Problemen oplossen
- Stroomgerelateerde problemen
- Opnamegerelateerde problemen
- Problemen met draadloze functies
- Problemen met de bediening
- Problemen met schermweergave
- Problemen met afspelen van opnames
- Problemen met sensorreiniging
- Problemen bij aansluiten op een computer
- Problemen met de multifunctieschoen
Raadpleeg bij problemen met de camera eerst dit gedeelte Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, breng de camera dan naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Stroomgerelateerde problemen
Accu's kunnen niet worden geladen met de acculader.
- Als de resterende capaciteit van de accu () 94% of hoger is, wordt de accu niet opgeladen.
- Gebruik alleen originele Canon-accu's van het type LP-E6P/LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6.
- In het geval van problemen met het opladen of de lader, raadpleegt u De accu opladen.
Het lampje van de lader knippert snel.
- Als het lampje constant snel oranje knippert, geeft dit aan dat de beschermingscircuit het laden heeft stopgezet omdat (1) er een probleem is met de acculader of accu, of (2) communicatie met de accu is mislukt (met een accu die niet van Canon is bijvoorbeeld). Maak in het geval van (1) het netsnoer los, herplaats de accu en wacht een paar minuten voordat u de stekker van de lader weer in het stopcontact steekt. Breng de camera naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het probleem zich blijft voordoen.
Het lampje van de lader knippert niet.
- Om veiligheidsredenen worden hete of koude accu's die in de lader worden geplaatst niet opgeladen. Het lampje blijft uit. Laat in dit geval de accu op omgevingstemperatuur komen voordat u hem opnieuw probeert op te laden. Als de temperatuur van de accu tijdens het opladen om welke reden dan ook te hoog wordt, wordt het opladen automatisch stopgezet (lampje knippert). Wanneer de temperatuur van de accu weer daalt, wordt het opladen automatisch hervat.
Accu's kunnen niet worden geladen met de USB-voedingsadapter (apart verkocht).
- Accu's worden niet opgeladen als de aan-/uitschakelaar van de camera op
staat. De accu's worden echter geladen tijdens automatisch uitschakelen.
- Accu LP-E6 kan niet worden geladen.
- Accu's worden niet opgeladen wanneer hun resterende capaciteit al 94% of hoger is.
- Het laden stopt als de camera wordt bediend.
De lees-/schrijfindicator knippert tijdens het laden met de USB-voedingsadapter.
- Bij laadproblemen knippert de lees-/schrijfindicator groen en stopt een beschermingscircuit het laden. Maak in dat geval het netsnoer los, bevestig de accu opnieuw en wacht een paar minuten voordat u de stekker weer in het stopcontact steekt. Breng de camera naar het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het probleem zich blijft voordoen.
- Als accu's heet of koud zijn, knippert de lees-/schrijfindicator groen en stopt een beschermingscircuit het laden. Laat in dit geval de accu op omgevingstemperatuur komen voordat u hem opnieuw probeert op te laden.
De lees-/schrijfindicator licht niet op tijdens het laden met de USB-voedingsadapter.
- Probeer om de USB-voedingsadapter los te maken en weer aan te sluiten.
U kunt de camera niet van stroom voorzien via de USB-voedingsadapter.
- Controleer het accucompartiment. U kunt de camera niet van stroom voorzien zonder een accu.
- Controleer het resterend accuniveau. Wanneer accu's leeg zijn, laadt de adapter deze op. In dit geval wordt de camera niet van stroom voorzien.
De camera wordt niet geactiveerd, zelfs niet als de aan-/uitschakelaar op staat.
- Controleer of de accu correct in de camera is geplaatst ().
- Controleer of het kaartsleufklepje is gesloten ().
- Laad de accu op ().
De lees-/schrijfindicator blijft branden of knipperen, zelfs wanneer de aan-/uitschakelaar op staat.
- Als het apparaat wordt uitgeschakeld wanneer er een beeld op de kaart wordt opgeslagen, blijft de lees-/schrijfindicator aan of blijft deze een paar seconden knipperen. Wanneer de beeldopname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschakeld.
[Communicatiefout met accu. Heeft deze accu/hebben deze accu's het logo van Canon?] wordt weergegeven.
