AF-functies aanpassen

U kunt de AF-functies tot in detail configureren, afhankelijk van uw opnamestijl of onderwerp.

Opnamen maken met de zoeker

[AF2]

AI servo 1e beeldvoorkeur

U kunt de eigenschappen voor AF-bediening instellen voor de timing voor het loslaten van de sluiter voor de eerste opname met AI Servo AF.

  • [Gelijke voorkeur] Gelijke voorkeur

    Scherpstelling en timing voor het loslaten van de sluiter krijgen gelijke prioriteit.

  • [Ontspanvoorkeur] Ontspannen

    Wanneer u de ontspanknop indrukt, wordt de opname direct gemaakt, ook al is er nog niet scherpgesteld. Dit is handig wanneer u het vastleggen van het juiste moment belangrijker vindt dan de scherpstelling.

  • [Scherpstelvoorkeur] Scherpstellen

    Wanneer u de ontspanknop indrukt, wordt er pas een opname gemaakt wanneer de camera heeft scherpgesteld. Dit is handig als u wilt scherpstellen voordat u de opname maakt.

AI servo 2e beeldvoorkeur

Met AI Servo AF voor continue opname kunt u de eigenschappen van AF-bediening en de ontspantiming vooraf instellen voor alle opnames na de eerste opname tijdens continue opnames.

  • [0] Gelijke voorkeur

    Er wordt aan het scherpstellen en de snelheid bij continue opname gelijke prioriteit gegeven. Bij weinig licht of met onderwerpen met weinig contrast kan de continue opnamesnelheid afnemen.

  • [–2]/[–1] Opnamesnelheidvoorkeur Opnamesnelheidvoorkeur

    Er wordt geen prioriteit gegeven aan de scherpstelling, maar aan de continue opnamennelheid. –2 behoudt snelle continue opname beter dan –1.

  • [+2]/[+1] Scherpstellen Scherpstellen

    Er wordt geen prioriteit gegeven aan de snelheid bij continue opname, maar aan de scherpstelling. De opname wordt pas gemaakt nadat op het onderwerp is scherpgesteld. +2 maakt gemakkelijker scherpstellen mogelijk dan +1 in omstandigheden met weinig licht, maar continue opnamen kunnen onder deze omstandigheden langzamer zijn.

Waarschuwing

  • Zelfs als [-1] of [-2] is ingesteld, kunnen opnameomstandigheden die flikkering verminderen () langzamere continue opnamen of een inconsistent interval tussen opnamen veroorzaken.

Opmerking

  • Als de camera niet kan scherpstellen bij weinig licht met instelling op [0: Gelijke voorkeur], probeer dan de instellingen [+1] of [+2].

[AF3]

Elektronische full-time MF

De werking van handmatige scherppstelling met de elektronische scherpstelring kan worden aangepast wanneer bepaalde lenzen zijn bevestigd. Op de Canon-website kunt u zien welke lenzen compatibel zijn.

  • Uitschak.

    De werking van handmatige scherpstelling komt overeen met de instelling van [Objectief elektronische MF].

  • Inschak.

    Handmatige scherpstelling is beschikbaar wanneer de camera functioneert.

Objectief elektronische MF

Voor EF-objectieve die zijn uitgerust met elektronische handmatige scherpstelling, kunt u opgeven hoe handmatige scherpstelling wordt gebruikt met 1-beeld AF.

  • [Uitschakelen na One-Shot] Uitschakelen na One-Shot

    Na de AF-bediening wordt handmatig scherpstellen uitgeschakeld.

  • [One-Shot→ingeschakeld] One-Shot→ingeschakeld

    U kunt na de AF-bediening handmatig scherpstellen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt.

  • [One-Shot→ingeschakeld (vergroten)] One-Shot→ingesch. (vergr.)

    U kunt na de AF-bediening handmatig scherpstellen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt het scherpstelgebied vergroten en de scherpstelling handmatig aanpassen door aan de scherpstelring op het objectief te draaien bij Live View-opnamen.

