Detectie vervaging/onscherpte

Deze functie kan automatisch bepalen hoe vaag of onscherp beelden zijn, voornamelijk op basis van gezichten in JPEG/HEIF-beelden van personen. Door een niveau van vaagheid of onscherpte in te stellen kunt u alle beelden op dat niveau sorteren, beveiligen of classificeren.

  • (1) : Veel vervaging/onscherpte, : Weinig vervaging/onscherpte
  • (2) Kader geeft detectie van vervaging/onscherpte aan
  • Stel bij opnamen het JPEG/HEIF-beeldformaat in op Groot of Middelgroot als u deze functie wilt gebruiken.
  • U kunt deze beeldevaluatie controleren tijdens afspelen in het basisinformatiescherm of de weergave met opname-informatie.
  • In de indexweergave blijft het (1)-pictogram linksboven in het afspeelscherm staan, ongeacht het huidige beeld.

Waarschuwing

  • Detectie van vervaging/onscherpte wordt niet uitgevoerd bij opnamen onder de volgende omstandigheden.

    • RAW-beelden, of JPEG/HEIF-beelden van RAW-bewerking
    • Zonder gebruik van de elektronische sluiter
    • Gebruik van handmatige scherpstelling
    • [Automatische scherpstelling: Te detect. onderw.]: [Geen]
    • Scherpstelbracketing
    • Meervoudige belichting
    • Ingesteld op uitgebreide ISO-snelheid (H)
    • Met lenzen die compatibel zijn met het EOS VR-systeem
    • [Opnamen maken: Dubbel opnemen(foto en movie)]-foto's maken
  • Er worden geen pictogrammen of detectiekaders met de hoeveelheid vervaging weergegeven bij het afspelen van beelden die zijn gemaakt als RAW+JPEG- of RAW+HEIF-opnamen, omdat voor dit afspelen RAW-beelden worden gebruikt. Als u pictogrammen of detectiekaders met de hoeveelheid vaagte wilt controleren wanneer [-opn.opties] in [Instellen: Opn.functie+kaart/map sel.] is ingesteld op [Apart opslaan], selecteert u de kaart met de JPEG's of HEIF's in [-weergave].
  • Resultaten voor de detectie van vervaging/onscherpte worden niet toegepast op beelden die met behulp van deze functies zijn opgeslagen.

    • Formaat wijzigen
    • Bijsnijden
    • Opschalen in-camera
    • HEIF→JPEG-conversie
  • De volgende situaties kunnen de detectie van vervaging/onscherpte verhinderen of de resultaten onnauwkeurig maken.

    • Gezichten worden bedekt door objecten als helmen, zonnebrikkeln of modeaccessoires
    • Gezichten zijn deels verborgen achter gaas of waterdruppels
    • Onderwerpen zijn niet direct naar de camera toe gericht
    • Gezichten zijn heel klein of juist groot in relatie tot het scherm
    • Gezichten bevinden zich aan de rand van het scherm
    • Gezichten zijn te donker of te helder
    • Meerdere gezichten zijn dicht bij elkaar
    • Een persoon wordt niet herkend als hoofdonderwerp
    • Opnamen maken bij hoge ISO-snelheden
    • Opnamen maken van personen op foto's of op schermen
  • Detectie van vervaging/onscherpte kan worden toegepast op niet-menselijke onderwerpen, personen die niet het hoofdonderwerp zijn, of andere lichaamsdelen dan gezichten. Dit komt vaker voor nadat het hoofdonderwerp significant van houding is veranderd.

Opmerking

  • Bij DPP kunt u beelden sorteren en filteren op basis van de detectieresultaten van vervaging/onscherpte.

Detectie vervaging/onscherpte configureren

  1. Selecteer [Afspelen: Det. wazig/niet-schergesteld bld] ().

  2. Stel de items in voor detectie van vervaging/onscherpte.

    Pictogramweergave

    Detectieframe wrg.

    Detectieniveau

    • Niveaus van detectie van vervaging/onscherpte zijn op deze criteria gebaseerd.

      Standaard:

      [] (weinig vervaging/onscherpte) wordt weergegeven voor beelden die behoorlijk duidelijk en scherp zijn wanneer ze worden bekeken met het blote oog en op ware grootte.

      Sterk:

      [] (weinig vervaging/onscherpte) wordt weergegeven voor beelden die helderder en scherper zijn dan [Standaard].

      Laag:

      [] (weinig vervaging/onscherpte) wordt ook weergegeven voor beelden die minder duidelijk en scherp zijn dan [Standaard], uitgezonderd beelden die erg vaag of onscherp zijn.

    • Druk wanneer u klaar bent met instellen op de knop MENU.

Waarschuwing

  • Een beeldevaluatie door de camera komt mogelijk niet overeen met een subjectieve indruk van het blote oog. Deze discrepantie kan groter zijn wanneer het niveau is ingesteld op [Sterk]. Uiteindelijk moeten beelden visueel worden geëvalueerd om een beslissing te nemen.
  • Overweeg om het detectieniveau te wijzigen als de beeldevaluatie van de camera niet overeenkomt met uw indruk van beelden.

Afspelen met detectie vervaging/onscherpte

U kunt het afspelen zodanig configureren dat door draaien aan het instelwiel Hoofdinstelwiel beelden worden weergegeven die worden beoordeeld als nauwelijks vaag of onscherp.

Snel instellen

  • Druk op de knop Q (Snel instellen) en stel [Spring met ] in op [Beeld minder wazig/minder scherpgesteld wrg].

Multicontroller gebruiken voor het instellen van

  • Druk horizontaal op Multicontroller om dit in te stellen op [Beeld minder wazig weergeven].

Opmerking

  • U kunt ook het instelwiel Hoofdinstelwiel gebruiken om beeldweergave te configureren in [Aangepaste bediening: Spring met ] ().