Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)
Aangepaste functies instellen
-
Selecteer [: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)].
-
Selecteer het nummer van een aangepaste functie.
- Gebruik de pijltjestoetsen om een functienummer (1) te selecteren en druk vervolgens op .
- De huidige persoonlijke voorkeuze-instellingen worden onderaan het scherm vermeld, onder het respectieve functienummer (2)
-
Wijzig desgewenst de instelling.
- Selecteer een instellingsoptie.
- Herhaal stappen 2-3 als u een andere aangepaste functie wilt instellen.
Opmerking
- Als u alle persoonlijke voorkeuze-instellingen die u hebt geconfigureerd wilt wissen (behalve [Aangepaste bediening]), selecteert u [Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] onder [: Wis instellingen].
Persoonlijke voorkeuze
Grijs weergegeven persoonlijke voorkeuzen werken niet tijdens Live View-opnamen (LV) of filmopnamen. (De instellingen zijn uitgeschakeld.)
-
C.Fn I: Belichting
LV-opnamen Filmopname Belichtingsniveauverhogingen ○ ○ ISO vergroten ○ ○ ISO-stappen ○ In -modus Veiligheidsshift ○ Belichtingscomp. aut. annul. ○ ○ -
C.Fn II: Autofocus/transport
LV-opnamen Filmopname Aut. AF-pt sel.:EOS iTR AF Selectiemethode AF-gebied ○ ○ AF-punt weerg. tijdens focus Zoekerweergaveverlichting Spiegel opklappen -
C.Fn III: Bediening/overig
LV-opnamen Filmopname Waarsch. in zoeker Schermdispl. bij inschakelen Aangepaste bediening Varieert per instelling Objectief intrekken bij uit ○ ○
Persoonlijke voorkeuze-instellingen
Persoonlijke voorkeuzen zijn aangepaste functies die in drie groepen zijn ondergebracht, op basis van het type functie: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Autofocus/transport, C.Fn III: Bediening/overig.
C.Fn I: Belichting
C.Fn 1: Belichtingsniveauverhogingen
Hiermee stelt u stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingscompensatie, AEB, flitsbelichtingscompensatie enzovoort.
- 0:1/3-stop
- 1:1/2-stop
Opmerking
-
Als deze optie op [1:1/2-stop] is ingesteld, wordt het belichtingsniveau als volgt weergegeven.
C.Fn 2: ISO vergroten
Maakt "H" (equivalent aan ISO 25600) beschikbaar als een ISO-snelheid die u kunt instellen. Houd er rekening mee dat 'H' niet beschikbaar is als [: Lichte tonen prioriteit] ingesteld is op [Inschak.] of [Vergroot].
- 0:Uitschak.
- 1:Inschak.
C.Fn 3: ISO-stappen
U kunt de handmatige ISO-stappen wijzigen in een hele stop.
- 0:1/3-stop
- 1:1-stop
Opmerking
- Zelfs als [1:1-stop] is ingesteld, wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld in stappen van 1/3-stop wanneer ISO auto is ingesteld.
C.Fn 4: Veiligheidsshift
U kunt opnamen maken waarbij de sluitertijd en diafragmawaarde automatisch worden aangepast om standaardbelichting mogelijk te maken, als standaardbelichting anders niet beschikbaar zou zijn met de door u opgegeven sluitertijd of diafragmawaarde in de modus of .
- 0:Uitschak.
- 1:Inschak.
C.Fn 5: Belichtingscomp. aut. annul.
-
0:Inschak.
Wanneer u de aan-uitschakelaar op zet, wordt de instelling voor belichtingscompensatie geannuleerd.
-
1:Uitschak.
De waarde voor de belichtingscompensatie wordt niet geannuleerd, zelfs niet nadat u de aan-uitschakelaar op hebt gezet.
Opmerking
- De waarde voor de belichtingscompensatie wordt niet geannuleerd nadat de camera automatisch wordt uitgeschakeld, zelfs niet als [0:Inschak.] is ingesteld.
C.Fn II: Autofocus/transport
C.Fn 6: Aut. AF-pt sel.:EOS iTR AF
Gebruik deze functie om automatisch scherp te stellen bij zoekeropnamen door mensen te herkennen. Is van toepassing wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op [Handmatige selectie:Zone-AF], [Handm. selectie:grote zone-AF] of [Autoselectie AF].
