Flitseraansturing via het cameramenu

Bij gebruik van een EOS DIGITAL-camera van 2007 of later kunt u flitsfuncties of gebruikersfuncties instellen via het menuscherm van de camera.

Zie de instructiehandleiding van de camera voor camera-instructies.

Flitsfunctie-instellingen

  1. Selecteer [Externe Speedlite besturing].

    • Selecteer [Externe Speedlite besturing] of [Flitsbesturing].
  2. Selecteer [Flits functie instellingen].

    • Selecteer [Flits functie instellingen] of [Func.inst. externe flitser].
    • Het scherm voor instelling wordt weergegeven.
  3. Stel de functie in.

    • Het instelscherm en de weergegeven items verschillen afhankelijk van de camera.
    • Selecteer een item en stel de functie in.

    Voorbeeld 1

    Voorbeeld 2

Instellingen die beschikbaar zijn in het scherm Flits functie instellingen

  • EOS DIGITAL-camera's van 2012 of later

    Op het scherm [Flits functie instellingen] of [Func.inst. externe flitser] van de camera kunt u instellingen configureren voor normale flitsopnamen, draadloze flitsfotografie met radiotransmissie of draadloze flitsfotografie met optische transmissie.

    Hoewel de EOS 4000D/3000D, EOS 1500D/2000D, EOS 1300D en EOS 1200D vanaf 2012 werd uitgebracht, zijn de functies die kunnen worden ingesteld hetzelfde als op de EOS DIGITAL-camera's uitgebracht van 2007 tot 2011.

  • EOS DIGITAL-camera's van 2007 tot 2011

    EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark IV/III, EOS 5D Mark II, EOS 7D, EOS 60D, EOS 50D, EOS 40D, EOS 600D, EOS 550D, EOS 500D, EOS 450D, EOS 1100D, EOS 1000D

    Op het scherm [Flits functie instellingen] of [Func.inst. externe flitser] van de camera kunt u instellingen configureren voor normale flitsopnamen en voor draadloze flitsfotografie met optische transmissie. Voor draadloze flitsfotografie met radiotransmissie configureert u de instellingen op de Speedlite.

De belangrijkste functies die u kunt configureren zijn als volgt. De beschikbare instellingen variëren per gebruikte camera, de flitsstand en de instelling van de draadloze functies, enz.

Functie
Flitsen Inschak. / Uitschak.
E-TTL balans Sfeerprioriteit / Standaard / Flitsprioriteit
E-TTL II meting Eval (Gez.vrk.) / Evaluatief / Gemiddeld
Cont. flitsbest. E-TTL elke opn. / E-TTL 1e opn.
Flitssync.snelheid AV-modus
Flitsmodus E-TTL II-flitsmeting (autoflash) / Handmatig flitsen / MULTI-flits (stroboscoop) / Autom. externe flitsmeting / Handmatige externe flitsmeting / Voorkeursmodus continue opname
Draadloze functies Draadloos:Uit / Radiotransmissie / Optische transmissie
In-/uitzoomen flitser (flitsdekking)
Sluitersynchronisatie Synchronisatie 1e gordijn / Synchronisatie 2e gordijn / Hogesnelheidssynchronisatie
Flitsbelichtingscompensatie
Flitsbelichtingsbracketing
  • Flitsen

    Om flitsopnamen in te schakelen, stelt u dit in op [Inschak.]. Om alleen het AF-hulplicht van de Speedlite in te schakelen, stelt u dit in op [Uitschak.].

  • E-TTL balans

    U kunt het gewenste uiterlijk (de balans) voor flitsopnamen instellen. Met deze instelling kunt u de verhouding tussen het omgevingslicht en de flitssterkte van de Speedlite instellen.

  • E-TTL II meting

    Stel in op [Eval (Gez.vrk.)] voor een flitsmeting die geschikt is voor opnamen van personen. Continu opnemen op hoge snelheid is trager dan bij [Evaluatief] of [Gemiddeld]. Stel in op [Evaluatief] voor flitsmetingen met nadruk op flitsen bij continue opnamen. Bij [Gemiddeld] wordt voor de flitsbelichting het gemiddelde genomen voor de volledige gemeten scène. Afhankelijk van de scène kan flitsbelichtingscompensatie noodzakelijk zijn.

  • Cont. flitsbest.

    Stel in op [E-TTL elke opn.] als u voor elke opname een flitsmeting wilt uitvoeren. Stel in op [E-TTL 1e opn.] als u bij continue opnamen alleen voor de eerste opname een flitsmeting wilt uitvoeren. De flitssterkte voor de eerste opname wordt toegepast op alle volgende opnamen. Handig wanneer u de snelheid van de continue opname prioriteit geeft en niet elke opname opnieuw wilt instellen.

