Problemen oplossen

Raadpleeg bij problemen met de camera eerst dit gedeelte Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center.

Stroomgerelateerde problemen

De accu laadt niet op.

  • De meegeleverde acculader LC-E19 is exclusief ontworpen voor accu LP-E19.
  • In het geval van problemen met het opladen of de lader, raadpleegt u De accu opladen.

De camera wordt niet geactiveerd, zelfs niet als de aan-uitschakelaar op Inschakelen staat.

  • Controleer of de accu correct in de camera is geplaatst ().
  • Controleer of het kaartsleufklepje is gesloten ().
  • Laad de accu op ().

De lees-/schrijfindicator blijft branden of knipperen, zelfs wanneer de aan-uitschakelaar op Uitschakelen staat.

  • Als het apparaat wordt uitgeschakeld wanneer er een opname op de kaart wordt opgeslagen, blijft de lees-/schrijfindicator aan of blijft deze een paar seconden knipperen. Wanneer de beeldopname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschakeld.

[Communicatiefout met accu. Heeft deze accu/hebben deze accu's het logo van Canon?] wordt weergegeven.

  • Laad alleen echte Canon-accu's op van het type LP-E19.
  • Verwijder de accu en plaats deze weer terug ().
  • Als de elektrische contacten van de accu vuil zijn, maakt u deze schoon met een zachte doek.

De accu raakt snel leeg.

  • Gebruik een volledig opgeladen accu ().
  • Mogelijk presteert de accu niet meer helemaal naar behoren. Zie [Instellen: Accu-info] om het laadprestatieniveau van de accu te controleren (). Als de accuprestaties slecht zijn, vervangt u de accu door een nieuwe.
  • Het aantal mogelijke opnamen neemt af bij een van de volgende bewerkingen:

    • Wanneer de ontspanknop voor langere tijd half wordt ingedrukt.
    • Wanneer de AF vaak wordt geactiveerd zonder dat er een opname wordt gemaakt.
    • Wanneer Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens wordt gebruikt.
    • Bij gebruik van GPS.
    • Wanneer het scherm regelmatig wordt gebruikt.
    • Wanneer gedurende een langere tijd doorlopend Live View-foto- of movie-opnamen worden gemaakt.
    • Wanneer de draadloze communicatiefuncties worden gebruikt.

De camera schakelt zichzelf uit.

  • De functie voor automatisch uitschakelen is geactiveerd. Stel [Instellen: Uitschakelen] in op [Uitschak.] om automatisch uitschakelen uit te schakelen ().
  • Zelfs als [Instellen: Uitschakelen] is ingesteld op [Uitschak.], wordt het scherm nog steeds uitgeschakeld als de camera ongeveer 30 minuten niet wordt gebruikt (hoewel de camera zelf ingeschakeld blijft).

Opnamegerelateerde problemen

De lens kan niet worden bevestigd.

  • De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met RF-, EF-S- of EF-M-lenzen ().

De zoeker is donker.

  • Plaats een opgeladen accu in de camera ().

Er kunnen geen opnames worden gemaakt of opgeslagen.

  • Controleer of de kaart correct is geplaatst ().
  • Vervang de kaart als deze vol is of wis overbodige opnamen om ruimte vrij te maken (, ).
  • U kunt geen opnamen maken wanneer u scherpstelt met 1-beeld AF en wanneer de scherpstelindicator Scherpstelindicator in de zoeker knippert of wanneer het AF-punt oranje is tijdens Live View-opnamen of movie-opnamen. Druk de ontspanknop nogmaals half in om opnieuw scherp te stellen of stel handmatig scherp ().

De kaart kan niet worden gebruikt.

Ik moet de ontspanknop tweemaal indrukken om een foto te maken.

  • Stel [opnames maken: Spiegel opklappen] in op [Uitschak.].

De opname is onscherp of wazig.

  • Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op Automatische scherpstelling ().
  • Druk voorzichtig op de ontspanknop om cameratrilling te voorkomen (, ).
  • Met een lens die is voorzien van een schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) stelt u de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) in op Inschakelen.
  • Bij weinig licht kan de sluitertijd langer worden. Gebruik een kortere sluitertijd (), stel een hogere ISO-snelheid in (), gebruik een flitser () of gebruik een statief.
  • Zie Wazige foto's voorkomen.

