Tool voor RAW-opnamenreeks

U kunt het volgende doen met beeldrollen van continue opname in RAW-burstmodus.

  • Het beeld wijzigen dat wordt weergegeven in miniaturen en op andere plekken die de rol voorstellen
  • Afzonderlijke beelden van een rol opslaan
  • Een reeks beelden van een rol uitpakken en opslaan

Raadpleeg de instructiehandleiding van camera's die met deze functie zijn uitgerust voor meer informatie en voorzorgsmaatregelen over RAW-burstmodus.

Opmerking

  • In DPP kunt u werken met het kenmerkende beeld van rollen voor bewerking, opslaan, afdrukken, enzovoort, alsof het een enkel RAW-beeld was.

De tool voor RAW-opnamenreeksen starten

  1. Selecteer een rol in het hoofdvenster of ergens anders.

    • Alleen rollen die zijn vastgelegd op camera's met RAW-burstmodus worden ondersteund (miniatuurpictogram: RAW-burst).

  2. Selecteer [Start RAW Burst Image tool/tool RAW-opnamereeksbeelden starten] in het menu [Tools/Extra].

    • Klik op [Close/Sluiten] om af te sluiten.

    Opmerking

    • U kunt een knop voor deze functie toevoegen aan de werkbalk in het hoofdvenster ().

Functies

  1. (1)Weergavegebied voor beelden
  2. (2)Beeldvergroting instellen
  3. (3)Beeld op werkelijke grootte weergeven
  4. (4)Beeldweergave passend maken in venster
  5. (5)Markering voor eerste beeld ()
  6. (6)Schuifregelaar (, )
  7. (7)Eerste beeld in rol na uitpakken instellen ()
  8. (8)Naar vorig beeld (, )
  9. (9)Huidig beeldnummer

    Geeft het huidige beeldnummer en het totale aantal beelden in de rol aan

  10. (10)Positie van beeld in rol
  1. (11)Markering voor kenmerkend beeld

    Wordt weergegeven wanneer het kenmerkende beeld wordt weergegeven

  2. (12)Huidig beeld instellen als kenmerkend beeld ()
  3. (13)Verplaatsen naar kenmerkend beeld
  4. (14)Instellingen herstellen tijdens opname

    Verwijder alle bewerkingen die met deze tool zijn aangebracht en herstel de instellingen tijdens de opname

  5. (15)Een reeks beelden van rol uitpakken en opslaan ()
  6. (16)Afzonderlijk beeld van rol opslaan ()
  7. (17)Instellen als laatste beeld van rol na uitpakken ()
  8. (18)Verplaatsen naar volgend beeld (, )
  9. (19)Markering voor laatste beeld ()

Het kenmerkende beeld van een rol wijzigen

U kunt het beeld wijzigen dat een rol voorstelt.

  1. Geef het venster van de tool voor RAW-opnamereeksbeelden weer.

  2. Geef het beeld weer dat het nieuwe kenmerkende beeld wordt.

    • Gebruik de schuifregelaar of [Verplaatsen naar volgend beeld]/[Verplaatsen naar vorig beeld] om het beeld weer te geven dat als het kenmerkende beeld in het weergavegebied moet worden ingesteld.
    • De positie van het huidige kenmerkende beeld wordt aangegeven met een [Positie van kenmerkend beeld in rol] markering boven de schuifregelaar.
  3. Wijzig het kenmerkende beeld.

    • Klik op [Use current image as representative image/Huidig beeld gebruiken als kenmerkend beeld].
    • Het kenmerkende beeld wordt gewijzigd in het huidige beeld.
    • Als u de status tijdens opname wilt herstellen, klikt u op [Status tijdens opname herstellen].
    • Klik op [Close/Sluiten] om af te sluiten.

Afzonderlijke beelden van een rol opslaan

U kunt elk enkel beeld van een rol uitpakken en opslaan.

  1. Geef het venster van de tool voor RAW-opnamereeksbeelden weer.

  2. Geef het beeld weer dat moet worden opgeslagen.

    • Gebruik de schuifregelaar of [Verplaatsen naar volgend beeld]/[Verplaatsen naar vorig beeld] om het beeld dat moet worden opgeslagen weer te geven in het weergavegebied.
  3. Sla het bestand op.

    • Klik op [Eén beeld van een rol opslaan], configureer de vereiste instellingen en sla het bestand op.
    • Als u de instellingen van de opname wilt terugzetten, klikt u op [Status tijdens opname herstellen].
    • Klik op [Close/Sluiten] om af te sluiten.

Een reeks beelden van een rol uitpakken en opslaan

U kunt een reeks beelden van een rol uitpakken en opslaan als een afzonderlijke rol.

  1. Geef het venster van de tool voor RAW-opnamereeksbeelden weer.

  2. Stel het eerste beeld in.

    • Gebruik de schuifregelaar of [Verplaatsen naar volgend beeld]/[Verplaatsen naar vorig beeld] om het beeld dat als het eerste beeld moet worden ingesteld weer te geven in het weergavegebied en klik op [Eerste beeld in rol na uitpakken instellen].
    • De markering eerste beeld (Markering voor eerste beeld) beweegt en het eerste beeld in de rol wordt ingesteld.
  3. Stel het laatste beeld in.

    • Gebruik de schuifregelaar of [Verplaatsen naar volgend beeld]/[Verplaatsen naar vorig beeld] om het beeld dat moet worden ingesteld als het laatste beeld weer te geven in het weergavegebied en klik op [Laatste beeld in rol na uitpakken instellen].
    • De markering laatste beeld (Markering voor laatste beeld) beweegt en het laatste beeld in de rol wordt ingesteld.
  4. Sla het bestand op.

    • Klik op [Eén beeld van een rol opslaan], configureer de vereiste instellingen en sla het bestand op.
    • Als u de instellingen van de opname wilt terugzetten, klikt u op [Status tijdens opname herstellen].
    • Klik op [Close/Sluiten] om af te sluiten.

Let op

  • Kan niet worden gebruikt in combinatie met Recepten kopiëren naar en toepassen op andere beelden, Receptbestanden opslaan of Recepten laden en toepassen.
  • Na deze bewerking kunnen instellingen niet worden hersteld naar de toestand in [Revert to shot settings/Terug naar opname-instellingen] of [Revert to last saved settings/Terug naar de laatst opgeslagen instellingen] op het tabblad [Adjustment/Aanpassing] in het menu. U kunt echter wel klikken op [Status tijdens opname herstellen] zodat deze functie de staat van de opname herstelt.
  • Zelfs als u het kenmerkende beeld van een rol wijzigt met deze functie, is de opname-informatie van de rol zoals die wordt weergegeven in het hoofdvenster en elders van toepassing op het kenmerkende beeld tijden de opname.
  • Aanpassingen die aan een rol zijn aangebracht in het hoofdvenster en elders (zoals vermeld in het recept) worden niet weergegeven in het venster voor deze functie, met uitzondering van 90° beeldrotatie.