De camera inschakelen

  • Inschakelen

    De camera wordt ingeschakeld.

  • Multifunctievergrendeling

    De camera wordt ingeschakeld. Multifunctievergrendeling wordt ingeschakeld ().

  • Uitschakelen

    De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan-/uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.

Opmerking

  • Als u de aan-/uitschakelaar op Uitschakelen zet op het moment dat een beeld op de kaart wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera pas uitgeschakeld nadat het opslaan van het beeld op de kaart is voltooid.

De interfacetaal wijzigen

Stel de Taal in als het instelscherm [Taal] verschijnt nadat u de camera hebt ingeschakeld.

De datum, tijd en tijdzone instellen

Stel de Datum/tijd/zone in als het instelscherm [Datum/tijd/zone] verschijnt.

De camera verbinden met een smartphone

Er worden instructies weergegeven voor verbinding maken met een smartphone als u [OK] selecteert wanneer het instelscherm verschijnt ().

Automatische sensorreiniging

  • Wanneer de aan-/uitschakelaar wordt ingesteld op Uitschakelen, wordt de sensor automatisch gereinigd (wat een zacht geluid kan maken). Tijdens de sensorreiniging wordt [Nu reinigen] op het scherm weergegeven. Om ook automatische sensorreiniging in te schakelen als de aan-/uitschakelaar op Inschakelen wordt gezet, kunt u dit instellen in [Instellen: Sensorreiniging] ().
  • Als u de aan-uitschakelaar binnen korte tijd herhaaldelijk in Inschakelen/Multifunctievergrendeling of Uitschakelen zet, wordt het [Nu reinigen]-pictogram mogelijk niet weergegeven, maar dit betekent niet dat de camera een defect heeft.

Indicator accuniveau

Wanneer de aan-/uitschakelaar is ingesteld op Inschakelen, wordt het accuniveau aangegeven.

Weergave
Niveau (%) 100-70 69-50 49-20 19-10 9-1 0

Waarschuwing

  • De accu raakt sneller leeg wanneer u een van de volgende handelingen verricht:
    • Wanneer de ontspanknop voor langere tijd half wordt ingedrukt.
    • Wanneer de AF vaak wordt geactiveerd zonder dat er een opname wordt gemaakt.
    • Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) gebruiken.
    • Wi-Fi-functies gebruiken.
    • Wanneer het scherm regelmatig wordt gebruikt.
    • Met de multifunctieschoen compatibele accessoires gebruiken.
  • Afhankelijk van de actuele opnameomstandigheden kan het aantal beschikbare opnamen afnemen.
  • Voor de bediening van de lens wordt stroom van de accu van de camera gebruikt. Bij sommige lenzen raakt de accu sneller leeg dan bij andere.
  • Bij lage omgevingstemperaturen is het wellicht niet mogelijk om opnamen te maken, zelfs wanneer het accuniveau hoog genoeg is.

Opmerking

  • Zie [Instellen: Accu-info] om de status van de accu te controleren ().