Voorzorgsmaatregelen voor gebruik

  • Haal de stekker uit het stopcontact wanneer u het product niet gebruikt.
  • Leg als u het product gebruikt, niets op het product zoals een doek.

    Als u het product gedurende langere tijd op een stopcontact aangesloten laat staan, kan het product oververhit en vervormd raken, wat kan leiden tot brand.

  • Gebruik papier waarop al is afgedrukt, nooit voor een tweede keer, zelfs als het grootste deel van het papier nog blanco is.

    Papier opnieuw gebruiken kan de printer beschadigen als het papier vastloopt of het inktvel aan het papier kleeft.

  • Trek de stekker van het netsnoer van de printer niet uit het stopcontact als er wordt afgedrukt.

    Als u de printer per ongeluk uitschakelt tijdens het afdrukken, start u deze opnieuw op en wacht u tot het papier wordt uitgeworpen. Als het papier vastloopt en niet kan worden verwijderd, neemt u contact op met uw verkoper of een helpdesk voor klantenondersteuning. Trek vastgelopen papier niet met kracht uit de printer, want dit kan de printer beschadigen.

  • Gebruik de printer niet in de buurt van motoren of andere apparaten die sterke magnetische velden creëren, in de buurt van televisies of radio's of in een stoffige omgeving.

    Dit kan leiden tot beschadigingen en storingen van de printer.

  • Het meegeleverde netsnoer is alleen bedoeld voor gebruik met dit product.

    Het netsnoer kan niet worden gebruikt bij andere producten.

  • Basisinformatie over het product staat op de onderkant van de printer en op de compacte voedingsadapter.
  • Oefen geen overmatige druk uit op de printer. Dit kan leiden tot papierstoringen of beschadiging van de printer.
  • Gebruik nooit insecticiden of andere vluchtige stoffen in de buurt van de printer. Zorg bij opslag dat de printer nooit langdurig in contact blijft met producten van rubber, vinyl of plastic. Dit kan de behuizing vervormen.
  • Vermijd condensvorming op de printer. Dit kan voorkomen wanneer u de printer verplaatst van een koude naar een warme omgeving. Plaats de printer in een luchtdichte plastic zak en laat de printer langzaam wennen aan de nieuwe omgevingstemperatuur voordat u de zak verwijdert. Als er toch condensvorming optreedt, laat u de printer op natuurlijke wijze drogen op kamertemperatuur.
  • Als de printer vuil wordt, reinigt u deze met een zachte, droge doek.
  • Als de ventilatieopeningen stoffig worden, verwijdert u de inktcassette voordat u het stof wegveegt om te voorkomen dat er stof in de printer komt, waardoor de afdrukkwaliteit slechter wordt.

Voorzichtig

  • Reinig de printer nooit met oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunners, of met neutrale reinigingsmiddelen. Hierdoor kan de behuizing gaan vervormen of afbladderen.