Opnemen met Speedlites
- EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's
- Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren
- Niet-Canon-flitseenheden
EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's
Eigenschappen van de EL/EX-serie Speedlites (apart verkrijgbaar) kunnen worden gebruikt bij flitseropnamen met de camera.
Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EL/EX-serie voor instructies.
-
Synchronisatiesnelheid
Verschilt afhankelijk van de sluitermodus.
[ : Sluitermodus]-instelling
Synchronisatiesnelheid Mechanisch 1/200 sec. of trager Elektr. 1e grd. 1/250 sec. of trager Elektronisch 1/180 sec. of trager -
Flitsbelichtingscorrectie
U kunt de flitsuitvoer aanpassen (flitsbelichtingscorrectie). Druk terwijl een beeld op het scherm wordt weergegeven op de knop
, draai aan het instelwiel
om de optie flitsbelichtingscorrectie te selecteren, en draai vervolgens aan het instelwiel
om de flitsbelichtingscorrectiewaarde in te stellen. U kunt de flitsbelichtingscorrectie instellen op maximaal ±3 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
-
FE-vergrendeling
Hiermee kunt u zorgen voor een geschikte flitsbelichting voor een bepaald gedeelte van het onderwerp. Richt het midden van de zoeker op het onderwerp, druk op de knop
op de camera, bepaal de compositie en maak de foto.
Waarschuwing
- Sommige Speedlites kunnen niet rechtstreeks op deze camera worden bevestigd. Zie Multifunctieschoen voor meer informatie.
- Het instellen van [
: Auto Lighting Optimizer/
: Auto optimalisatie helderheid] () op een optie anders dan [Uitschak.] kan nog steeds lichte beelden opleveren, zelfs als u lagere flitsbelichtingscorrectie hebt ingesteld voor donkerdere beelden.
-
Synchronisatie met hoge snelheid kan strepen in beelden veroorzaken. Om de strepen te verminderen, kan het volgende helpen:
- Verwijder de Speedlite uit de camera
- Verleng de sluitertijd
- Stel [Sluitersynchronisatie] in op een andere optie dan [Hogesnelheidssynchronisatie].
- Stel [
: Sluitermodus] in op een andere optie dan [Elektronisch].
Opmerking
- De Speedlite vuurt een intermitterend AF-hulplicht af als dat nodig is, als automatische scherpstelling moeilijk gaat bij weinig licht.
- U kunt flitsbelichtingscorrectie ook instellen op het scherm Snel instellen () of in de instelling [Flits functie instellingen] van [
: Externe Speedlite besturing] ().
- De camera kan bepaalde Speedlites automatisch inschakelen als de camera wordt ingeschakeld. Raadpleeg de instructiehandleiding van Speedlite die deze functie ondersteunt voor details.
Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren
-
Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen.
Stel de opnamemodus van de camera in op [
] of [
] en pas de diafragmawaarde aan voordat u de opname maakt.
- Als u een Speedlite gebruikt die over een handmatige flitsmodus beschikt, maakt u de opname in de handmatige flitsmodus.
Niet-Canon-flitseenheden
-
Synchronisatiesnelheid
De synchronisatiesnelheid voor niet-Canon-flitseenheden varieert per sluitermodus.
[ : Sluitermodus]-instelling
Synchronisatiesnelheid Mechanisch 1/200 sec. of trager Elektr. 1e grd. 1/250 sec. of trager Elektronisch 1/180 sec. of trager Met grote studioflitseenheden is de flitsduur langer dan die van een compacte flitser en afhankelijk van het model. Voordat u gaat fotograferen, moet u controleren of de flitsersynchronisatie correct wordt uitgevoerd door enkele testopnamen te maken met een synchronisatiesnelheid van ongeveer 1/60 seconden tot 1/30 seconden.
-
Pc-aansluiting
Waarschuwing
- Het gebruik van de camera met een speciale flitseenheid of flitsaccessoire voor camera's van andere fabrikanten brengt het risico van storingen en zelfs schade met zich mee.
- Sluit geen flitsers met een uitgangsspanning van 250 V of meer aan op de pc-aansluiting van de camera.
- Plaats geen hogespanningsflitseenheid op de multifunctieschoen van de camera. Deze werkt dan mogelijk niet.
Opmerking
- U kunt tegelijkertijd een flitser op de flitserschoen en een andere flitser aangesloten op de pc-aansluiting gebruiken.