  • [Uitschakelen in AF-modus] Uitschakelen in AF-modus

    Handmatige scherpstelling is uitgeschakeld als de scherpstelmodusknop van de lens is ingesteld op Automatische scherpstelling.

Waarschuwing

  • Met [One-Shot→ingesch. (vergr.)] kan de weergave mogelijk niet worden vergroot, zelfs niet als u de scherpstelring op het objectief draait terwijl u de ontspanknop tot de helft indrukt onmiddellijk na de opname. Als dat het geval is, kunt u de weergave vergroten door de ontspanknop los te laten, te wachten op de weergave Vergroten/Verkleinen en vervolgens de ontspanknop half in te drukken terwijl u de scherpstelring op het objectief draait.

Opmerking

  • Raadpleeg de objectief instructiehandleiding van de lens voor details over specificaties voor handmatige scherpstelling van uw lens.

AF-hulplicht

U kunt het AF-hulplicht van een Speedlite voor EOS-camera's in- of uitschakelen.

  • [ON] Inschak.

    Schakelt gebruik van het AF-hulplicht in als dat nodig is.

  • [OFF] Uitschak.

    Schakelt gebruik van het AF-hulplicht uit. Stel dit in als het AF-hulplicht niet moet worden geactiveerd.

  • [IR] Alleen IR AF-hulplicht

    Met deze optie kan het infrarood AF-hulplicht worden geactiveerd als externe Speedlite-flitseenheden die met deze functie zijn uitgerust worden bevestigd.

Waarschuwing

  • Als de aangepaste functie [AF-hulplicht] van een Speedlite is ingesteld op [Uitschak.], wordt het AF-hulplicht niet gebruikt.

Ontspanvoor. One-Shot AF

U kunt de eigenschappen instellen voor de AF-bewerkingskenmerken en de timing voor het loslaten van de sluiter voor 1-beeld AF.

  • [Scherpstellen] Scherpstellen

    De opname wordt pas gemaakt nadat op het onderwerp is scherpgesteld. Dit is nuttig als u wilt scherpstellen voordat u de opname maakt.

  • [Ontspanvoorkeur] Ontspannen

    Geeft voorrang aan de ontspanknop boven de scherpstelling. Handig wanneer het vastleggen van het beslissende moment essentieel is.

    Merk op dat de camera opnamen maakt ongeacht of het onderwerp scherp is of niet.

[AF4]

Onderwerpvolginstellingen

U kunt de voorwaarden specificeren voor de automatische selectie van het hoofdonderwerp dat gevolgd moet worden, evenals het gemak waarmee u het AF-punt kunt overschakelen naar het volgen van andere onderwerpen.

Geldt voor Zone-AF/Grote Zone-AF/Automatische selectie AF-gebiedselectiemodi in zoekeropnamen, en voor Gezicht+ Tracking/Zone-AF/Grote Zone-AF (verticale of horizontale) AF-methoden in Live View-opnamen.

  • AF-prior.(mensen)

    • Uitschak.

      De te volgen hoofdonderwerpen worden bepaald op basis van de informatie over het onderwerp.

    • Inschak.

      Geeft prioriteit aan gezichten of hoofden van mensen als hoofdonderwerpen om te volgen, die worden bepaald op basis van onderwerpinformatie.

      Wanneer het gezicht of het hoofd van een persoon niet wordt gedetecteerd, kan de camera andere lichaamsdelen volgen.

  • Onderw. schakelen

    • Init. priorit.

      Volgt het onderwerp dat aanvankelijk is bepaald voor AF, voor zover mogelijk.

    • Op onderwerp

      Volgt doorgaans het onderwerp dat in eerste instantie voor AF is bepaald. Kan overschakelen naar andere onderwerpen als het huidige onderwerp niet meer geschikt is voor AF.

    • Onderw. schak.