- Gebruik alleen originele Canon-accu's van het type LP-E6P/LP-E6NH/LP-E6N/LP-E6.
- Verwijder de accu en plaats deze weer terug ().
- Als de elektrische contacten van de accu vuil zijn, maakt u deze schoon met een zachte doek.
De accu raakt snel leeg.
- Gebruik een volledig opgeladen accu ().
- Mogelijk presteert de accu niet meer helemaal naar behoren. Zie [
: Accu-info] om het laadprestatieniveau van de accu te controleren (). Als de accuprestaties slecht zijn, vervangt u de accu door een nieuwe.
-
Het aantal mogelijke opnamen neemt af bij een van de volgende bewerkingen:
- Wanneer de ontspanknop voor langere tijd half wordt ingedrukt
- Wanneer de AF vaak wordt geactiveerd zonder dat er een opname wordt gemaakt
- Wanneer Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens wordt gebruikt
- Wanneer de draadloze communicatiefuncties worden gebruikt
De camera schakelt zichzelf uit.
- De functie voor automatisch uitschakelen is geactiveerd. Stel [Uitschakelen] in [
: Spaarstand] in op [Uitschak.] om automatisch uitschakelen te deactiveren ().
- Zelfs als [Uitschakelen] is ingesteld op [Uitschak.], worden het scherm en de zoeker nog steeds uitgeschakeld als de camera niet wordt gebruikt gedurende de tijd die is ingesteld in [Scherm uit] of [Zoeker uit] (hoewel de camera zelf ingeschakeld blijft).
Opnamegerelateerde problemen
De lens kan niet worden bevestigd.
- Om EF- of EF-S-lenzen aan te sluiten, hebt u een vattingadapter nodig. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen ().
Er kunnen geen beelden worden gemaakt of opgeslagen.
- Controleer of de kaart correct is geplaatst ().
- Schuif het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart naar de stand voor schrijven/wissen ().
- Vervang de kaart als deze vol is of wis overbodige beelden om ruimte vrij te maken (, ).
- Opnemen is niet mogelijk als het AF-punt oranje wordt terwijl u probeert om scherp te stellen. Druk de ontspanknop nogmaals half in om opnieuw scherp te stellen of stel handmatig scherp (, ).
De kaart kan niet worden gebruikt.
- Zie Kaarten plaatsen/verwijderen en Foutcodes als er een kaartgerelateerde foutmelding wordt weergegeven.
Wanneer de kaart in een andere camera wordt geplaatst, verschijnt er een foutmelding.
- Omdat SDXC-kaarten zijn geformatteerd in exFAT, kan er, als u een kaart met deze camera formatteert en de kaart vervolgens in een andere camera plaatst, er een foutbericht worden weergegeven en kan de kaart mogelijk niet worden gebruikt.
Het beeld is onscherp of wazig.
- Stel de scherpstelmodus in op
().
- Druk voorzichtig op de ontspanknop om cameratrilling te voorkomen ().
- Met een lens die is voorzien van een schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) stelt u de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) in op
.
- Bij weinig licht kan de sluitertijd langer worden. Gebruik een kortere sluitertijd (), stel een hogere ISO-snelheid in (), gebruik een flitser () of gebruik een statief.
- Zie Tips Wazige foto's voorkomen.
Ik kan de scherpstelling niet vergrendelen en de compositie van de opname niet opnieuw bepalen.
- Stel de AF-bediening in op 1-beeld AF (). Opnemen met scherpstelling vergrendeld is niet mogelijk met Servo AF ().
De continue opnamesnelheid is laag.
- Continue opnamen met hoge snelheid kunnen langzamer zijn, afhankelijk van het accuniveau, de omgevingstemperatuur, de flikkerreductie, de sluitertijd, de diafragmawaarde, de onderwerpomstandigheden, de helderheid, AF-bediening, het type lens, het gebruik van de flitser, de opname-instellingen en andere omstandigheden. Zie De transportmodus selecteren of Bestandsgrootte foto's / Aantal beschikbare opnamen voor meer informatie.
De maximale opnamereeks is lager bij continue opnamen.