Er zijn minder AF-punten of de vorm van het gebied AF-kader is anders.

  • Afhankelijk van de gebruikte lens kan het aantal bruikbare AF-punten, AF-puntpatronen, de vorm van het gebied AF-kader enzovoort verschillen ().

Het AF-punt knippert of er worden twee AF-punten weergegeven.

  • Raadpleeg AF-gebied en AF-punt selecteren (zoekeropnamen) voor meer informatie over het knipperen of branden van AF-punten wanneer de knop AF-puntselectie wordt ingedrukt.
  • AF-punten op geregistreerde posities knipperen (, ).
  • Het handmatig geselecteerde AF-punt (of de zone) en de geregistreerde AF-punten worden weergegeven (, ).

Ik kan de scherpstelling niet vergrendelen en de compositie van de opname niet opnieuw bepalen.

  • Stel de AF-bediening in op 1-beeld AF (). Opnemen met scherpstelling vergrendeld is niet mogelijk bij gebruik van AI Servo AF/Servo AF ().

De continue opnamesnelheid is laag.

  • Continue opnamen met hoge snelheid kan langzamer zijn, afhankelijk van het gebruikte vermogen, het accuniveau, omgevingstemperatuur, ISO-snelheid, flikkerreductie, sluitertijd, diafragmawaarde, status van diafragma tijdens continue opname, onderwerpomstandigheden, helderheid, type lens, flitsergebruik, opname-instellingen en andere voorwaarden. Zie De transportmodus selecteren voor meer informatie.

De maximale opnamereeks is lager bij continue opnames.

  • Als u gedetailleerde opnamen maakt van iets (bijvoorbeeld een grasveld), is het bestand groter en de feitelijke maximale opnamereeks mogelijk kleiner dan wordt vermeld in Prestatiegegevens.

Zelfs nadat ik de kaart heb verwisseld, is de maximale opnamereeks voor continue opname niet veranderd.

  • De maximale opnamereeks die wordt weergegeven in de zoeker verandert niet wanneer u de kaart verwisselt, zelfs als het een hoge-snelheid-kaart betreft. De maximale opnamereeks weergegeven in de tabel in Prestatiegegevens is gebaseerd op de standaard Canon-testkaart, dus hoe hoger de schrijfsnelheid van de kaart, des te hoger de feitelijke maximale opnamereeks zijn. Daarom kan de maximale opnamereeks die in de zoeker wordt weergegeven verschillen van defeitelijke maximale opnamereeks.

Verhoogde ISO-snelheden kunnen niet worden geselecteerd voor het maken van foto's.

  • De minimale snelheid in het ISO-snelheidsbereik is ISO 200 wanneer [opnames maken: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot].

Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden geselecteerd voor het maken van foto's.

  • Controleer de [ISO-snelh.bereik]-instelling onder [opnames maken: Opnamen makenISO-snelheidsinst.].
  • Uitgebreide ISO-snelheden zijn niet beschikbaar wanneer [opnames maken: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot].
  • Uitgebreide ISO-snelheden zijn niet beschikbaar wanneer [opnames maken: HDR-opname ] is ingesteld op [Inschak.].

Ik heb een verkleinde belichtingscorrectie ingesteld, maar de opname blijkt nog steeds te helder.

  • Stel [opnames maken: Auto Lighting Optimizer/opnames maken: Auto optimalisatie helderheid] in op [Uitschak.] (). Wanneer [Zwak], [Standaard], of [Hoog] is ingesteld, kan de opnamen nog steeds licht uitvallen, zelfs wanneer u een verkleinde belichtingscorrectie of flitsbelichtingscorrectie hebt ingesteld.

Ik kan de belichtingscorrectie niet instellen wanneer zowel handmatige belichting als ISO auto zijn ingesteld.

Niet alle opties voor lensafwijkingscorrectie worden weergegeven.

  • Hoewel [Corr. chromat. afw.] en [Diffractiecorrectie] niet worden weergegeven als [Digit. lensoptimalisatie] is ingesteld op [Inschak.], worden beide functies toegepast bij de opnames, net als [Inschak.] ingesteld zou zijn.
  • Tijdens het maken van movie-opnamen wordt [Digit. lensoptimalisatie] of [Vervormingscorrectie] niet weergegeven.

Beelden worden niet weergegeven na opnamen met meervoudige belichting.