      Schakelt over naar het volgen van andere onderwerpen als reactie opnameomstandigheden.

    Waarschuwing

    • Aandachtspunten bij instelling op [Init. priorit.]

      De camera kan onderwerpen onder bepaalde onderwerpomstandigheden misschien niet blijven volgen.

      • Als onderwerpen sterk verplaatsen
      • Als onderwerpen zich naar een andere kant richten of van houding veranderen
      • Als AF-punten zich van onderwerpen verwijderen, of als onderwerpen verborgen zijn achter belemmeringen en u ze niet meer kunt zien

      Met [AF-prior.(mensen)] ingesteld op [Inschak.] kan de camera mogelijk overschakelen naar het gezicht of het hoofd, afhankelijk van de onderwerpomstandigheden.

    • Via aanraking geselecteerde onderwerpen worden zoveel mogelijk gevolgd, ongeacht de geselecteerde optie in [Onderwerpvolginstellingen].

Obj.sturing bij AF onmogelijk

U kunt de lensbediening specificeren die van toepassing is wanneer automatisch scherpstellen op een onderwerp niet mogelijk is.

  • [ON] Continu scherpstellen

    Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft de lens naar de nauwkeurige scherpstelling zoeken.

  • [OFF] Stop scherpstellen

    Als de automatische scherpstelling start, maar het resultaat onacceptabel is of achterwege blijft, stopt de lenssturing. Dit voorkomt dat het beeld extreem onscherp wordt doordat de camera naar de juiste objectsturing blijft zoeken.

Waarschuwing

  • [Stop scherpstellen] wordt aanbevolen voor supertelelenzen of andere lenzen die een groot gebied dekken, om vertraging bij het zoeken naar de juiste objectsturing te voorkomen als de opnamen erg onscherp wordt.

Selecteerbaar AF-punt

U kunt het aantal beschikbare AF-punten voor handmatige selectie wijzigen. Houd er rekening mee dat, ongeacht de instelling [Selecteerbaar AF-punt], automatische scherpstelling voor Zone-AF, Grote Zone-AF of Automatische selectie-AF de overeenkomstige AF-gebiedselectiemodus gebruikt.

  • [Alle punten] Alle punten

    Alle AF-punten zijn beschikbaar voor handmatige selectie.

  • [Alleen Kruistype AF-punten] Alleen kruisv. AF-punten

    Alleen Kruistype AF-punten zijn beschikbaar voor handmatige selectie. Het aantal AF-punten is afhankelijk van de gebruikte lens.

  • [61 punten] 61 punten

    De belangrijkste 61 AF-punten zijn beschikbaar voor handmatige selectie.

  • [15 punten] 15 punten

    De belangrijkste 15 AF-punten zijn beschikbaar voor handmatige selectie.

  • [9 punten] 9 punten

    De belangrijkste 9 AF-punten zijn beschikbaar voor handmatige selectie.

Waarschuwing

  • Bij sommige lenzen zijn er minder AF-punten beschikbaar voor handmatige selectie.

Opmerking

  • Zelfs andere instellingen dan [Alle punten] kunnen worden gebruikt bij AF-puntuitbreiding (handmatige selectie AF-puntuitbreiding) of AF-puntuitbreiding (handmatige selectie, omliggende punten), Zone-AF en Grote zone-AF.
  • AF-punten die niet beschikbaar zijn voor handmatige selectie worden niet weergegeven in de zoeker wanneer u op de knop AF-puntselectie drukt.

Sel. AF-gebiedselectiemodus

U kunt de selecteerbare AF-gebiedselectiemodi beperken tot uw opnamevoorkeuren. Selecteer de gewenste AF-gebiedselectiemodus en druk op Instellingen om er een vinkje [Controle] bij te zetten. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen. De AF-gebiedselectiemodi zijn beschreven in AF-gebiedselectiemodi (zoekeropnamen).

