De transportmodus selecteren
De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. U kunt de transportmodus selecteren die bij de scène of het onderwerp past.
-
Druk op de knop ().
- Druk op de knop als een beeld op het scherm wordt weergegeven.
-
Selecteer de optie transportmodus.
- Draai aan het instelwiel om het transportmodusitem te selecteren.
-
Selecteer de transportmodus.
- Draai aan het instelwiel om een keuze te maken.
-
[] Enkelbeeld
Wanneer u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, wordt er slechts één opname gemaakt.
-
[] Continue opname met hoge snelheid +
Als u de ontspanknop geheel indrukt, kunt u continu opnemen met een snelheid van max. ca. 12 opnamen per seconde terwijl u de knop ingedrukt houdt.
-
[] Continue opname met hoge snelheid
Wanneer u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, kunt u continu opnamen maken op max. circa 8,0 opnamen/seconde. ([: Sluitermodus] ingesteld op [Mechanisch]: max. circa 6,0 opnamen/sec.) terwijl u de knop ingedrukt houdt.
-
[] Continue opname met lage snelheid
Als u de ontspanknop geheel indrukt, kunt u continu opnemen met een snelheid van max. ca. 3,0 opnamen per seconde terwijl u de knop ingedrukt houdt.
-
[] Zelfontspanner: 10 sec./afstandsbediening
-
[] Zelfontspanner: 2 sec./afstandsbediening
Zie De zelfontspanner gebruiken voor het maken van opnamen met de zelfontspanner. Zie Opnamen maken met de afstandsbediening voor het maken van opnamen met de afstandsbediening.
Waarschuwing
-
Circa 12 opnamen/seconde continue opnamesnelheid met [] is beschikbaar onder de volgende omstandigheden.
- Kamertemperatuur (23 °C)
- Accuniveau (LP-E6NH): Minstens circa 50% (of bij gebruik van een optionele batterijgreep BG-R10, een accuniveau van minstens circa 50% met twee LP-E6NH)
- Sluitertijd: 1/1000 sec. of korter
- Wi-Fi-verbinding: Geen verbinding
- Flikkerreductie: Geen
-
Stel het maximale diafragma in bij gebruik van RF-lenzen of []-compatibele EF-lenzen*
Zie EF-lenzen die 12 opnamen/sec. voor continue opname ondersteunen voor informatie over EF-lenzen die compatibel zijn met [].
-
Continue opnamesnelheid voor [] en [] verandert als volgt als reactie op factoren zoals accuniveau, temperatuur, flikkerreductie, sluitertijd, diafragmawaarde, onderwerpomstandigheden, helderheid, AF-bediening, type lens, gebruik van de flitser en opname-instellingen.
(Opnamen/seconde bij benadering) Pictogramweergave Groen Wit Wit (knipperend) 12 9,2 6,8 Voor [Elektr. 1e grd.] 8,0 6,0 4,9 Voor [Mechanisch] 6,0 5,1 3,8 - Continue opnamesnelheid kan lager worden bij gebruik van accu's met zwakkere laadprestaties ().
- Continue opnamesnelheid met Servo AF kan lager zijn afhankelijk van de onderwerpomstandigheden of de gebruikte lens.
- Continue opnamesnelheid kan lager zijn bij het maken van opnamen onder flikkerend licht met [: Antiknipperopname] ingesteld op [Inschak.] (). Ook kan het interval bij continue opnamen onregelmatig worden en kan de ontspanvertraging langer worden.
- Als het interne geheugen tijdens continue opnamen vol raakt, kan de continue opnamesnelheid aanzienlijk afnemen omdat er tijdelijk geen opnamen meer kunnen worden gemaakt ().