  • Als [Aan:ContOpn] is ingesteld, worden beelden niet weergegeven voor controle na de opname, en opnamen weergeven is niet beschikbaar ().

Het gebruik van flash in de AE met diafragmavoorkeuze-modus verlengt de sluitertijd.

  • Voor een geschikte belichting voor onderwerpen en achtergronden wordt de sluitertijd automatisch verlengd (slow-sync-opnamen) voor opnamen bij weinig licht in nachtscènes of met vergelijkbare achtergronden. Om een lange sluitertijd te voorkomen, stel je [Flitssync.snelheid AV-modus] in [opnames maken: Externe Speedlite besturing] op [1/250-1/60 sec. auto] of [1/250 sec. (vast)] ().

De flitser werkt niet.

  • Controleer of de flitseenheid (of flitskabel) goed is bevestigd op de camera.
  • Wanneer u een flitser gebruikt in Live View-opnamen, stelt u [opnames maken: Sluitermodus] in op een andere optie dan [Elektronisch] ().

De flitser werkt altijd op vol vermogen.

  • Als u een andere flitseenheid gebruikt dan Speedlite uit de EL/EX-serie, werkt de flitser altijd op vol vermogen ().
  • Wanneer de aangepaste functie-instelling voor flits voor [Flits meetmethode] is ingesteld op [TTL-flitsmeting] (automatische flits), werkt de flitser altijd op vol vermogen ().

De flitsbelichtingscorrectie kan niet worden ingesteld.

  • Als flitsbelichtingscorrectie al is ingesteld op de externe Speedlite, kan flitsbelichtingscorrectie niet meer worden ingesteld op de camera. Wanneer de flitsbelichtingscorrectie van de externe Speedlite wordt geannuleerd (ingesteld op 0), kan de flitsbelichtingscorrectie van de camera weer worden ingesteld.

Synchronisatie op hoge snelheid is niet beschikbaar in de modus AE met diafragmavoorkeuze.

  • Stel [Flitssync.snelheid AV-modus] in [opnames maken: Externe Speedlite besturing] op [Auto] ().

Ik kan niet fotograferen met Live View.

  • Stel [opnames maken: Live view-opname.] in op [Inschak.].

Tijdens Live View-opnamen wordt een wit Witte temperatuurwaarschuwing- of rood Rode temperatuurwaarschuwing-pictogram weergegeven.

  • Dit geeft aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog is. De beeldkwaliteit van foto's kan nog slechter zijn als een wit [Witte temperatuurwaarschuwing]-pictogram verschijnt. Als het rode pictogram [Rode temperatuurwaarschuwing] wordt weergegeven, geeft dit aan dat de Live View-opnamen binnen afzienbare tijd automatisch worden stopgezet ().

Tijdens het maken van movie-opnamen wordt het rode pictogram Rode temperatuurwaarschuwing weergegeven.

  • Dit geeft aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog is. Als het rode pictogram [Rode temperatuurwaarschuwing] wordt weergegeven, geeft dit aan dat de movie-opname binnen afzienbare tijd automatisch wordt stopgezet ().

De movie-opname wordt automatisch beëindigd.

  • Als de schrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de movie-opname mogelijk automatisch beëindigd. Zie Prestatiegegevens voor kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen. Ga naar de website van de fabrikant van de kaart als u wilt weten wat de schrijfsnelheid van de kaart is.
  • Voer een low-level-formattering uit om de kaart te initialiseren als de opname- of leessnelheid van de kaart laag ().
  • De opname stopt automatisch zodra uw movie 29 min. 59 sec. heeft bereikt heeft (of 7 min. 29 sec. voor een movie met hoge framerate).

De ISO-snelheid kan niet worden ingesteld voor movie-opname.

  • ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld in Movies/AE met sluitertijdvoorkeuze/AE met diafragmavoorkeuze (movie)-opnamemodus. In de modus Handmstige moviebelichting kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen ().
  • De minimale snelheid in het ISO-snelheidsbereik is ISO 200 wanneer [opnames maken: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot].

Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden geselecteerd voor movie-opnames.

  • Controleer de [ISO-snelh.bereik]-instelling onder [opnames maken: ISO-snelheidsinst.].
  • Uitgebreide ISO-snelheden zijn niet beschikbaar wanneer [opnames maken: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot].
  • Uitgebreide ISO-snelheden zijn niet beschikbaar wanneer de camera is ingesteld voor RAW-movies.

