Kleurenmodus

U kunt de gewenste beeldkenmerken voor uw video of foto instellen via het menu Beeldstijl, Kleurenfilter of Custom Picture.

  1. Selecteer [Opnamen maken: Kleurmodus] (, ).

  2. Selecteer een optie.

    • Selecteer [INFO] om naar het betreffende menu te gaan.

Beeldstijl

Door een vooringestelde beeldstijl te selecteren kunt u effectieve beeldkenmerken krijgen.

Voorbeeldscherm

Kenmerken van beeldstijlen

  • Automatisch Automatisch

    De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen.

    Opmerking

    • Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
  • Standaard Standaard

    Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit. Geschikt voor de meeste scènes.

  • Portret Portret

    Voor egale huidtinten, met net iets minder scherpte. Geschikt voor portretten in close-up.

    De huidtint kan worden aangepast door wijziging van de [Kleurtoon], zoals beschreven is in Instellingen en effecten.

  • Landschap Landschap

    Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere beelden. Gebruik deze instelling voor indrukwekkende landschappen.

  • Gedetailleerd Gedetailleerd

    Voor een gedetailleerde weergave van fijne contouren en subtiele texturen van het onderwerp. De kleuren zullen iets levendiger zijn.

  • Neutraal Neutraal

    Voor het later retoucheren op een computer. Maakt beelden gedempt, met minder contrast en natuurlijke kleurtonen.

  • Natuurgetrouw Natuurlijk

    Voor het later retoucheren op een computer. Natuurgetrouwe weergave van de werkelijke kleuren van onderwerpen zoals gemeten bij daglicht met een kleurtemperatuur van 5200 K. Maakt beelden gedempt, met minder contrast.

  • Monochroom Monochroom

    Voor zwart-witbeelden.

    Waarschuwing

    • Kleurenbeelden kunnen niet worden hersteld uit JPEG/HEIF-beelden die zijn gemaakt met de beeldstijl [Monochroom].
  • Gebruiker Gebruiker 1-3

    U kunt een nieuwe stijl toevoegen die is gebaseerd op instellingen die vooraf zijn ingesteld, zoals [Portret] of [Landschap] of een beeldstijlbestand, en deze vervolgens naar wens aanpassen (). Opnamen gemaakt met een stijl die u nog niet hebt aangepast, hebben dezelfde kenmerken als de standaardinstelling [Automatisch].

Symbolen

Pictogrammen op het selectiescherm voor beeldstijl zijn aanduidingen van [Sterkte], [Details] en [Drempel] voor [Scherpte] en [Contrast], alsook voor andere parameters. De nummers geven de waarden weer voor deze instellingen voor de betreffende beeldstijl.

Voorbeeldscherm Voorbeeldscherm
Scherpte Scherpte
Sterkte Sterkte
Details Details
Drempel Drempel
Contrast Contrast
Verzadiging Verzadiging
Kleurtoon Kleurtoon
Filtereffect (Monochroom) Filtereffect (Monochroom)
Toningeffect (Monochroom) Toningeffect (Monochroom)

Waarschuwing

  • Voor video-opname wordt “*, *” aangegeven voor de parameters [Details] en [Drempel] van [Scherpte]. [Details] en [Drempel] kunnen niet worden ingesteld voor video-opname.

Aanpassen van beeldstijlen

U kunt elke beeldstijl aanpassen door de standaardinstellingen te wijzigen. Voor meer informatie over aanpassing van [Monochroom] raadpleegt u Monochroom Monochroom aanpassen.

  1. Selecteer [Opnamen maken: Kleurmodus] (, ).

  2. Selecteer [Beeldstijl].

    • Selecteer een beeldstijl en druk vervolgens op de knop INFO.
  3. Selecteer een beeldstijl.

    • Selecteer de beeldstijl die u wilt aanpassen en druk vervolgens op de knop INFO.
  4. Selecteer een optie.

    • Selecteer een optie en druk vervolgens op Snel instellen/Instellen.
    • Voor meer informaties over instellingen en effecten raadpleegt u Instellingen en effecten.
  5. Stel het effectniveau in.

    • Pas het effectniveau aan en druk vervolgens op Snel instellen/Instellen.
    • Druk op de knop MENU om de aangepaste instelling op te slaan en terug te keren naar het selectiescherm voor Beeldstijl.
    • Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw.