- Het maken van opnamen van complexe onderwerpen zoals grasvelden kunnen leiden tot grotere bestandsgrootten, en de feitelijke maximale opnamereeks kan lager zijn dan de richtlijnen in Bestandsgrootte foto's / Aantal beschikbare opnamen.
Zelfs nadat ik de kaart heb verwisseld, is de maximale opnamereeks voor continue opname niet veranderd.
- De maximale opnamereeks die wordt weergegeven in de zoeker verandert niet wanneer u de kaart verwisselt, zelfs als het een hogesnelheidskaart betreft. De maximale opnamereeks weergegeven in Bestandsgrootte foto's / Aantal beschikbare opnamen, is gebaseerd op de standaard Canon-testkaart en de feitelijke maximale opnamereeks is hoger voor kaarten met snelle schrijfsnelheden. Daarom kan de geschatte maximale opnamereeks verschillen van de feitelijke maximale opnamereeks.
Hogesnelheidsweergave is niet beschikbaar bij continue opname met Hoge snelheid.
- Raadpleeg de eisen voor hogesnelheidsweergave in Hogesnelheidsweergave.
De aspect ratio kan niet worden ingesteld.
- Aspect ratio's kunnen niet worden ingesteld als [
: Voeg bijsnijdinformatie toe] is ingesteld op een andere optie dan [Uitschak.].
ISO 100 kan niet worden ingesteld voor het maken van foto's.
- De minimale snelheid in het ISO-snelheidsbereik is ISO 200 wanneer [
: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot].
Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden geselecteerd voor het maken van foto's.
- Controleer de [ISO-snelh.bereik]-instelling onder [
:
ISO-snelheidsinst.].
- Uitgebreide ISO-snelheden zijn niet beschikbaar wanneer [
: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot].
- Uitgebreide ISO-snelheden zijn niet beschikbaar wanneer [
: HDR-opname
] is ingesteld op [Inschak.].
Ik heb een verkleinde belichtingscorrectie ingesteld, maar het beeld valt nog steeds te licht uit.
- Stel [
: Auto Lighting Optimizer/
: Auto optimalisatie helderheid] in op [Uitschak.] (). Wanneer [Zwak], [Standaard], of [Hoog] is ingesteld, kan het beeld nog steeds licht uitvallen, zelfs wanneer u een verkleinde belichtingscorrectie of flitsbelichtingscorrectie hebt ingesteld.
Ik kan de belichtingscompensatie niet instellen wanneer zowel handmatige belichting als ISO auto zijn ingesteld.
- Zie M: Handmatige belichting om de belichtingscompensatie in te stellen.
Niet alle opties voor lensafwijkingscorrectie worden weergegeven.
- Met [Digit. lensoptimalisatie] ingesteld op [Standaard] of [Hoog], worden [Corr. chromat. afw.] en [Diffractiecorrectie] niet weergegeven, maar deze zijn beide ingesteld op [Inschak.] voor opname.
- Tijdens het maken van video-opnamen wordt [Digit. lensoptimalisatie] of [Diffractiecorrectie] niet weergegeven.
Het gebruik van de flitser in de modus of
verlengt de sluitertijd.
- Stel [Slow sync] in [
: Externe Speedlite besturing] in op [1/320-1/60 sec. auto] (of [1/250-1/60 sec. auto]) of [1/320 sec. (vast)] (of [1/250 sec. (vast)]) ().
De flitser werkt niet.
- Controleer of de flitseenheid goed is bevestigd op de camera.
De flitser werkt altijd op vol vermogen.
- Als u een andere flitseenheid gebruikt dan Speedlite uit de EL/EX-serie, werkt de flitser altijd op vol vermogen ().
- De flitser flitst altijd op volledig vermogen wanneer [Flits meetmethode] onder Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor de externe flitser ingesteld is op [1:TTL] (automatisch flitsen) ().
De flitsbelichtingscorrectie kan niet worden ingesteld.
- Als flitsbelichtingscorrectie al is ingesteld op de externe Speedlite, kan flitsbelichtingscorrectie niet meer worden ingesteld op de camera. Wanneer de flitsbelichtingscorrectie van de Speedlite wordt geannuleerd (ingesteld op 0), kan de flitsbelichtingscompensatie van de camera wel worden ingesteld.