Waarschuwing

  • De markering [Controle] kan niet worden verwijderd uit [Handm. selectie:1 pt AF].
  • Zelfs als u een vinkje [Controle] toevoegt in [Sel. AF-gebiedselectiemodus], zijn sommige AF-gebiedselectiemodus niet beschikbaar met bepaalde lenzen.

Selectiemethode AF-gebied

U kunt de methode voor het wijzigen van het AF-gebied/de AF-gebiedselectiemodus instellen.

  • [Knop M-Fn] →Knop M-Fn

    Nadat u op de knop AF-puntselectie hebt gedrukt, wordt telkens wanneer u op de knop Multifunctie drukt de AF-gebied/AF-gebiedselectiemodus gewijzigd.

  • [Hoofdinstelwiel] →Hoofdinstelwiel

    Nadat u op de knop AF-puntselectie hebt gedrukt, wordt de AF-gebied/AF-gebiedselectiemodus gewijzigd wanneer u aan het instelwiel Hoofdinstelwiel draait.

Opmerking

  • Wanneer [→Hoofdinstelwiel] is ingesteld, gebruikt u Multicontroller om het AF-punt horizontaal te verplaatsen.

AF-punt op basis van richting

U kunt afzonderlijke AF-punten instellen voor gebruik bij verticale en horizontale opnamen of u kunt zowel afzonderlijke AF-punten als afzonderlijke AF-gebiedselectiemodus instellen.

  • [AF-punt op basis van richting] Gelijk voor vertic./horiz.

    Voor zowel verticaal als horizontaal fotograferen worden dezelfde AF-gebiedselectiemodus en hetzelfde handmatig geselecteerde AF-punt (of zone) gebruikt.

  • [Afzonderlijke AF-punten (Multifunctie+AF-puntselectie)] Aparte AF-ptn:gebied+pt

    Er kunnen afzonderlijke AF-gebiedselectiemodi en AF-punten (of zones) worden ingesteld voor elke camerichting ((1) Horizontaal, (2) Verticaal met de handgreep omhoog, (3) Verticaal met de handgreep omlaag).

    Wanneer u de AF-gebiedselectiemodus en het AF-punt (of de zone) handmatig voor elk van de drie camerarichtingen selecteert, worden deze voor de desbetreffende richting vastgelegd. Wanneer u de camerarichting tijdens het maken van opnamen wijzigt, schakelt de camera over naar de corresponderende AF-gebiedselectiemodus en het handmatig geselecteerde AF-punt (of zone). Merk op dat bij Live View-opnamen de bediening hetzelfde is als bij [Aparte AF-ptn:alleen pt].

  • [Afzonderlijke AF-punten (AF-puntselectie)] Aparte AF-ptn:alleen pt

    Afzonderlijke AF-punt-(of zone) posities kunnen worden ingesteld voor elke camerarichting ((1) Horizontaal, (2) Verticaal met de greep omhoog, (3) Verticaal met de greep omlaag). Handig bij het overschakelen naar AF-punten (of zones) in andere posities, automatisch gebaseerd op de camerarichting.

    AF-punten (of zones) die u heeft toegewezen aan elk van de drie camerarichtingen blijven behouden.

Waarschuwing

  • De standaardinstelling van [Gelijk voor vertic./horiz.] wordt hersteld als u in [Instellen: Camera resetten] [Basis instell.] selecteert in [Afzond. instell. resetten] (). Instellingen voor richtingen (1)-(3) worden gewist en de camera is ingesteld om het middelste AF-punt te gebruiken in 1-punt AF.
  • De instelling kan gewist worden als u een andere lens plaatst.

Eerste Servo AF-pt, /

U kunt het eerste AF-punt voor AI Servo AF of Servo AF instellen als de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op [Autoselectie AF] of als de AF-methode is ingesteld op [+volgen].

  • AUTO: Auto

    Het eerste AF-punt waarmee AI Servo AF begint wordt automatisch ingesteld op basis van de opnameomstandigheden.

