M: Draadloze opnamen met meerdere flitsers en handmatig flitsvermogen
- Het handmatig flitsvermogen (flits output, flitssterkte) instellen met de FE-geheugenfunctie
- MULTI: Stroboscopische flits
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u in de modus Handmatig flitsen draadloze opnamen met meerdere flitsers maakt. U kunt het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) voor elke groep instellen op een waarde variërend van 1/1 (volledig vermogen) tot 1/8192 met stapjes van 1/3 stop. Alle instellingen worden op de zender geconfigureerd.
-
Druk op de knop .
-
Selecteer [Flitsmodus].
-
Stel de flitsmodus in op [Handmatig flitsen].
- Selecteer [Handmatig flitsen] en vervolgens [OK].
-
Selecteer [Flitsgroep].
-
Stel de flitsgroep in.
-
Selecteer [Alle flitsers (geen afz. bed.)], [A:B] of [A:B:C] en selecteer vervolgens [OK].
- Selecteer [Alle flitsers (geen afz. bed.)] als u vanuit alle ontvangers met hetzelfde vermogen (output, sterkte) wilt flitsen.
- Selecteer [A:B] als u het vermogen (output, sterkte) voor flitsgroepen A en B wilt instellen.
- Selecteer [A:B:C] als u het vermogen (output, sterkte) voor flitsgroepen A, B en C wilt instellen.
-
-
Selecteer een flitsgroep.
- Selecteer de groep waarvoor u het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) wilt instellen.
-
Stel het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) in.
- Selecteer [OK] na het instellen van het vermogen (output, sterkte).
- Herhaal stap 6 en 7 om het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) van alle groepen in te stellen.
-
Maak de foto.
- Elke groep flitst met het ingestelde flitsvermogen (flits output, flitssterkte).
Opmerking
- Geef A, B of C op als flitsgroep van de ontvanger als u [Alle flitsers (geen afz. bed.)] gebruikt. Er wordt niet geflitst als u D of E instelt.
- Selecteer [Alle flitsers (geen afz. bed.)] in stap 5 als u meerdere ontvangers met hetzelfde flitsvermogen (flits output, flitssterkte) wilt laten flitsen.
Het handmatig flitsvermogen (flits output, flitssterkte) instellen met de FE-geheugenfunctie
U kunt het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) dat is vastgelegd in de flitsmodus instellen als het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) voor de flitsmodus .
Opmerking
- De FE-geheugenfunctie kan ook worden gebruikt wanneer de flitsmodus is ingesteld op [Afzonderlijke groepen bedienen].
-
Selecteer [Flitser C.Fn instellingen] in het cameramenu.
- Selecteer bij [Externe Speedlite besturing] de optie [Flitser C.Fn instellingen].
-
Stel de FE-geheugenfunctie in.
-
Druk op de knop .
-
Selecteer [Flitsgroep].
-
Stel de flitsgroep in.
-
Selecteer [Alle flitsers (geen afz. bed.)], [A:B] of [A:B:C] en selecteer vervolgens [OK].
- Selecteer [Alle flitsers (geen afz. bed.)] als u vanuit alle ontvangers met hetzelfde vermogen (output, sterkte) wilt flitsen.
- Selecteer [A:B] als u het vermogen (output, sterkte) voor flitsgroepen A en B wilt instellen.
- Selecteer [A:B:C] als u het vermogen (output, sterkte) voor flitsgroepen A, B en C wilt instellen.
-
-
Selecteer [Flitsmodus].
-
Stel de flitsmodus in op [E-TTL II-flitsmeting].
- Selecteer [E-TTL II-flitsmeting] en vervolgens [OK].
-
Maak de foto.
-
Selecteer [Flitsmodus].
-
Stel de flitsmodus in op [Handmatig flitsen].
- Selecteer [Handmatig flitsen] en vervolgens [OK].
-
Selecteer [Flitsgroep].
-
Stel de flitsgroep in.
-
Selecteer [Alle flitsers (geen afz. bed.)], [A:B] of [A:B:C] en selecteer vervolgens [OK].
- Selecteer [Alle flitsers (geen afz. bed.)] als u vanuit alle ontvangers met hetzelfde vermogen (output, sterkte) wilt flitsen.
- Selecteer [A:B] als u het vermogen (output, sterkte) voor flitsgroepen A en B wilt instellen.
- Selecteer [A:B:C] als u het vermogen (output, sterkte) voor flitsgroepen A, B en C wilt instellen.
-
-
Selecteer een flitsgroep.
- Selecteer de groep waarvoor u het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) wilt instellen.
-
Controleer het flitsvermogen (flits output, flitssterkte).
- Selecteer [OK] na het controleren van het flitsvermogen (flits output, flitssterkte).
- Herhaal stap 13 en 14 om het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) van alle groepen te controleren.
-
Maak de foto.
