Overige instellingen Wi-Fi

Behalve het instellen van het afdrukken via Wi-Fi vanaf [Wi-Fi settings/Instellingen Wi-Fi] op het scherm Start, kunt u ook de instellingsgegevens controleren en de Wi-Fi-instellingen opnieuw instellen.

  1. Kies [Wi-Fi settings/Instellingen Wi-Fi] en druk op OK.

  2. Kies een item dat u wilt wijzigen, en druk op OK.

Wi-Fi

Om Wi-Fi verbindingen uit te schakelen, selecteert u [Disable/Uitschakelen].

Instellingen bevestigen

Hiermee kunt u de printernaam, het IP-adres en andere details controleren.

Overige instellingen

  • Met [Set Printer Name/Printernaam instellen] kunt u de naam van de printer wijzigen. Druk op Menuknop om naar het invoerscherm te gaan en voer vervolgens een nieuwe printernaam in ().
  • Selecteer [IPv4/IPv6 Settings/IPv4/IPv6-instellingen] ► [IPv4] om het IP-adres en het subnetmasker voor IPv4 handmatig in te voeren.
  • Selecteer [IPv4/IPv6 Settings/IPv4/IPv6-instellingen] ► [IPv6] om het IPv6-adres in of uit te schakelen.
  • Stel het type beveiliging in [Security settings/Beveiligingsinstellingen] in.

Voorzichtig

  • [IPv6] is niet beschikbaar bij [Direct Connection/Directe verbinding].
  • [Security settings/Beveiligingsinstellingen] kan worden geconfigureerd wanneer [Direct Connection/Directe verbinding] wordt gebruikt of wanneer er verbinding door de SELPHY met SELPHY Photo Layout is gemaakt.
  • Er kan wellicht geen verbinding worden gemaakt met [Security settings/Beveiligingsinstellingen] wanneer er is ingesteld op [WPA3], afhankelijk van het besturingssysteem de softwareversie of andere factoren op de smartphone. In dat geval stelt u deze in op [WPA2].

Instellingen resetten

Hiermee kunt u de Wi-Fi-instellingen zoals de printernaam, de routergegevens en het wachtwoord opnieuw instellen.

Informatie invoeren

Wanneer u een printernaam, wachtwoord of andere gegevens invoert, drukt u op Menuknop om naar het invoerscherm te gaan.

  • Informatie invoeren

    • Druk op Knop OmhoogKnop OmlaagKnop LinksKnop Rechts om een letter, cijfer of symbool te selecteren en druk vervolgens op OK. Selecteer [Space] om een spatie in te voeren en druk vervolgens op OK.
  • Informatie verwijderen

    • Druk op Knop OmhoogKnop OmlaagKnop LinksKnop Rechts om [Verwijderen] te selecteren en druk vervolgens op OK.
  • Invoermodi wisselen

    • Als u wilt wisselen van hoofdletters naar kleine letters en vervolgens naar symbolen, drukt u herhaaldelijk op Menuknop.
  • Terugkeren naar het vorige scherm

    • Als u de invoer wilt bevestigen en wilt terugkeren naar het vorige scherm, drukt u op Knop OmhoogKnop OmlaagKnop LinksKnop Rechts om [Finish/Voltooien] te selecteren en drukt u vervolgens op OK.
    • Als u de invoer wilt annuleren en wilt terugkeren naar het vorige scherm, drukt u op Knop Terug.