Opmerking

  • Voor video-opname kunnen [Details] en [Drempel] voor [Scherpte] niet worden ingesteld (niet weergegeven).
  • Door bij stap 3 [Stand.inst.] te selecteren kunt u de standaardparameterinstellingen van de respectieve beeldstijl herstellen.
  • Als u opnamen wilt maken met de aangepaste beeldstijl, selecteert u eerst de aangepaste beeldstijl en maakt u vervolgens de opnamen.

Instellingen en effecten

Scherpte Scherpte
Sterkte Sterkte 0: Zwak benadrukken van de contouren 7: Sterk benadrukken van de contouren
Details Details*1 1: Fijn 5: Korrelig
Drempel Drempel*2 1: Zwak 5: Sterk
Contrast Contrast -4: Laag contrast +4: Hoog contrast
Verzadiging Verzadiging -4: Lage verzadiging +4: Hoge verzadiging
Kleurtoon Kleurtoon -4: Roodachtige huidtint +4: Geelachtige huidtint

1: Geeft de dikte van de rand aan waarop de verbetering van toepassing is. Hoe kleiner het getal, hoe fijner de contouren die kunnen worden benadrukt.

2: Contrastdrempel tussen de randen en de omringende beeldgebieden, die bepalend is voor de randverbetering. Hoe kleiner het getal, hoe meer de contouren worden benadrukt wanneer het verschil in contrast laag is. Ruis is echter meer zichtbaar wanneer het getal kleiner is.

Monochroom Monochroom aanpassen

Filtereffect (Monochroom)Filtereffect

U kunt op een monochroom beeld witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.

Filter Voorbeeldeffecten
N:Geen Normaal zwart-witbeeld zonder filtereffecten.
Ye:Geel Blauwe lucht ziet er natuurlijker uit en witte wolken lijken scherper.
Or:Oranje De blauwe lucht ziet er iets donkerder uit. De zonsondergang ziet er stralender uit.
R:Rood De blauwe lucht ziet er behoorlijk donker uit. Herfstbladeren zien er scherper en helderder uit.
G:Groen Huidtinten en lippen zien er zachter uit. Groene boombladeren zien er levendiger en helderder uit.

Opmerking

  • Door [Contrast] te verhogen wordt het filtereffect opvallender.

ToningeffectToningeffect

Door een toningeffect toe te passen kunt u een monochroom beeld in de geselecteerde kleur maken. Dit is handig wanneer u onvergetelijke beelden wilt maken.

Beeldstijlen registreren

U kunt een basis beeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1] - [Gebruiker 3]. Dat is handig wanneer u meerdere beeldstijlen maakt met verschillende instellingen.

  1. Selecteer [Opnamen maken: Kleurmodus] (, ).

  2. Selecteer [Beeldstijl].

    • Selecteer een beeldstijl en druk vervolgens op de knop INFO.
  3. Selecteer [Gebruiker *].

    • Selecteer [Gebruiker *] en druk vervolgens op de knop INFO.
  4. Druk op Snel instellen/Instellen.

    • Met [Beeldstijl] geselecteerd drukt u op Snel instellen/Instellen.
  5. Selecteer een basis beeldstijl.

    • Selecteer de basis beeldstijl en druk vervolgens op Snel instellen/Instellen.
  6. Selecteer een optie.

    • Selecteer een optie en druk vervolgens op Snel instellen/Instellen.
  7. Stel het effectniveau in.

    • Druk op de knop MENU om de aangepaste instelling op te slaan en terug te keren naar het selectiescherm voor Beeldstijl.
    • De basis beeldstijl wordt rechts van [Gebruiker *] weergegeven.
    • De blauwe stijlnamen in [Gebruiker *] zijn gewijzigd ten opzichte van de standaardwaarden.

Waarschuwing

  • Als een beeldstijl al is vastgelegd onder [Gebruiker *], worden de parameterinstellingen van de eerder vastgelegde, door de gebruiker gedefinieerde beeldstijl, gewist wanneer u de basis beeldstijl wijzigt.
  • U kunt de standaard stijl en instellingen voor [Gebruiker *] herstellen door [Basis instell.] te selecteren in [Instellen: Camera resetten].

Opmerking

  • Om opnamen te maken met een vastgelegde beeldstijl selecteert u de geregistreerde [Gebruiker *] en maakt u de opname.