  • [Eerste AF puntinstelling voor automatische selectie-AF/Gezicht+Tracking] Init. AF-pt ingest. v. /

    AI Servo AF/Servo AF start vanaf het handmatig geselecteerde AF-punt wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op [Autoselectie AF] of wanneer de AF-methode is ingesteld op [+volgen].

  • [AF pt ingesteld voor Spot AF, één punt AF, AF-puntuitbreiding, AF-puntuitbreiding (handmatige selectie: omringend)] AF-pt ingest. v.

    AI Servo AF/Servo AF start vanaf het AF-punt dat handmatig is ingesteld vóór het omschakelen van Spot AF, 1-punt AF of AF-puntuitbreiding (handmatige selectie AF-puntuitbreiding) of AF-puntuitbreiding (handmatige selectie: omringend) naar [Autoselectie AF] of [+volgen]. Handig voor het starten van AI Servo AF/Servo AF vanaf het AF-punt dat is ingesteld vóór het omschakelen naar [Autoselectie AF] of [+volgen].

Opmerking

  • Als [AF-pt ingest. v. ] is ingesteld, start AI Servo AF/Servo AF vanaf een zone die correspondeert met uw handmatig geselecteerde AF-punt, zelfs wanneer u de AF-gebiedselectiemodus omschakelt naar Zone-AF of Grote Zone-AF, of als u de AF-methode omschakelt naar Zone-AF of Grote Zone-AF (verticaal of horizontaal).

[AF5]

Beweging AF-puntselectie

Wanneer AF-punten zijn geselecteerd, kunt u instellen of de selectie stopt bij het buitenste AF-punt of doorgaat naar het eerste AF-punt aan de andere kant.

  • [Stopt bij rand AF-gebied] Stopt bij rand AF-gebied

    Handig als u vaak het buitenste AF-punt gebruikt.

  • [Beweging AF-puntselectie (continu)] Continu

    De AF-puntselectie loopt door naar de tegenoverliggende rand in plaats van bij de buitenste rand te stoppen.

Opmerking

  • Ook van toepassing als het eerste AF-punt voor AI Servo AF is geselecteerd met [Automatische scherpstelling: Eerste Servo AF-pt, /] ingesteld op [Eerste Servo AF-pt, /].

AF-punt weerg. tijdens focus

U kunt instellen of AF-punten worden weergegeven tijdens het automatisch scherpstellen: wanneer AF begint en aan de gang is, wanneer er scherpgesteld wordt op onderwerpen en daarna, terwijl de meettimer actief is.

○: Weergegeven, ×: Niet weergegeven
AF-punt weerg. tijdens focus

AF-punt

geselecteerd

Voordat AF start

(opname stand-by)

Bij AF-start
Geselecteerd AF-punt ×
Alle AF-punten ×
Gesel. (scherpgest., ) ×
Gesel. AF-pt (scherpg.) ×
Weergave uit × ×
AF-punt weerg. tijdens focus Tijdens AF Scherpgesteld

Na het scherpstellen, tijdens de meettimer

Geselecteerd AF-punt
Alle AF-punten
Gesel. (scherpgest., ) ×
Gesel. AF-pt (scherpg.) × ×
Weergave uit × × ×

Waarschuwing

  • De weergave van AF-punten is anders voor zone-AF, Grote Zone-AF en Automatische selectie-AF, die een zone-AF-frame, een Grote Zone-AF-frame of een gebied AF-kader weergeven.

AF-punthelderheid

De helderheid van AF-punten in de zoeker is instelbaar.

AF-status in zoeker

U kunt instellen of het AF-AF-statusindicator dat de AF-bediening weergeeft, in of buiten de zichthoek van de zoeker weergegeven wordt.

  • [In zichthoek weergeven] In beeldveld weergeven

    AF-statusindicator wordt weergegeven rechts onder in de zichthoek van de zoeker.