Synchronisatie op hoge snelheid is niet beschikbaar in de modus of
.
- Stel [Slow sync] in [
: Externe Speedlite besturing] in op een andere optie dan [1/320 sec. (vast)] (of [1/250 sec. (vast)]) ().
Opnamen maken met de afstandsbediening is niet mogelijk.
- Bij het maken van foto's stelt u de transportmodus in op [
] of [
] (). Voor video-opnamen stelt u [
: Afst.bediening] in op [Inschak.] ().
- Controleer de positie van de ontspantijdschakelaar van de afstandsbediening.
- Als u de draadloze afstandsbediening BR-E1 gebruikt, raadpleeg dan Opnamen maken met de afstandsbediening of Verbinding maken met een draadloze afstandsbediening.
- Infrarood-afstandsbedieningen zoals de RC-6 kunnen niet worden gebruikt voor opnamen maken met de afstandsbediening als de camera via Bluetooth is gekoppeld aan een smartphone of draadloze afstandsbediening. Stel [Inst. v. Bluetooth] in op [Uitschak.].
- Als u een afstandsbediening wilt gebruiken voor time-lapse-video-opnamen, raadpleegt u Time-lapse-videos.
Een wit [] of rood [
] pictogram wordt weergegeven tijdens video-opnamen.
- Geeft aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog is. Zie voor meer informatie de informatie over waarschuwingsindicatorweergave in video-opname ().
De video-opname wordt automatisch beëindigd.
- Als de schrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de video-opname mogelijk automatisch beëindigd. Zie Minimumvereisten voor de kaart (video-opnamen) [schrijf-/leessnelheid] voor informatie over kaarten waarop video's kunnen worden opgeslagen. Ga naar de website van de fabrikant van de kaart als u wilt weten wat de schrijfsnelheid van de kaart is.
- Voer een low-level-formattering uit om de kaart te initialiseren als de opname- of leessnelheid van de kaart laag ().
- Een opname stopt automatisch wanneer uw video 6 uur duurt. (of 1 uur 30 min. voor een video met hoge framerate).
De ISO-snelheid kan niet worden ingesteld voor video-opname.
- ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld in de [
]-opnamemodus. In de modus [
] kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen ().
- De minimale snelheid in het ISO-snelheidsbereik is ISO 200 wanneer [
: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot].
Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden geselecteerd voor video-opnames.
- Controleer de [ISO-snelh.bereik]-instelling onder [
:
ISO-snelheidsinst.].
- Uitgebreide ISO-snelheden zijn niet beschikbaar wanneer [
: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot].
De belichting verandert tijdens de video-opname.
- Als u tijdens de video-opname de sluitertijd of de diafragmawaarde aanpast, worden de wijzigingen mogelijk in de belichting opgenomen.
- Het wordt aanbevolen een paar testvideo's op te nemen als u van plan bent om te zoomen tijdens het maken van video-opnames. Zoomen tijdens het opnemen van video's kan veranderingen in de belichting, de opname van lensgeluiden of scherpteverlies veroorzaken.
Het beeld flikkert of er zijn horizontale strepen te zien tijdens de video-opname.
- Flikkerend beeld, horizontale strepen (ruis) of onregelmatige belichting kunnen worden veroorzaakt door TL-licht, ledlampen of andere lichtbronnen tijdens video-opname. Bovendien kunnen veranderingen in de belichting (helderheid) of de kleurtoon worden opgenomen. In de modus [
] kan een langere sluitertijd het probleem verminderen. Het probleem kan meer zichtbaar zijn bij time-lapse-video-opnamen.
Het onderwerp ziet er vervormd uit tijdens video-opnamen.
- Als u de camera naar links of rechts beweegt (“pannen”) of een bewegend voorwerp opneemt, kan het beeld er vervormd uitzien. Het probleem kan meer zichtbaar zijn bij time-lapse-video-opnamen.
Er wordt geen geluid opgenomen bij video's.
- Geluid wordt niet opgenomen in video's met hoge framerate.
De tijdcode wordt niet toegevoegd.