De belichting verandert tijdens de movie-opname.

  • Als u tijdens de movie-opname de sluitertijd of de diafragmawaarde aanpast, worden de wijzigingen mogelijk in de belichting opgenomen.
  • Het wordt aanbevolen een paar testmovies op te nemen als u van plan bent om te zoomen tijdens het maken van movie-opnames. Zoomen tijdens het opnemen van movies kan veranderingen in de belichting of lensgeluiden veroorzaken die worden opgenomen, een ongelijkmatig geluidsniveau, onnauwkeurige lensafwijkingscorrectie of scherpteverlies.

De opname flikkert of er zijn horizontale strepen te zien tijdens de movie-opname.

  • Flikkerend beeld, horizontale strepen (ruis) of onregelmatige belichting kunnen worden veroorzaakt door tl-licht, ledlampen of andere lichtbronnen tijdens movie-opname. Bovendien kunnen veranderingen in de belichting (helderheid) of de kleurtoon worden opgenomen. In de modus AE met sluitervoorkeuze of Handmstige moviebelichting kan een langere sluitertijd het probleem verminderen.

Het onderwerp ziet er vervormd uit tijdens movie-opnames.

  • Als u de camera naar links of rechts beweegt (“pannen”) of een bewegend onderwerp opneemt, kan het beeld er vervormd uitzien.

Er wordt geen geluid opgenomen bij movies.

  • Geluid wordt niet opgenomen bij movies met hoge framerate.

De tijdcode wordt niet toegevoegd.

  • Tijdcodes worden niet toegevoegd als u movies met hoge framerate opneemt met [Count up] in [opnames maken: Tijdcode] ingesteld op [Altijd] (). Er wordt geen tijdcode toegevoegd aan de HDMI-video-output ().

Tijdcode gaat sneller dan de werkelijke tijd.

  • Tijdcodes bij opname met hoge framerate lopen 4 sec. per seconde voor ().

Ik kan geen foto's maken tijdens movie-opnames.

  • Er kunnen geen foto's worden gemaakt tijdens movie-opnames. Om foto's te maken, stopt u de movie-opname en maakt u opnames via de zoeker of In Live View-opnamen.

Problemen met draadloze functies

Kan niet koppelen met een smartphone.

  • Gebruik een smartphone die compatibel is met Bluetooth Specification Version 4.1 of later.
  • Schakel Bluetooth in vanaf het instellingenscherm van de smartphone.
  • Koppelen met de camera is niet mogelijk vanaf het Bluetooth-instellingenscherm van de smartphone. Installeer de speciale app Camera Connect (gratis) op de smartphone ().
  • Koppelen met een eerder gekoppelde smartphone is niet mogelijk als de voor een andere camera geregistreerde koppelingsinformatie op de smartphone blijft staan. Verwijder in dat geval de registratie van de camera die is behouden in de Bluetooth-instellingen op de smartphone en probeer opnieuw te koppelen ().

Wi-Fi-functies kunnen niet worden ingesteld.

  • Als de camera via een interfacekabel met een computer of ander apparaat is verbonden, kunnen de Wi-Fi-functies niet worden ingesteld. Koppel de interfacekabel los voordat u de instellingen configureert.

Kan geen gebruik maken van een apparaat dat via een interfacekabel is aangesloten.

  • Andere apparaten, zoals computers, kunnen niet worden gebruikt met de camera door ze met een interfacekabel aan te sluiten terwijl de camera via Wi-Fi met apparaten is verbonden. Verbreek de Wi-Fi-verbinding voordat u de interfacekabel aansluit.

Bewerkingen zoals opnames maken en weergave zijn niet mogelijk.

  • Met een actieve Wi-Fi-verbinding zijn handelingen zoals opnemen en weergeven misschien niet mogelijk. Verbreek de Wi-Fi-verbinding en voer de bewerking vervolgens uit.

Kan niet opnieuw verbinding maken met een smartphone.

  • Als u de instellingen hebt gewijzigd of een andere instelling hebt geselecteerd, is het niet mogelijk om opnieuw verbinding te maken, zelfs wanneer u dezelfde camera en dezelfde smartphone gebruikt en ook dezelfde SSID selecteert. Verwijder in dit geval de verbindingsinstellingen voor de camera uit de Wi-Fi-instellingen op de smartphone en stel de verbinding opnieuw in.
  • U kunt mogelijk geen verbinding tot stand brengen als Camera Connect wordt uitgevoerd wanneer u verbindingsinstellingen opnieuw configureert. Sluit in dit geval Camera Connect even af en start het vervolgens opnieuw op.