-
0:EOS iTR AF (gezichtsvoorkeur)
Gezichten krijgen een hogere prioriteit dan bij [1:Inschak.] wanneer de camera AF-punten automatisch selecteert.
In de [1-beeld AF]-modus maakt dit het gemakkelijker om scherp te stellen op gezichten van stilstaande mensen in het AF-gebied.
Hiermee wordt het ook gemakkelijker om scherp te stellen op gezichten in het AF-gebied in de [AI Servo AF]-modus.
Zodra scherpstelling is bereikt, worden automatisch AF-punten geselecteerd om te blijven scherpstellen op de gezichten die aanvankelijk scherpgesteld waren.
-
1:Inschak.
De camera selecteert AF-punten automatisch op basis van AF-informatie en informatie over herkende personen.
In de [1-beeld AF]-modus wordt scherpstellen op een niet-bewegend menselijk onderwerp in het AF-gebied eenvoudiger.
In de [AI Servo AF]-modus wordt scherpstellen op een menselijk onderwerp in het AF-gebied eenvoudiger. Als er geen mensen worden gedetecteerd, stelt de camera scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp. Zodra scherpstelling is bereikt, worden de AF-punten automatisch geselecteerd zodat de camera blijft scherpstellen op de kleur van het gebied waarop het eerst heeft scherpgesteld.
-
2:Uitschakelen
AF-punten worden automatisch geselecteerd op basis van alleen AF-gegevens.
VOORZICHTIG
- Bij instelling [0:EOS iTR AF (gezichtsvoorkeur)] of [1:Inschak.] duurt het scherpstellen iets langer dan bij instelling [2:Uitschakelen].
- Zelfs als u [0:EOS iTR AF (gezichtsvoorkeur)] of [1:Inschak.] instelt, kan het zijn dat het verwachte resultaat niet wordt behaald, afhankelijk van de opnameomstandigheden en het onderwerp.
- In omstandigheden met weinig licht, waarbij externe Speedlites voor EOS-camera's automatisch een AF-hulplicht geven, worden AF-punten automatisch geselecteerd op basis van alleen de AF-gegevens. (Informatie over herkende personen wordt niet gebruikt voor AF.)
C.Fn 7: Selectiemethode AF-gebied
-
0:→Selectieknop AF-gebied
Nadat u op de knop of hebt gedrukt bij een opname met de zoeker, wordt telkens wanneer u op de knop drukt de AF-gebiedselectiemodus gewijzigd. Bij Live View-opnamen kunt u op de knop drukken om de AF-methode te wijzigen.
-
1:→Hoofdinstelwiel
Nadat u op de knop of hebt gedrukt, wordt de AF-gebiedselectiemodus gewijzigd wanneer u aan het instelwiel draait.
Opmerking
- Wanneer [1:→Hoofdinstelwiel] is ingesteld, gebruikt u de pijltjestoetsen om het AF-punt horizontaal te verplaatsen.
C.Fn 8: AF-punt weerg. tijdens focus
U kunt instellen of AF-punten worden weergegeven tijdens AF-puntselectie, voordat AF begint (stand-bymodus voor opname), wanneer AF begint, tijdens AF en wanneer op onderwerpen is scherpgesteld.
○: Weergegeven, ×: Niet weergegeven | ||||
AF-punt weerg. tijdens focus |
AF-punt geselecteerd |
Voor AF (stand-bymodus voor opname) |
Tijdens AF | Scherpgesteld |
---|---|---|---|---|
0:Geselecteerd (constant) | ○ | ○ | ○ | ○ |
1:Alles (constant) | ○ | ○ | ○ | ○ |
2:Gesel. (pre-AF, scherp) | ○ | ○ | × | ○ |
3:Gesel. AF-pt (scherpg.) | ○ | × | × | ○ |
4:Weergave uit | ○ | × | × | × |
C.Fn 9: Zoekerweergaveverlichting
-
0:Auto
De AF-punten die worden scherpgesteld in omstandigheden met weinig licht of met een donker onderwerp lichten automatisch rood op.
-
1:Inschak.
De AF-punten lichten altijd rood op, ongeacht het omgevingslichtniveau.
-
2:Uitschakelen
De AF-punten lichten niet rood op.
Opmerking
- Wanneer u op de knop of drukt, lichten de AF-punten rood op, ongeacht deze instelling.