  • [Buiten beeld weergeven] Buiten beeld weergeven

    AF-statusindicator wordt weergegeven onder de scherpstelindicator Scherpstelindicator, buiten de zichthoek van de zoeker.

Opmerking

AF-fijnafstelling

U kunt het scherpstelpunt van de AF heel nauwkeurig aanpassen. Zie AF-fijnafstelling voor meer informatie.

Overige menufuncties

Live View-opnamen

Deze beschrijvingen zijn alleen van toepassing op menu's die alleen beschikbaar zijn in Live View-opnamen.

[AF1]

Continue AF

Deze functie houdt het onderwerp algemeen scherp. De camera is klaar om direct scherp te stellen als u de ontspanknop half indrukt. Merk op dat er minder opnamen beschikbaar zijn wanneer dit op [Inschak.] is ingesteld, omdat de lens continu wordt aangestuurd en de accustroom wordt verbruikt.

[AF5]

Beperk AF-meth.

U kunt de beschikbare AF-methoden beperken tot degene die u wilt gebruiken. Selecteer AF-methoden en druk op Instellingen om een vinkje [Controle] toe te voegen en deze beschikbaar te maken. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen. Zie De AF-methode (Live View-opnamen) selecteren voor informatie over AF-methoden.

Waarschuwing

  • De markering [Controle] kan niet worden verwijderd uit [1-punt AF].

Movie-opname

Deze beschrijvingen zijn van toepassing op menu's die alleen beschikbaar zijn bij movie-opnamen.

[AF1]

Servo AF v. mov.

Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens movie-opname.

  • [Inschak.]

    • De camera stelt voortdurend op het onderwerp scherp, ook wanneer u de ontspanknop niet half indrukt.
    • Om de scherpte op een specifieke positie te houden, of als u liever geen mechanische geluiden van de lens vastlegt, kunt u Servo AF voor movies tijdelijk stopzetten door [Servo AF voor movies] linksonder op het scherm aan te raken.
    • Servo AF voor movies stopt wanneer u drukt op de knop voor [Servo AF voor movies gepauzeerd] () in [Persoonlijke voorkeuze6: Aangepaste bediening]. Servo AF voor movies gaat verder wanneer u nogmaals op de knop drukt.
    • Servo AF voor movies stopt wanneer u de knop voor [AF-stop] () ingedrukt houdt. Servo AF voor movies gaat verder wanneer u de knop loslaat.
    • Wanneer Servo AF voor movies wordt onderbroken en u terugkeert naar movie-opnamen nadat u op de knop MENU of Weergave hebt gedrukt of de AF-methode hebt gewijzigd, wordt Servo AF voor movies hervat.
  • [Uitschak.]

    Druk de ontspanknop half in of druk op de knop AF-start om scherp te stellen.

Waarschuwing

  • Bij instelling op [Servo AF v. mov.: Inschak.]

  • Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld

    • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt.
    • Een onderwerp dat zich op korte afstand van de camera beweegt.
    • Bij opnamen met een hogere diafragmawaarde.
    • Zie ook Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld in de sectie over AF-gebiedselectiemodus (voor opnamen in de zoeker).
  • Aangezien de lens constant wordt aangestuurd en accustroom wordt verbruikt, wordt de mogelijke filmopnametijd () ingekort.
  • Als AF-bedieningen worden uitgevoerd of als u de camera of lens bedient tijdens het opnemen van een movie, kan de ingebouwde microfoon van de camera ook mechanische geluiden van de lens opnemen of geluiden van de camera/lens. In dit geval kan het gebruik van een externe microfoon deze geluiden verminderen. Als de geluiden nog steeds storend zijn met een externe microfoon, kan het effectiever zijn om de externe microfoon uit de camera te verwijderen en op een afstand van de camera en de lens te plaatsen.
  • Servo AF voor movies wordt gepauzeerd tijdens zoomen of vergrote weergave.
  • Als een onderwerp tijdens een film-opname de camera nadert of van de camera af beweegt, of als u de camera horizontaal of verticaal beweegt (“pannen”), kan het de vastgelegde film kortstondig uitrekken of krimpen (de beeldvergroting verandert).