Kleurenfilter

U kunt effecten aan beelden toevoegen door Vooraf ingestelde filters te selecteren.

  1. Selecteer [Opnamen maken: Kleurmodus] (, ).

  2. Selecteer [Kleurfilter].

  3. Selecteer een kleurenfilter.

Filter Effect Aanbevolen scènes
StoryTeal&Orange Mat met groenblauwe schaduwen en amberkleurige hooglichten Scènes overdag met hoog contrast en andere scènes met contrast, zoals goedverlichte ruimten
StoryMagenta Mat met een algeheel magenta filtereffect
StoryBlue Mat met een algeheel blauw filtereffect
PaleTeal&Orange Groenblauwe schaduwen en amberkleurige hooglichten Scènes met contrast die wat amberkleuren of geelachtige kleuren bevatten
RetroGreen Vervaagd met een algeheel groen filtereffect Oude gebouwen, stadsgezichten
Sepiatone Vervaagd met een algeheel sepia filtereffect
AccentRed Alle kleuren behalve roodtinten zijn vervaagd Scènes met wat roodachtige kleuren
TastyWarm Hoge verzadiging en heldere middentonen, met algehele warme kleuren Scènes met voedsel en dranken in warme tonen
TastyCool Hoge verzadiging en heldere middentonen, met algehele koele kleuren Scènes met voedsel en dranken in koele tonen
BrightAmber Laag contrast, lichte schaduwen terwijl de sfeer donker blijft, en warme kleuren Zwak verlichte scènes met lichtbronnen in warme tonen
BrightWhite Laag contrast, lichte schaduwen terwijl de sfeer donker blijft, en koele kleuren
ClearLightBlue Laag contrast, heldere schaduwen, met algeheel blauw Stadsgezichten op een heldere avond, scènes binnenshuis
ClearPurple Laag contrast, heldere schaduwen, met algeheel paars
ClearAmber Laag contrast, heldere schaduwen, met algeheel amber

Waarschuwing

  • Het is mogelijk dat bij kleurenfilters beelden niet worden weergegeven met een vloeiende gradatie en dat er ruis ontstaat.
  • Het is mogelijk dat u bij bepaalde camera-instellingen of onderwerpen niet de verwachte kleuren krijgt.

Custom Picture

Met Custom Picture-bestanden op de camera kunt u kleurtonen van video-opnamen aanpassen door een combinatie van instellingen toe te passen (gamma/kleurruimte, kleurenmatrix en Look Files), voornamelijk als voorbereiding op nabewerking.

  • U kunt een aangepast fotobestand selecteren om video's op te nemen met de beeldkenmerken die u wilt.
  • Vooraf ingestelde Custom Picture-bestanden kunnen worden bewerkt om nieuwe te maken.
  • Voor het aanpassen van videokleurtonen kunt u Look Files registreren.

Waarschuwing

  • Door het toepassen van aangepaste fotobestanden kan het meetniveau worden gewijzigd.

Custom Picture-bestanden selecteren

  1. Selecteer [Opnamen maken: Kleurmodus] ().

  2. Selecteer [Aangepast beeld].

    • Selecteer [Aangepast beeld] en druk vervolgens op de knop INFO.
  3. Selecteer [SelecteerBestand].

  4. Selecteer een aangepast fotobestand.

    Custom Picture-bestand Gamma-/kleurruimte Look File Kleurenmatrix Overzicht
    C1: Canon 709 Canon 709 / BT.709 Uit Neutral

    Wijder dynamisch bereik dan BT.709 Standard

    Geschikt voor weergave op BT.709-compatibele monitors

    Ook geschikt zonder nabewerking

    C2: Canon Log 3 Canon Log 3 / C.Gamut Uit Neutral

    Maakt gebruik van Canon Log 3-gamma; nabewerking vereist

    Behoudt Canon Log-kenmerken en breidt tegelijk het dynamisch bereik uit

    C3: PQ PQ / BT.2020 Uit Neutral Maakt gebruik van een HDR-gammacurve die compatibel is met de ITU-R BT.2100 (PQ)-standaard (bij 8-bits opnamen, gelijk aan de ITU-R BT.2100 (PQ)-standaard)
    C4: HLG HLG / BT.2020 Uit Neutral Maakt gebruik van een HDR-gammacurve die compatibel is met de ITU-R BT.2100 (HLG)-standaard (bij 8-bits opnamen, gelijk aan de ITU-R BT.2100 (HLG)-standaard)
    C5: BT.709 Standard BT.709 Standard / BT.709 Uit Video