Problemen met de bediening

Instellingen veranderen wanneer ik het maken van foto's naar movie-opnamen overschakel of omgekeerd.

  • Afzonderlijke instellingen blijven behouden voor gebruik bij het maken van foto's en het opnemen van movies.

Instellingen kunnen niet worden aangepast met Hoofdinstelwiel, Snelinstelwiel, Multicontroller, Smart controller of Tikken/aanraken.

  • Zet de aan-uitschakelaar op Inschakelen ().
  • Controleer de [Persoonlijke voorkeuze6: Multifunctievergrendeling]-instelling ().

Instellingen kunnen niet worden gewijzigd met Hoofdinstelwiel, Multicontroller of Smart controller voor verticale opnamen.

  • Stel de On/Off-schakelaar bij staande opnamen in op Inschakelen ().
  • Stel [Persoonlijke voorkeuze7:  Smart controller] in op [Inschakelen] ().

Aanraakbediening is niet mogelijk.

  • Zorg ervoor dat de [Instellen: Aanraakbediening] is ingesteld op [Standaard] of [Gevoelig] ().

Een knop of wiel op de camera werkt niet zoals verwacht.

  • Controleer de [Persoonlijke voorkeuze6: Aangepaste bediening]-instelling ().

Problemen met schermweergave

De weergave begint met [My Menu] My Menu, of alleen het tabblad [My Menu] wordt weergegeven.

  • [Menuweergave] op het tabblad [My Menu] is ingesteld op [Weergave van My Menu-tab] of [Alleen My Menu-tab weergeven]. Stel [Normale weergave] () in.

Het eerste teken van de bestandsnaam is een onderstrepingsteken (“_”).

  • Stel [opnames maken: Kleurruimte] in op [sRGB]. Als [Adobe RGB] is ingesteld, is het eerste teken een onderstrepingsteken ().

Het vierde teken in de bestandsnaam verandert.

  • [Instellen: Bestandsnaam] wordt ingesteld op [*** + formaat]. Selecteer de unieke bestandsnaam van de camera of de bestandsnaam die is vermeld onder Gebruikersinstelling 1 ().

De bestandsnummering begint niet bij 0001.

  • Als op kaart al opnamen zijn opgeslagen, kan het zijn dat het beeldnummer niet begint bij 0001 ().

De weergegeven datum en tijd van de opname zijn onjuist.

  • Controleer of de juiste datum en tijd zijn ingesteld ().
  • Controleer de tijdzone en zomertijd ().

De datum en tijd staan niet op de opname.

  • De opnamedatum en -tijd worden niet op de opname weergegeven. De datum en tijd worden opgeslagen in de beeldgegevens als opname-informatie. Wanneer u print, kunt u de datum en tijd op de opname mee laten printen door de datum en tijd te gebruiken die zijn opgeslagen in de opname-informatie ().

[###] wordt weergegeven.

  • Als het aantal opnames op de kaart hoger is dan het maximum aantal opnames dat door de camera kan worden weergegeven, wordt [###] weergegeven.

Het scherm toont een onduidelijk beeld.

  • Als het scherm vuil is, dient u een zachte doek te gebruiken om het schoon te maken.
  • Bij lage temperaturen kan de schermweergave langzamer reageren en bij hoge temperaturen kan het er zwart uitzien, maar het zal weer normaal worden bij kamertemperatuur.

Problemen met weergave van opnames

Een gedeelte van de opname knippert zwart.

  • [Weergave: Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschak.] ().

Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname.

  • [Weergave: AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschak.] ().

Tijdens het weergeven van opnamen worden de AF-punten niet weergegeven.

  • AF-punten worden niet weergegeven in weergave of bijgesneden beelden.

De opname kan niet worden gewist.

  • Als de opname is beveiligd, kan deze niet worden verwijderd ().

Foto's en movies kunnen niet worden weergegeven.

  • De camera kan mogelijk geen opnames weergeven die met een andere camera zijn gemaakt.
  • Movies die op een computer zijn bewerkt, kunnen niet worden afgespeeld op de camera.

