Scherpstelbracketing

Met scherpstelbracketing kunt u continue opnamen maken waarbij de brandpuntafstand automatisch wijzigt na één opname. Vanaf deze opnamen kunt u één opname maken waarbij op een groot gebied is scherpgesteld met behulp van een toepassing die dieptecompositie ondersteunt, zoals Digital Photo Professional (EOS-software).

  1. Selecteer [Opnamen maken: Scherpst.bracket.].

  2. Stel [Scherpst.bracket.] in.

    • Selecteer [Inschak.].
  3. Stel [Aantal opnamen] in.

    • Geef het aantal beelden op dat per opname wordt vastgelegd.
    • Instelbaar binnen het bereik [2]–[999].
  4. Stel [Scherpstelstap] in.

    • Geef op hoeveel de scherpstelling verplaatst moet worden. Deze hoeveelheid wordt automatisch aangepast volgens de diafragmawaarde op het moment van de opnamen.

      Grotere diafragmawaarden vergroten de scherpstelverschuiving en zorgen ervoor dat scherpstelbracketing een groter bereik dekt onder dezelfde scherpstelstap en hetzelfde aantal opnamen.

    • Druk na het voltooien van de instelling op SET.
  5. Stel [Belicht.egalisatie] in.

    • U kunt wijzigingen in de helderheid van het beeld tijdens scherpstelbracketing onderdrukken door [Belicht.egalisatie] in te stellen op [Inschak.], om te compenseren voor verschillen tussen de weergegeven en de werkelijke diafragmawaarde (werkelijk f-getal) dat varieert op elke scherpstelpositie.
  6. Maak de opname.

    • Als u uw opnamen in een nieuwe map wilt opslaan, tikt u op [Map maken] en selecteert u [OK].
    • Stel scherp op het dichtstbijzijnde uiteinde van het scherpstelbereik van uw voorkeur en druk de ontspanknop helemaal in.
    • Zodra het maken van de opnamen begint, laat u de ontspanknop los.
    • De camera maakt continue opnamen waarbij de scherpstelpositie richting oneindig wordt verplaatst.
    • Het maken van de opnamen stopt na het door u opgegeven aantal beelden of op het verste uiteinde van het scherpstelbereik.

Waarschuwing

  • Scherpstelbracketing is bedoeld voor foto-opnamen op een statief.
  • Opnamen met een grotere beeldhoek worden aanbevolen. Na de dieptecompositie kunt u het beeld indien nodig bijsnijden.
  • Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met deze functie.
  • Stel [Belicht.egalisatie] in op [Uitschak.] met de volgende lenzen, omdat deze wijzigingen in de helderheid van het beeld kunnen veroorzaken.
    • EF100mm f/2.8L Macro IS USM
    • EF180mm f/3.5L Macro USM
    • EF-S60mm f/2.8 Macro USM
  • Geschikte instellingen van [Scherpstelstap] kunnen verschillen afhankelijk van het onderwerp. Een ongeschikte instelling voor [Scherpstelstap] kan ongelijkmatigheden in samengestelde beelden veroorzaken of het maken van opnamen kan langer duren omdat er meer opnamen worden gemaakt. Maak enkele testopnamen om te bepalen welke instelling voor [Scherpstelstap] geschikt is.
  • De opnamen combineren zal langer duren wanneer u een hoger aantal opnamen hebt opgegeven.
  • Flitsopname is niet mogelijk.
  • Het maken van opnamen bij flikkerend licht kan ongelijkmatige beelden veroorzaken. U kunt betere resultaten verkrijgen door in dit geval de sluitertijd te verlengen.
  • Scherpstelbracketing is niet beschikbaar wanneer de scherpstelmodusknop op de lens is ingesteld op MF.
  • Het annuleren van opnamen die worden gemaakt, kan belichtingsproblemen in de laatste opname veroorzaken. Vermijd het gebruik van de laatste opname wanneer u de opnamen combineert in Digital Photo Professional.

Opmerking

  • Het gebruik een statief, afstandsbediening (apart verkrijgbaar, ) of een draadloze afstandsbediening (apart verkrijgbaar, ) wordt aanbevolen.
  • Voor de beste resultaten stelt u de diafragmawaarde in op een bereik van f/5.6–11 voordat u opnamen maakt.
  • Details zoals de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid worden bepaald door voorwaarden voor de eerste opname.
  • Om het maken van opnamen te annuleren, drukt u ontspanknop nogmaals helemaal in.
  • [Scherpst.bracket.] wordt terug ingesteld op [Uitschak.] als u de aan-uitschakelaar instelt op Uitschakelen.