Opnemen in groep-specifieke flitsmodi

(1) Plafond

U kunt fotograferen met maximaal vijf groepen (A tot en met E), waarbij elke groep is ingesteld op een specifieke flitsmodus.

De beschikbare flitsmodi zijn (1) E-TTL II / E-TTL-autoflash, (2) handmatige flits en (3) automatische externe flitsmeting. In de flitsmodi (1) of (3) wordt de belichting geregeld om te resulteren in een standaardbelichting voor het hoofdonderwerp als één groep.

Deze functie is voor gevorderde gebruikers die veel weten over en veel ervaring hebben met verlichting.

  1. Druk op de knop MODUS op de kruistoetsen Kruistoetsen van de zender.

  2. Stel de flitsmodus in op Gr.

    • Draai aan het wiel Selectiewiel om Gr te selecteren en druk vervolgens op Selecteren/instellen.
    • De flitsmodus van ontvangers wordt tijdens de opname automatisch ingesteld, zoals aangestuurd door de zender.
  3. Stel de flitsgroepen van de ontvangers in.

    • Stel een flitsgroep (A tot en met E) in voor elke ontvanger.
  4. Configureer elke flitsgroep.

    • Stel op de zender de flitsmodus in voor elke flitsgroep.
    • Druk op Selecteren/instellen.
    • Draai aan het wiel Selectiewiel om een flitsgroep te selecteren en druk vervolgens op Selecteren/instellen.

    De flitsmodus instellen

    • Draai aan het wiel Selectiewiel om de flitsmodus te selecteren uit ETTL, M en Ext.A.

    De flitssterkte en de flitsbelichtingscompensatiewaarde instellen

    • Draai aan het wiel Selectiewiel om een optie te selecteren en druk vervolgens op Selecteren/instellen.
    • Draai aan het wiel Selectiewiel om de flitssterkte of flitsbelichtingscompensatie af te stellen en druk vervolgens op Selecteren/instellen.
    • Stel voor M de flitssterkte in. Stel voor ETTL of Ext.A de benodigde flitsbelichtingscompensatiewaarde in.
    • Herhaal stap 4 om flitsfuncties voor alle flitsgroepen te configureren.
    • Door P.Fn-04 in te stellen op [1] () kunt u deze instelling veranderen door simpelweg aan het wiel Selectiewiel te draaien.
  5. Bevestig vóór het opnemen dat het opladen van de flitsers voltooid is.

    • Wanneer OPLADEN wordt weergegeven, kunt u aan de hand van de pictogrammen bepalen welke flitsgroepen niet volledig zijn opgeladen. Het pictogram weergegeven bij (1) geeft bijvoorbeeld aan dat flitsgroep A volledig is opgeladen.
    • OPLADEN wordt niet meer weergegeven nadat alle groepen volledig zijn opgeladen.
    • Zie stap 7 van Automatisch flitsen met één ontvanger voor overige informatie over het controleren van de oplaadstatus.
    • Elke ontvanger flitst tegelijk in de flitsmodus die u hebt ingesteld.

Voorzichtig

  • Controleer voor de flitsmodus Ext.A of de ontvangers automatische externe flitsmeting ondersteunen. De ontvangers flitsen niet als ze deze functie niet ondersteunen.
  • In de flitsmodus ETTL of Ext.A wordt de belichting zodanig geregeld dat standaardbelichting van het hoofdonderwerp wordt verkregen alsof er één flitsgroep wordt gebruikt. Dit kan leiden tot overbelichting als meerdere flitsgroepen op het hoofdonderwerp zijn gericht.

Opmerking

  • Zie de instructiehandleiding van Speedlites die automatische externe flitsmeting ondersteunen voor meer informatie over Ext.A.
  • De letters van de groepen die flitsen, hoeven niet in alfabetische volgorde te worden gebruikt. U kunt bijvoorbeeld A, C, E instellen.
  • Stel een groep die u niet wilt laten flitsen in op UIT bij het configureren van de flitsmodi in stap 4.