Witbalans

Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [Automatische witbalans] (Sfeerprioriteit) of [Auto: Witprioriteit] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.

In de modus [Scene Intelligent Auto] wordt [Automatische witbalans] (Sfeerprioriteit) automatisch ingesteld.

  1. Druk op de knop Multifunctie (Timer 8 sec.).

    • Druk op de knop Multifunctie als een beeld op het scherm wordt weergegeven.
  2. Selecteer de optie witbalans.

    • Draai aan het instelwiel Snelinstelwiel 1 om het witbalansinstelitem te selecteren.
  3. Selecteer een witbalansinstelling.

    • Draai aan het instelwiel Hoofdinstelwiel om een keuze te maken.

Opmerking

  • Zie [Automatische witbalans] Automatische witbalans voor instructies voor het instellen van [Automatische witbalans] en [Auto: Witprioriteit].
  • Om uw voorkeurskleurtemperatuur in te stellen, selecteert u [Kleurtemperatuur] in [Opnamen maken: Witbalans] en draait u aan het instelwiel Hoofdinstelwiel.
(Circa)
Weergave Modus Kleurtemperatuur (K: Kelvin)
Automatische witbalans Auto (Sfeerprioriteit) 3000–7000
Auto: Witprioriteit Auto (Witprioriteit)
Daglicht Daglicht 5200
Schaduw Schaduw 7000
Bewolkt Bewolkt, schemer, zonsondergang 6000
Kunstlicht Kunstlicht 3200
Wit TL-licht Wit TL-licht 4000
Flitser Bij gebruik van Flitser Automatisch ingesteld*
Aangepast Aangepast 2000–10000
Kleurtemperatuur Kleurtemperatuur 2500–10000

Van toepassing op Speedlites met een functie voor overdracht van kleurtemperatuur. In andere gevallen wordt de kleurtemperatuur vast ingesteld op ca. 6000K.

Witbalans

Het menselijk oog past zich aan veranderingen in de verlichting aan, zodat witte voorwerpen er onder alle soorten verlichting wit uitzien. Digitale camera's bepalen het wit op basis van de kleurtemperatuur van de verlichting en passen op basis hiervan beeldverwerking toe om de kleurtonen in uw foto's er natuurlijk uit te laten zien.

[Automatische witbalans] Automatische witbalans

Met [Automatische witbalans] (Sfeerprioriteit) kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname vergroten wanneer u scènes in kunstlicht opneemt.

Als u [Auto: Witprioriteit] (Witprioriteit) selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname verkleinen.

  1. Selecteer [Opnamen maken: Witbalans].

  2. Selecteer [Automatische witbalans].

    • Zorg dat [Automatische witbalans] geselecteerd is en druk op de knop INFO.
  3. Selecteer een optie.

Waarschuwing

  • Aandachtspunten bij instelling op [Auto: Witprioriteit] (witprioriteit)

  • De warme kleurzweem van onderwerpen kan vervagen.
  • Als meerdere lichtbronnen in de scène zijn opgenomen, wordt de warme kleurzweem van het beeld mogelijk niet verminderd.
  • Als u de flitser gebruikt, zal de kleurtoon dezelfde zijn als bij [Automatische witbalans] (Sfeerprioriteit).

[Aangepast] Handmatige witbalans

Met handmatige witbalans kunt u de witbalans handmatig instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname.

Registratie van een beeld op een kaart

  1. Fotografeer een wit voorwerp.

    • Richt de camera op een vlak wit voorwerp zodat het scherm met wit is gevuld.
    • Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op MF en maak opnamen om de standaardbelichting voor het witte voorwerp te verkrijgen.
    • U kunt elke willekeurige witbalansinstelling gebruiken.

    Waarschuwing

    • Een correcte witbalans wordt mogelijk niet verkregen als uw beeld sterk afwijkt van de standaardbelichting.
    • De volgende opnamen kunnen niet worden geselecteerd: Opnamen die zijn gemaakt met de beeldstijl ingesteld op [Monochroom], opnamen met meervoudige belichting, bijgesneden beelden en opnamen die met een andere camera zijn gemaakt.
  2. Selecteer [Opnamen maken: Handmatige witbalans].

  3. Importeer de witbalansgegevens.

    • Draai aan het instelwiel Snelinstelwiel 1 om het in stap 1 vastgelegde beeld te selecteren en druk vervolgens op Instellingen.
    • Selecteer [OK] om de gegevens te importeren.
  4. Selecteer [Opnamen maken: Witbalans].

  5. Selecteer de handmatige witbalans.

    • Selecteer [Aangepast].

Witbalansen opnemen en opslaan

  1. Druk op Q (Quick Control).

  2. Selecteer de optie witbalans.

    • Draai aan het instelwiel Snelinstelwiel 1 of druk Multicontroller omhoog of omlaag om een optie te selecteren.
  3. Selecteer [WB opnemen en registreren].

    • Draai aan het instelwiel Hoofdinstelwiel of Snelinstelwiel 2 of druk Multicontroller naar links of rechts om [Aangepast] te selecteren en druk vervolgens op de knop Wissen.
  4. Fotografeer een wit voorwerp.

    • Richt de camera op een vlak wit voorwerp zodat het scherm met wit is gevuld.
    • Stel de camera in op handmatige scherpstelling () en maak de opname zodat het witte voorwerp standaardbelichting heeft.
    • De handmatige witbalans wordt op de camera geregistreerd.

Waarschuwing

  • Een correcte witbalans wordt mogelijk niet verkregen als uw beeld sterk afwijkt van de standaardbelichting.

Opmerking

  • In plaats van een opname van een wit voorwerp te maken, kunt u ook een opname van een grijskaart of een standaard reflector met 18% grijs (in de handel verkrijgbaar) maken.

[Kleurtemperatuur] Kleurtemperatuur

U kunt een waarde instellen die de kleurtemperatuur voor de witbalans voorstelt.

  1. Selecteer [Opnamen maken: Witbalans].

  2. Stel de kleurtemperatuur in.

    • Selecteer [Kleurtemperatuur].
    • Draai aan het instelwiel Hoofdinstelwiel om de kleurtemperatuur te selecteren en druk vervolgens op Instellingen.
    • De kleurtemperatuur kan worden ingesteld van circa 2500K tot 10000K (in stappen van 100K).

Opmerking

  • Wanneer u de kleurtemperatuur instelt voor een kunstmatige lichtbron, moet u indien nodig ook de witbalanscorrectie (meer magenta of meer groen) instellen.
  • Bij het instellen van [Kleurtemperatuur] op een waarde die wordt gemeten met een in de handel verkrijgbare kleurtemperatuurmeter, maakt u vooraf enkele testopnamen en past u de instelling zo nodig aan om het verschil tussen de kleurtemperatuurmeter en de camera te compenseren.