[AF3]

Servo AF-snelheid v. movies

U kunt de AF-snelheid van Servo AF voor movies en de gebruiksomstandigheden ervan instellen. De functie wordt ingeschakeld bij gebruik van een lens die ondersteuning biedt voor langzame overgang van de scherpstelling tijdens het maken van movie-opnamen.*

  • Waneer actief

    U kunt [Altijd aan] instellen om de AF-snelheid altijd actief te maken bij het maken van movie-opnames (voor en tijdens de movie-opname) of u kunt [Tijdens opnemen] instellen om de AF-snelheid alleen actief te maken tijdens movie-opnames.

  • AF-snelheid

    U kunt de AF-snelheid (overgangssnelheid van scherpstelling) aanpassen van de standaardsnelheid (0) tot langzaam (een van zeven niveaus) of snel (een van twee niveaus) om het gewenste effect voor het maken van movies te verkrijgen.

* Lenzen die een langzame overgang van de scherpstelling tijdens movie-opnamen ondersteunen

USM- en STM-lenzen die in en na 2009 op de markt zijn gekomen, zijn compatibel. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie.

Waarschuwing

  • Bij bepaalde lenzen wordt de snelheid mogelijk niet gewijzigd, zelfs niet wanneer u de AF-snelheid aanpast.

Opmerking

  • Beschikbaar wanneer [Automatische scherpstelling: Servo AF v. mov.] is ingesteld op [Inschak.] en [Automatische scherpstelling: AF-methode] is ingesteld op [Spot AF] of [1-punt AF].
  • De bediening wanneer [Automatische scherpstelling: AF-methode] is ingesteld op een optie anders dan [Spot AF] of [1-punt AF] is gelijk aan het instellen van [AF-snelheid] op [Standaard(0)].
  • Een sterretje ”*” rechts van [Automatische scherpstelling: Servo AF-snelheid v. movies] geeft aan dat de standaardinstelling is aangepast.

Track.gev.Servo AF movies

U kunt de trackinggevoeligheid instellen (op een van zeven niveaus) wat het reactievermogen beïnvloedt als het onderwerp uit een AF-punt verdwijnt tijdens Servo AF voor movies, bijvoorbeeld omdat voorwerpen over AF-punten bewegen of tijdens het pannen.

  • Vergrendeld: –3/–2/–1

    Met deze instelling is de kans kleiner dat de camera een ander onderwerp gaat volgen als het hoofdonderwerp het AF-punt verlaat. Hoe dichter de instelling bij het minteken (-) staat, hoe minder is de camera geneigd om een ander onderwerp te volgen. Dit is effectief wanneer u wilt voorkomen dat de AF-punten snel iets anders volgen dan het beoogde onderwerp tijdens pannen of wanneer er een obstakel voor de AF-punten komt.

  • Gevoelig: +1/+2/+3

    Hiermee reageert de camera sneller bij het volgen van een onderwerp dat voor het AF-punt komt. Hoe dichter de instelling bij het plusteken (+) staat, hoe sneller de camera reageert. Dit is effectief wanneer u een bewegend onderwerp wilt blijven volgen terwijl de afstand ervan tot de camera verandert, of als u snel wilt kunnen scherpstellen op een ander onderwerp.

Opmerking

  • Beschikbaar wanneer [Automatische scherpstelling: Servo AF v. mov.] is ingesteld op [Inschak.] en [Automatische scherpstelling: AF-methode] is ingesteld op [Spot AF] of [1-punt AF].
  • Met [Automatische scherpstelling: AF-methode] ingesteld op een optie anders dan [Spot AF] of [1-punt AF] is bediening gelijk aan het instellen van [0].