    Geschikt voor weergave op BT.709-compatibele monitors

    Maakt gebruik van een gammacurve die compatibel is met de ITU-R BT.709-standaard

    C6 tot C20 (User06 tot User20) Canon 709 / BT.709 Uit Neutral

    Wijder dynamisch bereik dan BT.709 Standard

    Geschikt voor weergave op BT.709-compatibele monitors

    Ook geschikt zonder nabewerking

Aangepaste beelden bewerken

U kunt de instellingen van het geselecteerde aangepaste fotobestand bewerken.

  1. Selecteer [Opnamen maken: Kleurmodus] ().

  2. Selecteer [Aangepast beeld].

    • Selecteer [Aangepast beeld] en druk vervolgens op de knop INFO.
  3. Selecteer [BewerkenBestand].

    • Voor het bewerken van een beveiligd ([Beveiliging]) aangepast fotobestand selecteert u [Niet beveiligen] bij [Beveiligen] om bewerking in te schakelen.
  4. Bewerk de instellingen naar wens.

    • Selecteer een instelling die u wilt bewerken en pas deze aan in het weergegeven scherm ().
    • Als u een bewerkt aangepast fotobestand wilt opslaan met een nieuwe naam, selecteert u [Hernoem] en voert u een naam in.
    • Als u de bewerking wilt resetten, selecteert u [Resetten] en selecteert u vervolgens het aangepaste fotobestand dat u wilt resetten.
    • Voor instructies voor Look Files raadpleegt u Look Files gebruiken.
  5. Beveilig het beeld.

    • Als u klaar bent met bewerken, selecteert u [Beveiligen].

Custom Picture-instellingen

Met [BewerkenBestand] kunt u de volgende items instellen.

Instelitem Omschrijving

Gamma/Color Space

Combinatie van gammacurve en kleurruimte instellen

Gamma

(1) Uitvoer

(2) Invoer

Canon Log 3

Gamma dat Canon Log-kenmerken behoudt, maar met uitgebreid dynamisch bereik

Vereist beeldverwerking tijdens nabewerking

PQ HDR-gamma dat compatibel is met de ITU-R BT.2100 (PQ)-standaard (bij 8-bits opnamen gelijk aan de ITU-R BT.2100 (PQ)-standaard)
HLG HDR-gamma dat compatibel is met de ITU-R BT.2100 (HLG)-standaard (bij 8-bits opnamen gelijk aan de ITU-R BT.2100 (HLG)-standaard)
BT.709 Standard

Gamma dat compatibel is met de ITU-R BT.709-standaard

Geschikt voor weergave op BT.709-compatibele monitors

Canon 709

Gamma met een breed dynamisch bereik dat ook geschikt is zonder nabewerking

Geschikt voor weergave op BT.709-compatibele monitors

Kleurruimte C.Gamut

Kleurruimte ontwikkeld door Canon op basis van beeldsensorkenmerken, met een breder kleurgamut dan BT.2020

Ook aanbevolen bij conversie naar de ACES2065-1-kleurruimte

BT.2020 Kleurruimte compatibel met de ITU-R BT.2020-standaard voor UHDTV (4K/8K)
BT.709 Standaard kleurruimte compatibel met sRGB-standaarden

Color Matrix

Instelling van reproduceerbare kleuren

Neutral Natuurgetrouwe kleurreproductie
Production Camera Cinematische kleurreproductie
Video Kleurreproductie met contrast voor tv-uitzendingen

Look bestand

Gebruik van Look Files

Aan Schakelt kleuraanpassing op basis van Look Files in
Uit Schakelt kleuraanpassing op basis van Look Files uit

Look bestand instelling

Look File-registratie/-verwijdering

Registreer Registreert Look Files (cube-indeling) naar aangepaste fotobestanden
Verwijder Verwijdert Look Files die zijn geregistreerd naar aangepaste fotobestanden

HLG Color

Hybrid Log-Gamma (HLG)-kleurinstelling

Beschikbaar wanneer het gamma [Gamma/Color Space] is ingesteld op [HLG] en de kleurruimte [BT.2020] is

BT.2100 Kleur is gelijk aan ITU-R BT.2100
Vivid Kleur is gelijk aan “traditionele kleur” in ITU-R BT.2390

Black

Zwartniveau aanpassen

Niet beschikbaar met [Gamma/Color Space] ingesteld op [Canon Log 3]

Master Pedestal –50 tot +50 Verhoogt of verlaagt het zwartniveau. Hogere waarden verhelderen donkere beeldgebieden, maar verlagen het contrast. Negatieve waarden maken zwarte tinten donkerder.