- De aspect-ratiolijnen, de digitale waterpas en het raster in de zoeker lichten ook rood op.
C.Fn 10: Spiegel opklappen
U kunt onscherpte voorkomen als gevolg van het trillen van de camera als gevolg van mechanische trillingen (spiegelschok) in de camera tijdens opnemen met supertelefotolenzen of bij het nemen van close-ups (macrofotografie). Zie Spiegel opklappen voor informatie over het opklappen van de spiegel.
- 0:Uitschak.
- 1:Inschak.
C.Fn III: Bediening/overig
C.Fn 11: Waarsch. in zoeker
Het pictogram kan worden weergegeven in de zichthoek van de zoeker wanneer een van de volgende functies is ingesteld ().
Selecteer de functie waarvoor u het waarschuwingspictogram wilt weergeven en druk op om er een vinkje [] bij te zetten. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
-
Als Monochroom ingest.
Als de optie [: Beeldstijl] ingesteld is op [Monochroom] (), verschijnt het waarschuwingspictogram.
-
Als WB is gecorrigeerd
Het waarschuwingspictogram wordt weergegeven wanneer witbalanscorrectie () is ingesteld.
-
Als is ingesteld
Als [: Hoge ISO-ruisreductie] ingesteld is op [Ruisond. bij meerd. opn.] (), verschijnt het waarschuwingspictogram.
Opmerking
C.Fn 12: Schermdispl. bij inschakelen
-
0:Display aan
Wanneer u de camera inschakelt, wordt het scherm Snel instellen weergegeven ().
-
1:Vorige status display
Wanneer u de camera inschakelt, start de camera op met dezelfde schermweergave als toen de camera werd uitgeschakeld. Als u de camera uitzet terwijl het scherm is uitgeschakeld, blijft het scherm daarom uit wanneer u de camera weer inschakelt. Dit helpt om de accustroom te sparen. U kunt wel weer op de gebruikelijke wijze het menu gebruiken en opnamen weergeven.
C.Fn 13: Aangepaste bediening
U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen of instelwielen voor een eenvoudigere bediening.
-
Selecteer een camerabediening.
-
Selecteer een functie om toe te wijzen.
- Druk op om de instelling vast te leggen.
Opmerking
- Wanneer het scherm uit stap 1 wordt weergegeven, kunt u de instellingen voor aangepaste bediening terugzetten naar de standaardinstellingen door op de knop te drukken. [Aangepaste bediening]-instellingen worden niet gewist, zelfs niet als u [Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] selecteert.
Functies beschikbaar voor camerabediening
-
AF
Functie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Meten en AF-start | ○ | ○ | ○ | |||
AF-stop | ○ | ○ |
-
Belichting
Functie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Start meten | ○ | |||||
AE-/FE-vergrendeling | ○ | ○ | ||||
AE-vergr. (bij ingedrukte knop) | ○ | |||||
AE-vergrendeling | ○ | ○ | ||||
FE-vergrendeling | ○ | ○ | ||||
Bel.comp. (vasth., dr.) | ○ | |||||
Flitsbel. comp. | ○ |
-
Films
Functie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Servo AF voor movies gepauzeerd | ○ |
-
Beeld
Functie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Beeldkwaliteit | ○ |
-
Bewerking
Functie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Scherm uit/aan | ○ | ○ | ||||
Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding | ○ | |||||
Schermhelderh. maxim. (tijd.) | ○ | |||||
Menu weergeven | ○ | |||||
Flitsfunctie-instellingen | ○ | |||||
Breedte-/dieptecontrole | ○ | |||||
Geen functie (uitgeschakeld) | ○ | ○ | ○ |
C.Fn 14: Objectief intrekken bij uit
U kunt instellen of gemotoriseerde STM-lenzen (zoals EF40mm f/2.8 STM) automatisch worden ingetrokken als de aan-uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op .
-
0:Inschak.
-
1:Uitschak.
VOORZICHTIG
- Bij automatisch uitschakelen wordt de lens niet ingetrokken, ongeacht de instelling.
- Controleer of de lens is ingetrokken voordat u deze verwijdert.
Opmerking
- Wanneer [0:Inschak.] is ingesteld, wordt deze functie geactiveerd, ongeacht hoe de scherpstelmodusknop van de lens is ingesteld (op AF of MF).