  • Flitssync.snelheid AV-modus

    U kunt de flitssynchronisatiesnelheid instellen als u flitsopnamen maakt in de modus Diafragmaprioriteit AE (diafragmaprioriteit AE).

  • Flitsmodus

    U kunt de flitsmodus [E-TTL II-flitsmeting], [Handmatig flitsen], [MULTI-flits (stroboscoop)], [Autom. externe flitsmeting], [Handmatige externe flitsmeting] of [Voorkeursmodus continue opname] kiezen afhankelijk van uw flitswensen.

  • Draadloze functies

    U kunt radiotransmissie draadloze flitsopname en optische transmissie draadloze flitsopname instellen. Zie voor meer informatie „Draadloze flitsfotografie met radiotransmissie” en „Draadloze flitsfotografie met optische transmissie”.

  • In-/uitzoomen flitser (flitsdekking)

    U kunt de flitsdekking van de Speedlite instellen. Stel dit in op [Auto] voor automatische configuratie van de flitsdekking aan de hand van de brandpuntsafstand van de lens en het beeldsensorformaat ().

  • Sluitersynchronisatie

    Als flitstiming/-methode kunt u kiezen uit [Synchronisatie 1e gordijn], [Synchronisatie 2e gordijn] en [Hogesnelheidssynchronisatie]. Voor normale draadloze opnamen stelt u dit in op [Synchronisatie 1e gordijn].

  • Flitsbelichtingscompensatie

    Net zoals de belichtingscompensatie wordt ingesteld, kunt u ook de flitssterkte instellen. De mate van flitsbelichtingscompensatie kan worden ingesteld binnen een bereik van ±3 stops, in stappen van 1/3-stop.

  • Flitsbelichtingsbracketing

    Maakt automatische aanpassing aan verschillende flitssterktes terwijl er drie opnamen tegelijkertijd worden gemaakt. Het instelbereik is ±3 stops, in stappen van 1/3 stop.

  • Wis instellingen

    Selecteer [Wis flitserinstellingen] of [Wis instellingen] om de instellingen van de Speedlite terug te zetten op de standaardinstellingen.

Voorzichtig

  • Wanneer er een indirecte-flitsadapter is aangebracht, is [In-/uitzoomen flitser] (flitsdekking) niet beschikbaar als de flitsdekking automatisch wordt ingesteld, zoals bij gebruik van de groothoekadapter.

Opmerking

  • [Flitsen m. int. flitser] en [E-TTL II meting] worden weergegeven in stap 2 of stap 3 in de „Flitsfunctie-instellingen” (Indelingen van de display en procedures verschillen, afhankelijk van het cameramodel).
  • Flitsbelichtingscompensatie kan niet worden uitgevoerd door de camera wanneer dit ook is ingesteld op de Speedlite. Als beide tegelijkertijd zijn ingesteld, heeft de instelling op de Speedlite voorrang.

Flits C.Fn instellingen

U kunt de gebruikersfuncties van de Speedlite instellen via het cameramenu. De weergegeven details variëren, afhankelijk van de camera die u gebruikt. Wanneer C.Fn-21 tot en met 23 niet worden weergegeven, stelt u deze op de Speedlite in. Zie Aanpassen via gebruikersfuncties voor meer informatie over de gebruikersfuncties.

  1. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen].

    • Selecteer [Flitser C.Fn instellingen] of [C.Fn-inst. externe flitser].
  2. Stel de gebruikersfunctie in.

    • Selecteer het nummer van de gebruikersfunctie (1) en stel de functie in.
    • Om alle instellingen van de gebruikersfuncties te wissen, selecteert u [Wis instellingen] in stap 1, en selecteert u daarna [Wis alle SpeedliteC.Fn's] of [Wis C.Fn's externe flitser].

Voorzichtig

  • Bij camera's van 2011 of eerder en de EOS 4000D/3000D, EOS 1500D/2000D, EOS 1300D en EOS 1200D worden bij selectie van [Wis alle SpeedliteC.Fn's] of [Wis C.Fn's externe flitser] de instellingen C.Fn-21 tot en met 23 niet geannuleerd. Wanneer u de procedure „Alle gebruikersfuncties / persoonlijke functies wissen” op pagina () uitvoert, worden alle gebruikersfuncties (met uitzondering van C.Fn-00) gewist.
  • U kunt de persoonlijke functies (P.Fn) niet instellen of gezamenlijk wissen via het menu van de camera. Stel deze in op de Speedlite.