Persoonlijke witbalansen toepassen

U kunt aanpassing van de witbalans (persoonlijke witbalans) die u hebt gemaakt voor een RAW-beeld uit een specifieke opnameomgeving in één keer toepassen op meerdere andere RAW-beelden uit dezelfde omgeving.

Let op

  • Niet beschikbaar voor persoonlijke witbalansgegevens die zijn vastgelegd in versies van de software ouder dan Digital Photo Professional 4.

Persoonlijke witbalansen vastleggen

  1. Pas de witbalans aan ().

    • Als u de witbalans wilt aanpassen, selecteert u een andere instelling dan [Witbalans op het moment van opname( )] in de keuzelijst [White balance adjustment/Witbalans aanpassen] (). U kunt de aanpassingen niet vastleggen als [Witbalans op het moment van opname()] is geselecteerd.
  2. Kik op het toolpalet Basisaanpassingen op [Register/Registr.].

  3. Selecteer in de lijst een knopnummer dat u wilt toewijzen aan uw witbalans en klik op [OK].

Let op

  • Witbalans kan niet worden gewijzigd of aangepast voor RAW-beelden met meervoudige belichting die zijn gemaakt met de camera.

Opmerking

  • U kunt de vastgelegde persoonlijke witbalans als volgt op een andere computer gebruiken

    1. Klik in stap 3 op de knop [Save/Opslaan] om dit als een bestand op te slaan.
    2. Kopieer het bestand naar een andere computer.
    3. Geef op de andere computer in DPP het venster van stap 3 weer.
    4. Klik op [Load/Laden] en selecteer het gekopieerde bestand.

Persoonlijke witbalansen toepassen

  1. Selecteer in het hoofdvenster de beelden waarop u uw persoonlijke witbalans wilt toepassen.

  2. Selecteer [Tool palette/Toolpalet] in het menu [View/Weergave].

  3. Klik op het nummer van de persoonlijke witbalans om deze toe te passen.

    • De persoonlijke witbalans wordt toegepast op alle geselecteerde beelden.