Master Black Red

Master Black Green

Master Black Blue

–50 tot +50 Corrigeert een rode, groene of blauwe kleurzweem in zwarte tinten

Black Gamma

Lagere gammacurvecorrectie, voor donkere beeldgebieden

Verhoogt of verlaagt het zwarte deel van de gammacurve in de volgende bereiken

Beschikbaar als [Gamma/Color Space] is ingesteld op [BT.709 Standard]

(1) Uitvoer

(2) Invoer

(3) Punt

(4) Niveau

(5) Bereik

Level –50 tot +50 Stelt de hoogte van het lagere deel van de gammacurve in
Range –20 tot +50 Stelt het aanpassingsbereik in relatie tot [Point] in
Point Stelt de vertexpositie in

Low Key Saturation

Aanpassing van kleurverzadiging in donkere beeldgebieden

Activate Aan, Uit Aanpassing is ingeschakeld indien ingesteld op [On]
Level –50 tot +50 Stelt de hoeveelheid aanpassing in

Knee

Compressie van heldere beeldgebieden om uitgeknipte hooglichten te verhinderen

Beschikbaar als [Gamma/Color Space] is ingesteld op [BT.709 Standard]

(1) Uitvoer

(2) Invoer

Helling

Punt

Activate Aan, Uit Aanpassing voor elke instelling is ingeschakeld indien ingesteld op [On]
Slope –35 tot +50 Past de helling boven het kniepunt aan
Point 50 tot 109 Past het kniepunt aan
Saturation –10 tot +10 Past de kleurverzadiging aan in heldere beeldgebieden

Sharpness

Aanpassing van scherpte

Level –10 tot +50 Verhoogt of verlaagt het nievau van randscherpte
Detail Frequency –8 tot +8

Stelt de centrumfrequentie voor randverbetering in

Bij hogere waarden wordt de frequentie verhoogd en beelden verscherpt

Coring Level –30 tot +50

Stelt de contrastdrempel in tussen de randen en de omringende beeldgebieden, die bepalend is voor de randverbetering

Hogere waarden verhinderen benadrukking van subtiele details en reduceren ruis

Limit –50 tot +50 Beperkt de hoeveelheid randverbetering

Noise Reduction

Reductie van beeldruis

Automatic Aan, Uit Automatisch aangepast indien ingesteld op [On]
Spatial Filter Uit, 1 tot 12

Vermindert ruis door een soft-focusachtig effect op het hele beeld toe te passen

Hoewel er geen artefacten worden geproduceerd, wordt het beeld als geheel verzacht wanneer dit wordt ingesteld op een andere optie dan [Off]

Frame Correlation Uit, 1 tot 3

Vermindert ruis door huidige en eerdere beelden (velden) te vergelijken wanneer dit wordt ingesteld op een andere optie dan Uit

Hoewel de ogenschijnlijke resolutie niet wordt beïnvloed, kunnen bewegende onderwerpen resulteren in artefacten

Skin Detail

Instellingen voor huidverzachting

Bepaalt huidtintdetectie en ruisreductie

Gedetecteerde huidtintgebieden worden weergegeven met een zebrapatroon

Effect Level Uit, Laag, Midden, Hoog Stelt het niveau in van de huidverzachtende filter, met [High] als hoogste niveau
Hue –16 tot +16 Stelt de te detecteren huidtint in
Chroma 0 tot 31 Stelt de te detecteren verzadiging van huidtinten in
Area Stelt het te detecteren kleurenbereik van huidtinten in
Y Level Stelt de te detecteren helderheid van huidtinten in