- Tijdcodes worden niet toegevoegd als u video's met hoge framerate opneemt met [Count up] in [
: Tijdcode] ingesteld op [Altijd] (). Er wordt geen tijdcode toegevoegd aan de HDMI-video-output ().
Tijdcode gaat sneller dan de werkelijke tijd.
Ik kan geen foto's maken tijdens video-opnamen.
- Er kunnen geen foto's worden gemaakt tijdens video-opnamen. Als u foto's wilt maken, moet u stoppen met het opnemen van een video en vervolgens een opnamemodus selecteren voor foto's.
Ik kan geen video-opnamen maken tijdens het maken van foto's.
- Het is mogelijk dat u geen video-opnamen kunt maken tijdens het maken van foto's als de interne temperatuur van de camera gaat oplopen door handelingen zoals uitgebreide Live View-weergave. Schakel de camera uit of neem maatregelen en wacht tot dat de camera is afgekoeld.
- Door het video-opnameformaat te reduceren kan video-opname worden ingeschakeld.
De camera trilt.
- Beeldstabilisatie op de camera doet de camera precies trillen. Dit duidt niet op schade.
Problemen met draadloze functies
Kan niet koppelen met een smartphone.
- Gebruik een smartphone die compatibel is met Bluetooth Specification Version 4.1 of later.
- Schakel Bluetooth in vanaf het instellingenscherm van de smartphone.
- Koppelen met de camera is niet mogelijk vanaf het Bluetooth-instellingenscherm van de smartphone. Installeer de speciale app Camera Connect (gratis) op de smartphone ().
- Koppelen met een eerder gekoppelde smartphone is niet mogelijk als de voor een andere camera geregistreerde koppelingsinformatie op de smartphone blijft staan. Verwijder in dat geval de registratie van de camera die is behouden in de Bluetooth-instellingen op de smartphone en probeer opnieuw te koppelen ().
Wi-Fi-functies kunnen niet worden ingesteld.
- Als de camera via een interfacekabel met een computer of ander apparaat is verbonden, kunnen de Wi-Fi-functies niet worden ingesteld. Koppel de interfacekabel los voordat u functies instelt ().
Kan geen gebruik maken van een apparaat dat via een interfacekabel is aangesloten.
- Andere apparaten, zoals computers, kunnen niet worden gebruikt met de camera door ze met een interfacekabel aan te sluiten terwijl de camera via Wi-Fi met apparaten is verbonden. Verbreek de Wi-Fi-verbinding voordat u de interfacekabel aansluit.
Bewerkingen zoals opnamen maken en afspelen zijn niet mogelijk.
- Met een actieve Wi-Fi-verbinding zijn handelingen zoals opnemen en afspelen misschien niet mogelijk. Verbreek de Wi-Fi-verbinding en voer de bewerking vervolgens uit.
Kan niet opnieuw verbinding maken met een smartphone.
- Als u de instellingen hebt gewijzigd of een andere instelling hebt geselecteerd, is het niet mogelijk om opnieuw verbinding te maken, zelfs wanneer u dezelfde camera en dezelfde smartphone gebruikt en ook dezelfde SSID selecteert. Verwijder in dit geval de verbindingsinstellingen voor de camera uit de Wi-Fi-instellingen op de smartphone en stel de verbinding opnieuw in.
- U kunt mogelijk geen verbinding tot stand brengen als Camera Connect wordt uitgevoerd wanneer u verbindingsinstellingen opnieuw configureert. Sluit in dit geval Camera Connect even af en start het vervolgens opnieuw op.
Kan niet via Wi-Fi verbinding maken met een Wi-Fi.
- Update de firmware van de printer.
- Maak verbinding met de printer als access point.
- Stel op de camera [Beveiliging] in op [WPA2] ().
Problemen met de bediening
Instellingen veranderen wanneer ik het maken van foto's naar video-opnamen overschakel of omgekeerd.
- Afzonderlijke instellingen blijven behouden voor gebruik bij het maken van foto's en het opnemen van video's.
Instellingen kunnen niet worden aangepast met ,
,
,
of
.
- Druk op de knop
om de multifunctievergrendeling ongedaan te maken ().