Alleen bepaalde opnames kunnen worden weergegeven.

  • De opnamen zijn gefilterd voor weergave met [Weergave: Beeldzoekvoork. instellen] (). Wis de voorkeuren voor beelden zoeken.

Mechanische geluiden of geluiden van camerabedieningen zijn hoorbaar tijdens movies weergeven.

  • Als AF-bedieningen worden uitgevoerd of als u de camera of lens bedient tijdens het opnemen van een movie, kan de ingebouwde microfoon van de camera ook mechanische geluiden van de lens opnemen of geluiden van de camera/lens. In dit geval kan het gebruik van een externe microfoon deze geluiden verminderen. Als de geluiden nog steeds storend zijn met een externe microfoon, kan het effectiever zijn om de externe microfoon uit de camera te verwijderen en op een afstand van de camera en de lens te plaatsen.

Movies weergeven wordt automatisch beëindigd.

  • Langdurig movies weergeven of movies weergeven bij hoge omgevingstemperatuur kan de interne temperatuur van de camera doen stijgen en movies weergeven kan automatisch stoppen.

    Als dit gebeurt, wordt de weergave uitgeschakeld totdat de interne temperatuur van de camera daalt, dus schakel de camera uit en laat de camera een tijdje afkoelen.

Het lijkt alsof de movie tijdelijk blijft stilstaan.

  • Een drastische verandering in het belichtingsniveau tijdens AE-programma opname, kan ertoe leiden dat de opname tijdelijk stopt tot de helderheid zich stabiliseert. Gebruik in dat geval de modus Handmstige moviebelichting ().

De movie wordt vertraagd afgespeeld.

  • Aangezien movies met hoge framerate worden opgenomen als 29,97 fps/25,00 fps, worden ze vertraagd op 1/4 snelheid afgespeeld.

Er verschijnt geen beeld op de televisie.

  • Controleer of [Instellen: Videosysteem] is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] voor het videosysteem van uw televisie.
  • Controleer of de connector van de HDMI-kabel volledig in de aansluiting is gestoken ().

De kaartlezer herkent de kaart niet.

  • CFexpress-kaarten worden mogelijk niet correct herkend door sommige kaartlezers of in sommige besturingssystemen. Sluit in dat geval de camera op de computer aan met de interfacekabel en importeer de beelden op de computer met EOS Utility (EOS-software) .

Afbeeldingen kunnen niet worden aangepast of bijgesneden.

  • JPEG Klein-opnamen, RAW-opnamen, opnamen gemaakt met [opnames maken: HDR-opname ] in [opnames maken: HDR PQ-instellingen] ingesteld op [Inschak.], en beeldovername-opnamen van 4K-movies opgeslagen als foto's kunnen niet met de camera worden aangepast ().
  • RAW-opnames, beelden gemaakt met [opnames maken: HDR-opname ] in [opnames maken: HDR PQ-instellingen] ingesteld op [Inschak.], en beeldovername-opnamen van 4K-movies opgeslagen als foto's kunnen niet met de camera worden bijgesneden ().

Het beeld vertoont lichte puntjes.

  • Op vastgelegde beelden kunnen witte, rode of blauwe lichtpuntjes verschijnen als de sensor is beïnvloed door kosmische stralen of gelijksoortige factoren. Dit kan worden verminderd door te kiezen voor [Reinig nu] bij [Instellen: Sensorreiniging] ().

Problemen met sensorreiniging

De sluiter maakt een geluid tijdens de sensorreiniging.

  • Hoewel er na [Reinig nu] is geselecteerd, een mechanisch geluid uit de sluiter komt, worden er geen opnames opgeslagen op de kaart ().

Automatische sensorreiniging werkt niet.

  • Als u met de aan-uitschakelaar snel achter elkaar tussen Inschakelen en Uitschakelen wisselt, wordt het pictogram Nu reinigen mogelijk niet weergegeven ().

Problemen bij aansluiten op een computer

Ik kan geen beelden naar een computer importeren.

  • Installeer EOS Utility (EOS-software) op de computer ().
  • Zorg ervoor dat het hoofdvenster van EOS Utility wordt weergegeven.
  • Als de camera al verbonden is via Wi-Fi, kan deze niet communiceren met een computer die is aangesloten met een interfacekabel.
  • Controleer de versie van de app.