Color Matrix Tuning

Kleurtonen van beelden verfijnen

Gain –50 tot +50 Past de kleurintensiteit aan
Phase –18 tot +18 Past tinten aan
R-G –50 tot +50 Past de tint aan tussen cyaan en groen en tussen rood en magenta
R-B Past de tint aan tussen cyaan en blauw en tussen rood en geel
G-R Past de tint aan tussen magenta en rood en tussen groen en cyaan
G-B Past de tint aan tussen magenta en blauw en tussen groen en geel
B-R Past de tint aan tussen geel en rood en tussen blauw en cyaan
B-G Past de tint aan tussen geel en groen en tussen blauw en magenta

Color Correction

Instellingen voor het corrigeren van beeldgebieden met bepaalde kleurkenmerken

Gebieden voor correctie worden dienovereenkomstig gedetecteerd

Met de geconfigureerde instellingen worden niet-gedetecteerde gebieden weergegeven in neutrale kleuren (behalve bij het aanpassen van [Area A Revision Level], [Area B Revision Level], [Area A Revision Phase] en [Area B Revision Phase])

Select Area Uit, Gebied A, Gebied B, Gebied A en B

Geeft gebieden (A of B) op voor kleurcorrectie

Gebied A wordt gecorrigeerd als dit is ingesteld op [Area A]

Gebied B wordt gecorrigeerd als dit is ingesteld op [Area B]

Beide gebieden worden gecorrigeerd als dit is ingesteld op [Area A&B]

Area A Setting Phase 0 tot 31 Stelt de kleurenfase in van gebied A
Area A Setting Chroma Stelt de verzadiging in van gebied A
Area A Setting Area Stelt het kleurenbereik in van gebied A
Area A Setting Y Level Stelt de helderheid in van gebied A
Area A Revision Level –50 tot +50 Stelt de hoeveelheid correctie in die moet worden toegepast op de verzadiging in gebied A
Area A Revision Phase –18 tot +18 Stelt de hoeveelheid correctie in die moet worden toegepast op de kleurenfase in gebied A
Area B Setting Phase 0 tot 31 Stelt de kleurenfase in van gebied B
Area B Setting Chroma Stelt de verzadiging in van gebied B
Area B Setting Area Stelt het kleurenbereik in van gebied B
Area B Setting Y Level Stelt de helderheid in van gebied B
Area B Revision Level –50 tot +50 Stelt de hoeveelheid correctie in die moet worden toegepast op de verzadiging in gebied B
Area B Revision Phase –18 tot +18 Stelt de hoeveelheid correctie in die moet worden toegepast op de kleurenfase in gebied B

Other Functions

[Over 100%] bepaalt hoe de camera omgaat met signalen van meer dan 100%

Beschikbaar als [Gamma/Color Space] is ingesteld op [BT.709 Standard]

Over 100% Through Ongewijzigde uitvoer
Press Comprimeert signalen tot 108% zodat ze op een niveau van 100% liggen
Clip Verwijdert delen van signalen van meer dan 100%

Custom Picture-intellingen controleren

U kunt instellingen voor aangepaste fotobestanden bekijken via het menu [Aangepast beeld].

  1. Selecteer [Opnamen maken: Kleurmodus] ().

  2. Selecteer [Aangepast beeld].

    • Selecteer [Aangepast beeld] en druk vervolgens op de knop INFO.
  3. Selecteer op het scherm [Aangepast beeld] de optie [Status].

  4. Controleer de instellingen.

Custom Picture-bestanden opslaan en laden

Bewerkte aangepaste fotobestanden kunnen op een kaart worden opgeslagen en worden gebruikt met andere camera's van hetzelfde model.

  1. Selecteer een aangepast fotobestand om () op te slaan.

  2. Selecteer op het scherm [Aangepast beeld] de optie [OpslaanBestand].

  3. Selecteer een optie.

    • Opslaan op kaart

      Slaat het bewerkte aangepaste fotobestand op. Selecteer een bestemming en vervolgens [OK].

      Er kunnen maximaal 20 bestanden worden opgeslagen. [Nieuw bestand] wordt weergegeven wanneer u het bestand opslaat, tenzij er al meer dan 20 bestanden zijn opgeslagen. Als er 20 bestanden zijn opgeslagen, worden de bestanden overschreven door nieuw opgeslagen bestanden.

    • Laden van kaart

      Laadt een aangepast fotobestand van een kaart. Selecteer het te laden bestand en vervolgens [OK].

Look Files gebruiken

U kunt 17- of 33-raster 3D LUT-bestanden in cube-indeling van de Blackmagic Design-applicatie DaVinci Resolve als Look Files registreren in aangepaste fotobestanden om de kleurtoon aan te passen van de video's die u opneemt.

