AF-gebied en AF-punt selecteren (zoekeropnamen)
- AF-gebiedselectiemodus
- AF-gebiedselectiemodus selecteren
- AF-punt of zone handmatig selecteren
- Betekenis van verlichte of knipperende AF-punten
- Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld
Het aantal beschikbare AF-punten, de scherpstelpatronen en de vorm van het gebieds-AF-kader variëren per lens. Raadpleeg voor meer informatie Compatibele lenzen en automatische scherpstelling (opnamen maken met de zoeker).
AF-gebiedselectiemodus
Er zijn vier AF-gebiedselectiemodi beschikbaar. Voor instructies over hoe u een modus kiest, raadpleegt u AF-gebiedselectiemodus selecteren.
Handm. selectie:1 pt AF
De camera stelt scherp met één AF-punt.
Handmatige selectie:Zone-AF
- De camera stelt scherp in een zone die bestaat uit negen AF-punten. Het is gemakkelijker om op onderwerpen scherp te stellen dan met 1-punts AF.
- Stelt over het algemeen scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp. Houd er rekening mee dat eventuele gedetecteerde gezichten voorrang krijgen bij het scherpstellen.
- Met [AI Servo AF] gaat het scherpstellen door zolang de onderwerpen binnen de zone kunnen worden gevolgd.
Handm. selectie:grote zone-AF
- Het AF-gebied is onderverdeeld in drie zones (links, midden en rechts) voor het scherpstellen.
- Het is gemakkelijker om scherp te stellen op onderwerpen dan met Zone-AF.
- Stelt over het algemeen scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp. Houd er rekening mee dat eventuele gedetecteerde gezichten voorrang krijgen bij het scherpstellen.
- Met [AI Servo AF] gaat het scherpstellen door zolang de onderwerpen binnen de grote zone kunnen worden gevolgd.
Autoselectie AF
- Het gebieds-AF-kader (gehele AF-gebied) wordt gebruikt om scherp te stellen.
- Met [1-beeld AF] stelt de camera over het algemeen scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp. Houd er rekening mee dat eventuele gedetecteerde gezichten voorrang krijgen bij het scherpstellen.
- Met [AI Servo AF] wordt scherpgesteld zolang het gebied-AF-kader het onderwerp kan volgen.
VOORZICHTIG
- AF-punten kunnen onder bepaalde opnameomstandigheden het onderwerp niet volgen als [AI Servo AF] wordt gebruikt met [Handmatige selectie:Zone-AF], [Handm. selectie:grote zone-AF] of [Autoselectie AF].
- Scherpstellen kan moeilijk zijn bij het gebruik van een AF-punt op de rand of bij een groothoek- of telelens. Gebruik in dat geval het middelste AF-punt of een AF-punt dat zich dicht bij het midden bevindt.
- Wanneer de AF-punten oplichten, kan de zoeker gedeeltelijk of geheel rood oplichten. Dit is kenmerkend voor de AF-puntweergave.
- Bij lage temperaturen kan de AF-puntweergave soms moeilijk te zien zijn of kan het volgen langzamer gaan. Dit komt door de onderliggende techniek van de AF-puntweergave (met vloeibare kristallen).
AF-gebiedselectiemodus selecteren
-
Druk op de knop of ().
-
Druk op de knop .
- Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de AF-gebiedselectiemodus gewijzigd.
AF-punt of zone handmatig selecteren
-
Druk op de knop of ().
-
Selecteer een AF-punt of zone.
- Als u de AF-punten horizontaal en verticaal wilt selecteren, kunt u ook respectievelijk het instelwiel of draaien.
- Als u het instelwiel of draait, wordt er van zone gewisseld (of doorloopt de camera Zone AF-zones) in de modus Zone AF of Grote zone AF.
Opmerking
- Als u de knop ingedrukt houdt en aan het instelwiel draait, kunt u een AF-punt verticaal selecteren.
-
De volgende informatie wordt weergegeven in de zoeker wanneer u op de knop of drukt.
- Handmatige selectie:Zone-AF, Handm. selectie:grote zone-AF, Autoselectie AF:AF
- Handm. selectie:1 pt AF: SEL (midden), SEL AF (buiten het midden)
Betekenis van verlichte of knipperende AF-punten
Wanneer u op de knop of drukt, lichten de AF-punten op die fungeren als AF-kruismetingspunten voor uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling. De knipperende AF-punten zijn gevoelig over de horizontale of verticale lijn.
Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld
-
Onderwerpen met zeer weinig contrast.
(bijvoorbeeld blauwe luchten, effen, platte oppervlakken, enzovoort)
- Onderwerpen bij zeer weinig licht.
-
Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht.
(bijvoorbeeld auto's met een zeer reflecterend oppervlak, enzovoort)
-
Onderwerpen, zowel dichtbij als veraf, die vlak bij een AF-punt liggen.
(bijvoorbeeld dieren in een kooi, enzovoort )
-
Lichtbron zoals lichte puntjes dicht bij een AF-punt.
(bijvoorbeeld avondopnamen, enzovoort)
-
Onderwerpen met zich herhalende patronen.
(bijvoorbeeld vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort)
-
Onderwerpen met fijnere patronen dan een AF-punt.
(bijvoorbeeld gezichten of bloemen die net zo klein zijn als of kleiner dan een AF-punt, enzovoort)
Ga in dergelijke situaties op een van deze twee manieren te werk om scherp te stellen:
- Stel in de modus [1-beeld AF] scherp op een object dat op dezelfde afstand staat als het onderwerp en vergrendel de scherpstelling voordat u de compositie opnieuw bepaalt ().
- Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op en stel handmatig scherp ().
Opmerking
- Afhankelijk van het onderwerp kan de scherpstelling worden bereikt door de compositie van de opname iets aan te passen en opnieuw de AF-bediening te gebruiken om scherp te stellen.