- Controleer de instelling voor [
: Multifunctievergrendeling] ().
Aanraakbediening is niet mogelijk.
Een knop of wiel op de camera werkt niet zoals verwacht.
- Controleer bij video-opname de instelling voor [
: Functie sluiterknop v. movies] ().
- Controleer de instellingen [
: Knoppen aanpassen], [
: Wielen aanpassen] en [Schakelaar
/
tijdens opnm.] (, , ).
Problemen met schermweergave
Het menuscherm geeft minder tabbladen en items weer.
- Tabbladen en items op het menuscherm variëren voor foto's en video's.
De weergave begint met [] My Menu, of alleen het tabblad [
] wordt weergegeven.
- [Menuweergave] op het tabblad [
] is ingesteld op [Weergave van My Menu-tab] of [Alleen My Menu-tab weergeven]. Stel [Normale weergave] () in.
Het eerste teken van de bestandsnaam is een onderstrepingsteken (“_”).
- Stel [
: Kleurruimte] in op [sRGB]. Als [Adobe RGB] is ingesteld, is het eerste teken een onderstrepingsteken ().
Het vierde teken in de bestandsnaam verandert.
- [
: Bestandsnaam] wordt ingesteld op [*** + formaat]. Selecteer de unieke bestandsnaam van de camera of de bestandsnaam die is vermeld onder Gebruikersinstelling 1 ().
De bestandsnummering begint niet bij 0001.
- Als op de kaart al opgenomen beelden zijn opgeslagen, kan het zijn dat het beeldnummer niet begint bij 0001 ().
De opnamedatum en -tijd zijn onjuist.
De datum en tijd staan niet op het beeld.
- De opnamedatum en -tijd worden niet op het beeld weergegeven. De datum en tijd worden opgeslagen in de beeldgegevens als opname-informatie. Bij het afdrukken van foto's kunt u deze informatie gebruiken om de datum en tijd op te nemen ().
[###] wordt weergegeven.
- Als het aantal beelden op de kaart hoger is dan het maximum aantal beelden dat door de camera kan worden weergegeven, wordt [###] weergegeven.
Het scherm toont een onduidelijk beeld.
- Als het scherm vuil is, dient u een zachte doek te gebruiken om het schoon te maken.
- Bij lage temperaturen kan de schermweergave langzamer reageren en bij hoge temperaturen kan het er zwart uitzien, maar het zal weer normaal worden bij kamertemperatuur.
Problemen met afspelen van opnames
Een gedeelte van het beeld knippert zwart.
Er wordt een rood vakje weergegeven op het beeld.
Tijdens het afspelen van beelden worden de AF-punten niet weergegeven.
-
AF-punten worden niet weergegeven wanneer de volgende beeldtypen worden weergegeven:
- Beelden die zijn gemaakt met ruisonderdrukking bij meerdere opnamen toegepast.
- Bijgesneden beelden.
- Beelden van HDR-opnamen met [Beeld aut. uitl.] ingesteld op [Inschak.].
Het beeld kan niet worden gewist.
Foto's en video's kunnen niet worden weergegeven.
- De camera kan mogelijk geen beelden weergeven die met een andere camera zijn gemaakt.
- Video's die op een computer zijn bewerkt, kunnen niet worden afgespeeld op de camera.
Alleen bepaalde beelden kunnen worden weergegeven.
- De beelden zijn gefilterd voor afspelen met [
: Beeldzoekvoork. instellen] (). Wis de voorkeuren voor beelden zoeken.
Mechanische geluiden of geluiden van de werking van de camera zijn hoorbaar tijdens het afspelen van video's.
- De ingebouwde microfoon van de camera neemt mogelijk ook mechanische geluiden van de lens of geluiden van camera- en lensbediening op als AF-bedieningen worden uitgevoerd of als de camera of lens wordt bediend tijdens video-opnamen. Dit kan deze geluiden verminderen als u een externe microfoon gebruikt die is uitgerust met een uitvoerplug en u deze verwijderd van de camera en de lens plaatst.
Video afspelen wordt automatisch beëindigd.
-
Langdurig video's afspelen of video's afspelen bij hoge omgevingstemperatuur kan de interne temperatuur van de camera doen stijgen en het afspelen van video's kan automatisch stoppen.
