De camera inschakelen

-
De camera wordt ingeschakeld. U kunt nu foto's maken en video's opnemen.
-
De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan-/uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.
Opmerking
- [Opslaan...] wordt weergegeven als u de aan-/uitschakelaar instelt op
tijdens het beeldopname op de kaart, en de camera wordt uitgeschakeld nadat de opname is beëindigd.
De datum, tijd en tijdzone instellen
Als het instelscherm [Datum/tijd/zone] wordt weergegeven nadat u de camera hebt ingeschakeld, voltooit u de instellingen voor Datum/tijd/zone.
De weergavetaal instellen
Zie Taal voor het wijzigen van de interfacetaal.
Indicator accuniveau
Wanneer de aan-/uitschakelaar is ingesteld op , wordt het accuniveau aangegeven.

De accu is vol. | |
Het accuniveau is laag, maar de camera kan nog worden gebruikt. | |
De accu is bijna leeg (knippert). | |
Laad de accu op. |
Opmerking
- De accu raakt sneller leeg wanneer u een van de volgende handelingen verricht:
- Wanneer de ontspanknop voor langere tijd half wordt ingedrukt.
- Wanneer de AF vaak wordt geactiveerd zonder dat er een opname wordt gemaakt.
- Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) gebruiken.
- Wanneer u de Wi-Fi-functie of de Bluetooth-functie gebruikt.
- Wanneer het scherm regelmatig wordt gebruikt.
- Afhankelijk van de actuele opnameomstandigheden kan het aantal beschikbare opnamen afnemen.
- Voor de bediening van de lens wordt stroom van de accu van de camera gebruikt. Bij sommige lenzen raakt de accu sneller leeg dan bij andere.
- Bij lage omgevingstemperaturen is het wellicht niet mogelijk om opnamen te maken, zelfs wanneer het accuniveau hoog genoeg is.