- Elke groep flitst met het ingestelde flitsvermogen (flits output, flitssterkte).
Opmerking
- Geef A, B of C op als flitsgroep van de ontvanger als u [Alle flitsers (geen afz. bed.)] gebruikt. Er wordt niet geflitst als u D of E instelt.
- Selecteer [Alle flitsers (geen afz. bed.)] in stap 5 als u meerdere ontvangers met hetzelfde flitsvermogen (flits output, flitssterkte) wilt laten flitsen.
MULTI: Stroboscopische flits
Met de stroboscopische flits en een lage sluitersnelheid (sluitertijd) kunt u in één opname continue beweging vastleggen.
Stel voor stroboscopisch flitsen het flitsvermogen (flits output, flitssterkte), het aantal flitsen en de flitsfrequentie (aantal flitsen per seconde, equivalent aan Hz) in. Zie "Maximaal aantal opeenvolgende flitsen" voor informatie over het maximale aantal opeenvolgende flitsen.
-
Druk op de knop .
-
Selecteer [Flitsmodus].
-
Stel de flitsmodus in op [MULTI-flits (stroboscoop)].
- Selecteer [MULTI-flits (stroboscoop)] en vervolgens [OK].
-
Selecteer een onderdeel.
- Selecteer het aantal flitsen (1), de frequentie (2) of het vermogen (output, sterkte) (3) en selecteer vervolgens [OK].
-
Stel de waarde in.
- Selecteer [OK] na het instellen van de waarde.
- Herhaal stap 4–5 totdat frequentie, aantal en vermogen (output, sterkte) allemaal zijn geconfigureerd.
De sluitertijd (-snelheid) berekenen
Bereken als volgt de sluitertijd die u op de camera instelt als u er zeker van wilt zijn dat de sluiter open blijft totdat alle stroboscopische flitsen zijn afgerond.
Aantal flitsen ÷ flitsfrequentie = sluitertijd
Als het aantal flitsen bijvoorbeeld is ingesteld op 10 (keer) en de flitsfrequentie op 5 (Hz), stelt u de sluitertijd in op minimaal 2 sec.
Voorzichtig
- Gebruik de stroboscopische flits nooit meer dan 10 keer achter elkaar om slijtage of beschadiging van de flitskoppen van de ontvangers als gevolg van oververhitting te voorkomen. Gebruik na 10 opnamen de flitsers minimaal 15 min. niet.
- Als u meer dan 10 keer een opname maakt, kan er een veiligheidsfunctie worden geactiveerd waarmee flitsopnamen worden beperkt. Gebruik de flitsers minimaal 15 min. niet.
Opmerking
- Stroboscopisch flitsen is het meest effectief bij sterk reflecterende onderwerpen tegen een donkere achtergrond.
- Het verdient aanbeveling een statief en een afstandsschakelaar te gebruiken.
- U kunt het vermogen (output, sterkte) van de stroboscopische flits niet instellen op 1/1 of 1/2.
- Stroboscopisch flitsen is ook beschikbaar als de opnamemodus van de camera is ingesteld op bulb().
- Als het aantal flitsen wordt weergegeven als "----", betekent dit dat de flitser continu flitst totdat de sluiter wordt gesloten of de batterij leeg is. Het maximale aantal flitsen ziet u in Maximaal aantal opeenvolgende flitsen.
- Hogesnelheidssynchronisatie () en Synchronisatie 2e gordijn () zijn niet beschikbaar in combinatie met stroboscopische flitsen.
Maximaal aantal opeenvolgende flitsen
Als het aantal flitsen wordt weergegeven als "----" (streepjes), is het maximale aantal flitsen als volgt.
Flitsvermogen (output, sterkte) / Hz | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6–7 | 8–9 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1/4 | 7 | 6 | 5 | 4 | 4 | 3 | 3 |
1/8 | 14 | 14 | 12 | 10 | 8 | 6 | 5 |
1/16 | 30 | 30 | 30 | 20 | 20 | 20 | 10 |
1/32 | 60 | 60 | 60 | 50 | 50 | 40 | 30 |
1/64 | 90 | 90 | 90 | 80 | 80 | 70 | 60 |
1/128 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 90 | 80 |
1/256 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
1/512 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
1/1024 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
1/2048 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
1/4096 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
1/8192 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Flitsvermogen (output, sterkte) / Hz | 10 | 11 | 12–14 | 15–19 | 20–50 | 60–199 | 250–500 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1/4 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
1/8 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
1/16 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 |
1/32 | 20 | 20 | 20 | 18 | 16 | 12 | 10 |
1/64 | 50 | 40 | 40 | 35 | 30 | 20 | 15 |
1/128 | 70 | 70 | 60 | 50 | 40 | 40 | 30 |
1/256 | 100 | 100 | 100 | 100 | 80 | 80 | 60 |
1/512 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
1/1024 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
1/2048 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
1/4096 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
1/8192 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |