E-TTL II / E-TTL automatisch flitsen per opnamemodus

E-TTL II of E-TTL autoflash die geschikt is voor de huidige opnamemodus wordt automatisch gebruikt. Stel de opnamemodus van de camera simpelweg in op Sluiterprioriteit AE (sluiterprioriteit AE), Diafragmaprioriteit AE (diafragmaprioriteit AE), Flexibele-prioriteit AE (flexibele-prioriteit AE) of Handmatige belichting (handmatige belichting).

Sluiterprioriteit AE

Selecteer deze stand wanneer u de sluitertijd handmatig wilt instellen. Vervolgens stelt de camera een geschikte diafragmawaarde in om bij de sluitertijd een standaardbelichting te verkrijgen, gebaseerd op een meting door de camera.

  • De diafragmawaarden knipperen om te waarschuwen voor een onderbelichte of overbelichte achtergrond. Pas de sluitertijd aan tot de diafragmawaarde niet meer knippert.
Diafragmaprioriteit AE

Selecteer deze modus als u de diafragmawaarde handmatig wilt instellen.

De camera stelt een geschikte sluitertijd in om bij de diafragmawaarde een standaardbelichting te verkrijgen, gebaseerd op een meting van de camera.

  • Opnemen met een statief wordt aanbevolen, want voor opnamen met weinig licht worden lange sluitertijden gebruikt.
  • De sluitertijden knipperen om te waarschuwen voor een onderbelichte of overbelichte achtergrond. Pas de diafragmawaarde aan tot de sluitertijd niet meer knippert.
Flexibele-prioriteit AE

Iedere sluitertijd of diafragmawaarde kan worden ingesteld.

  • Als de diafragmawaarde knippert wanneer u een sluitertijd instelt, wijzigt u de sluitertijd totdat de diafragmawaarde niet meer knippert.
  • Als de sluitertijd knippert wanneer u een diafragmawaarde instelt, wijzigt u de diafragmawaarde totdat de sluitertijd niet meer knippert.
Handmatige belichting

Selecteer deze stand als u zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde handmatig wilt instellen.

Het licht uit de flitser zorgt voor een standaardbelichting van het onderwerp. De belichting van de achtergrond verschilt afhankelijk van de ingestelde sluitertijd en diafragmawaarde.

Bij opnames met Diepteprioriteit AE of Automatische diepteprioriteit AE is het resultaat hetzelfde als bij flitsopnames met gebruik van Programma AE (AE-programma).

Flitssynchronisatiesnelheid en diafragmawaarde per opnamemodus

Sluitertijd Diafragmawaarde
Programma AE Automatisch ingesteld (1/X s t/m 1/60 s)*1 Automatisch ingesteld
Sluiterprioriteit AE Handmatig ingesteld (1/X s t/m 30 s) Automatisch ingesteld
Diafragmaprioriteit AE Automatisch ingesteld (1/X s t/m 1/60 s)*1 Handmatig ingesteld
Flexibele-prioriteit AE Handmatig/automatisch ingesteld (minstens 1/X s) Handmatig/automatisch ingesteld
Handmatige belichting Handmatig ingesteld (1/X s t/m 30 s, Bulb) Handmatig ingesteld

1/X s geeft de maximale sluitertijd voor flitssynchronisatie van de camera aan.

1: Op camera's die een langzame synchronisatiesnelheid ondersteunen, verschilt per instelling.

Autozoom voor sensorformaat

EOS DIGITAL-camera's hebben drie beeldsensorformaten, en de effectieve opnamebeeldhoek van de bevestigde lens is afhankelijk van het beeldformaat. De Speedlite herkent automatisch het beeldsensorformaat van de EOS Digital-camera en stelt de optimale flitsdekking in voor de effectieve opnamebeeldhoek van een lens met een brandpuntsafstand van 24 tot 200 mm.

Verzending van kleurtemperatuurinformatie

Deze functie zorgt voor een optimale witbalans bij flitsopnamen door gebruik te maken van de kleurtemperatuurinformatie op het moment van flitsen, die door de Speedlite naar de EOS Digital-camera wordt verzonden. Dit wordt automatisch ingeschakeld wanneer de witbalans van de camera is ingesteld op Automatische witbalans, Auto (witprioriteit) of Flitser. Zie de specificaties in de instructiehandleiding van uw camera om na te gaan of deze compatibel is met deze functie.

AF-hulplicht

Als het bij weinig licht moeilijk is automatisch scherp te stellen op het onderwerp of als er weinig contrast is bij opnamen via de zoeker, flitst het infrarode AF-hulplicht van de flitser automatisch voor een betere automatische scherpstelling.

Het AF-hulplicht ondersteunt 28 mm en langere brandpuntsafstanden van de lens en het effectieve bereik (bij een brandpuntsafstand van 28 mm) is ca. 0,6 - 10 m / 2,0 - 32,8 ft. in het midden in de zoeker en ca.0,6 - 5 m / 2,0 - 16,4 ft. bij de rand (andere AF-punten dan het middelste AF-punt).

Voorzichtig

  • Scherpstellen met het AF-hulplicht van een externe Speedlite kan moeilijk zijn wanneer op de camera een AF-punt aan de rand wordt gebruikt, of wanneer een groothoeklens of telelens wordt gebruikt. In dat geval gebruikt u het middelste AF-punt of een AF-punt dicht bij het midden.

Opmerking

  • Bij Live View-opnamen flitst het AF-hulplicht zelfs als de AF-methode is ingesteld op [Quick-modus].
  • Het flitsen van het AF-hulplicht kan worden gedeactiveerd in C.Fn-08.
  • Het AF-hulplicht kan worden geprojecteerd met de intermitterende flitsmethode (P.Fn-01).