Look Files registreren

Voordat u begint, moet het te registreren Look File naar een kaart zijn gekopieerd.

  1. Plaats de kaart in de camera.

  2. Selecteer een aangepast fotobestand ().

  3. Selecteer [BewerkenBestand].

    • Voor het bewerken van een beveiligd ([Beveiliging]) aangepast fotobestand selecteert u [Niet beveiligen] bij [Beveiligen] om bewerking in te schakelen.
    • Als u tegelijk een aangepast fotobestand bewerkt en een Look File registreert, voer de registratie van de Look File dan als laatste.
  4. Selecteer [Look bestand instelling].

  5. Selecteer [Registreer].

    • U ziet een lijst van de Look Files op de kaart.
  6. Selecteer een Look File.

  7. Selecteer na het toepassen van de Look File de gamma/kleurruimte.

  8. Selecteer [OK].

Waarschuwing

  • De volgende Look Files zijn niet compatibel.

    • Invoerbereik buiten een bereik van 0–1 in de header (“LUT_3D_INPUT_RANGE”)
    • 2 MB of groter, of met namen van meer dan 65 tekens (inclusief bestandsextensie)
    • Met bestandsnamen die niet-ondersteunde tekens bevatten

      Ondersteunde tekens: 0–9, a–z, A–Z, onderstreping (_), koppelstreepje (-), punt (.) of spatie van 1 byte

    • Gegevenssectie bevat waarden buiten een bereik van 0–1
  • Kleurtonen worden alleen correct geconverteerd als er een geschikte gamma/kleurruimte wordt gebruikt voor in- en uitvoer.
  • Er kan geen geregistreerde Look File worden gebruikt als u de instellingen [Gamma/Color Space], [HLG Color] of [Over 100%] na de registratie wijzigt.
  • Signalen boven de 100% of onder de 0% moeten niet worden gebruikt met [Gamma/Color Space] ingesteld op [BT.709 Standard]. Voordat u Look Files registreert voor eventuele signalen boven 100% die u gaat gebruiken, selecteert u [Press] in [Over 100%].

Look Files gebruiken voor kleuraanpassing

U kunt geregistreerde Look Files gebruiken voor kleuraanpassing.

  1. Selecteer op het scherm [BewerkenBestand] de optie [Look bestand].

  2. Selecteer [Aan].

    • Voor het uitschakelen van kleuraanpassing op basis van Look Files, selecteert u [Uit].

Look Files verwijderen

  1. Selecteer een aangepast fotobestand ().

  2. Selecteer [BewerkenBestand].

  3. Selecteer [Look bestand instelling].

  4. Selecteer [Verwijder].

  5. Selecteer [OK].

Canon Log-beeldkwaliteit

  • Met Canon Log kunnen de lucht, witte muren en gelijksoortige onderwerpen last hebben van ruis of ongelijkmatige gradatie, belichting of kleuren, afhankelijk van het onderwerp of de opnameomstandigheden. Ook in donkere beeldgebieden kunnen strepen of ruis zichtbaar zijn.
  • Ruis kan opvallender worden als u het contrast verhoogt of beelden op vergelijkbare manieren bewerkt.
  • Neem vooraf een paar testvideo's op en controleer de resultaten.
  • De beeldkwaliteit kan verbeteren als u de ISO-snelheid wijzigt, of als u bij de nabewerking kleurafstemming uitvoert.

Waarschuwing

  • Met Canon Log kan de automatische scherpstelling lastiger zijn bij onderwerpen bij weinig licht, of voor onderwerpen met weinig contrast.

    Moeilijkheden bij automatische scherpstelling kunnen worden verminderd door op te nemen met bijna maximaal diafragma of door een heldere lens te gebruiken.

  • Ruis kan optreden bij beeldranden als [Corr. helderh. randen] in [Opnamen maken: Lensafwijkingscorrectie] is ingesteld op [Inschak.] wanneer Canon Log is ingesteld.
  • Histogrammen met [Opnamen maken: HDR/C.Log beeldassistent] ingesteld op aan, zijn niet gebaseerd op conversie voor Beeldassistent-weergave. Beeldgebieden in het histogram die grijs zijn, geven grofweg signaalwaarden aan die niet worden gebruikt.