Als dit gebeurt, wordt het afspelen uitgeschakeld totdat de interne temperatuur van de camera daalt, dus schakel de camera uit en laat de camera een tijdje afkoelen.
Het lijkt alsof de video tijdelijk blijft stilstaan.
- Een drastische verandering in het belichtingsniveau tijdens video-opname met automatische belichting, kan ertoe leiden dat de opname tijdelijk stopt tot de helderheid zich stabiliseert. Gebruik in dat geval modus [
] ().
De video wordt vertraagd afgespeeld.
- Aangezien video's met hoge framerate worden opgenomen als 29,97 fps/25,00 fps, worden ze vertraagd op 1/4 snelheid afgespeeld.
Er verschijnt geen beeld op de televisie.
- Controleer of [
: Videosysteem] is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] voor het videosysteem van uw televisie.
- Controleer of de connector van de HDMI-kabel volledig in de aansluiting is gestoken ().
Er zijn verschillende videobestanden voor één video-opname.
- Wanneer de bestandsgrootte van de video 4 GB bereikt, wordt er automatisch een ander filmbestand gemaakt (). Als u echter een SDXC-kaart gebruikt die is geformatteerd met de camera, kunt u video's als één bestand opslaan zelfs als deze groter zijn dan 4 GB.
De kaartlezer herkent de kaart niet.
- Afhankelijk van de kaartlezer en het besturingssysteem van de computer worden SDXC-kaarten mogelijk niet correct herkend. Sluit in dat geval de camera op de computer aan met de interfacekabel en importeer de beelden op de computer met EOS Utility (EOS-software) .
Afbeeldingen kunnen niet worden aangepast of bijgesneden.
- Met deze camera kunt u geen JPEG
-beelden, RAW-beelden of opnamen met beeldovername van 4K-video's die zijn opgeslagen als foto's, groter of kleiner maken ().
- Met deze camera kunt u geen RAW-beelden of opnamen met beeldovername van 4K-video's die zijn opgeslagen als foto's bijsnijden ().
Het beeld vertoont lichte puntjes.
- Op vastgelegde beelden kunnen witte, rode of blauwe lichtpuntjes verschijnen als de sensor is beïnvloed door kosmische stralen of gelijksoortige factoren. Dit kan worden verminderd door te kiezen voor [Reinig nu
] bij [
: Sensorreiniging] ().
Problemen met sensorreiniging
De sluiter maakt een geluid tijdens sensorreiniging.
- Hoewel er nadat [Reinig nu
] is geselecteerd, een mechanisch geluid uit de sluiter komt, worden er geen beelden opgeslagen op de kaart ().
Automatische sensorreiniging werkt niet.
- Door de aan-/uitschakelaar herhaaldelijk en snel achter elkaar op
en
te zetten wordt het pictogram [
] mogelijk niet weergegeven ().
Problemen bij aansluiten op een computer
Ik kan geen beelden naar een computer importeren.
- Installeer EOS Utility (EOS-software) op de computer ().
- Zorg ervoor dat het hoofdvenster van EOS Utility wordt weergegeven.
- Als de camera al verbonden is via Wi-Fi, kan deze niet communiceren met een computer die is aangesloten met een interfacekabel.
- Controleer de versie van de app.
De communicatie tussen de aangesloten camera en computer werkt niet.
Problemen met de multifunctieschoen
Er werd een bericht op het scherm weergegeven toen ik een accessoire bevestigde.
- Als [Communicatiefout Sluit accessoire opnieuw aan] wordt weergegeven, bevestig het accessoire dan opnieuw. Als dit bericht opnieuw wordt weergegeven nadat u het accessoire opnieuw hebt bevestigd, zorg dan dat de aansluitingen van de multifunctieschoen en het accessoire schoon en droog zijn. Als u het vuil of vocht niet kunt verwijderen, neem dan contact op met een Canon Service Center.
- Als [Status accessoire niet beschikbaar] wordt weergegeven, controleer dan de aansluitingen van de multifunctieschoen en het accessoire en verzeker u dat het accessoire niet is beschadigd.