Aangepaste functie-instellingen
U kunt camerafuncties aanpassen op het tabblad [], zodat deze aansluiten op uw opnamevoorkeuren. Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw.
[Opnamefunctie/Belichting]
Opnamemodi beperken
U kunt de opnamemodi die kunnen worden geselecteerd beperken met de knop .
Selecteer beschikbare opnamemodi [Fv/P/Av/M/Tv/BULB/C1/C2/C3] en druk vervolgens op op om een vinkje toe te voegen [
]. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
Waarschuwing
- De instellingen voor beperkte opnamemodus zijn niet toegewezen aan [C1], [C2] of [C3].
- De markering [
] kan niet uit alle negen modi tegelijk worden gewist.
Belichtingsniveauverhogingen
Hiermee stelt u stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingscompensatie, AEB, flitsbelichtingscompensatie, enzovoort.
-
1/3: 1/3-stop
-
1/2: 1/2-stop
Opmerking
-
Als [1/2-stop] is ingesteld, wordt het volgende weergegeven.
ISO-stappen
U kunt de handmatige instellingen ISO-snelheid wijzigen in een hele stop.
- 1/3: 1/3-stop
- 1/1: 1-stop
Opmerking
- Zelfs als [1-stop] is ingesteld, wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld in stappen van 1/3-stop wanneer ISO auto is ingesteld.
Snelheid van meting/ISO auto
U kunt de ISO-snelheidsstatus instellen nadat de meettimer is beëindigd in gevallen waarbij, voor ISO Auto-bediening in de modus [P]/[Tv]/[Av]/[M]/[BULB], de camera de ISO-snelheid heeft aangepast tijdens een meting of wanneer de meettimer actief is.
: Auto herstellen na meting
: Snelheid behouden na meting
Bracketing autom. annuleren
U kunt opgeven om AEB en witbalansbracketing te annuleren wanneer de aan-/uitschakelaar op is ingesteld.
- ON: Inschak.
- OFF: Uitschak.
Bracketingvolgorde
De volgorde van de opnamereeks voor AEB en witbalansbracketingvolgorde kan worden gewijzigd.
- 0−+: 0, -, +
- -0+: -, 0, +
- +0−: +, 0, -
AEB | Witbalansbracketing | |
---|---|---|
Richting b/a | Richting m/g | |
0: Standaardbelichting | 0: Standaardwitbalans | 0: Standaardwitbalans |
−: Onderbelichting | −: Meer blauw | −: Meer magenta |
+: Overbelichting | +: Meer amber | +: Meer groen |
Aantal bracketed opnamen
U kunt het aantal opnamen die worden gemaakt met AEB en witbalansbracketing wijzigen.
Als [Bracketingvolgorde] is ingesteld op [0, -, +], worden de bracketed opnamen gemaakt zoals aangeduid in de tabel hieronder.
- 3: 3 opnamen
- 2: 2 opnamen
- 5: 5 opnamen
- 7: 7 opnamen
(tussenstappen van 1 stop) | |||||||
1e opname | 2e opname | 3e opname | 4e opname | 5e opname | 6e opname | 7e opname | |
3: 3 opnamen | Standaard (0) | -1 | +1 | ||||
2: 2 opnamen | Standaard (0) | ±1 | |||||
5: 5 opnamen | Standaard (0) | -2 | -1 | +1 | +2 | ||
7: 7 opnamen | Standaard (0) | -3 | -2 | -1 | +1 | +2 | +3 |
Opmerking
- Als [2 opnamen] is ingesteld, kunt u bij het instellen van het AEB-bereik de plus- of minzijde selecteren. Met witbalansbracketing wordt de tweede opname aangepast in de negatieve richting van B/A of M/G.
[Belichting]
Veiligheidsshift
Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd, zodat de standaardbelichting kan worden gebruikt. [Sluitertijd/diafragma] geldt voor de modus [Tv] of [Av]. [ISO-snelheid] geldt voor de modus [P], [Tv] of [Av].
- OFF: Uitschak.
- Tv/Av: Sluitertijd/diafragma
- ISO: ISO-snelheid
Opmerking
- Veiligheidsshift overschrijft wijzigingen in [ISO-snelh.bereik] of [Max. sluitertijd] van standaardinstellingen in [
:
ISO-snelheidsinst.] als standaardbelichting niet kan worden verkregen.
- De minimum- en maximumgrenzen voor de veiligheidsshift met de ISO-snelheid worden bepaald door [Autom. bereik] (). Als de handmatig ingestelde ISO-snelheid echter hoger is dan de waarde van [Autom. bereik], wordt de veiligheidsshift toegepast tot aan de hoogte van de handmatig ingestelde ISO-snelheid.
- Veiligheidsshift wordt indien nodig zelfs geactiveerd, als de flitser wordt gebruikt.
Zelfde bel. v. nieuw diafr.
De maximale diafragmawaarde kan afnemen (het laagste f/getal kan toenemen) in de modus [M] (handmatige belichtingsopname) met de ISO-snelheid handmatig ingesteld (behalve wanneer ingesteld op ISO auto) als u (1) lenzen verwisselt, (2) een Extender bevestigt of (3) een zoomlens met een variabele maximale diafragmawaarde gebruikt. Deze functie voorkomt de overeenkomstige onderbelichting door de ISO-snelheid of sluitertijd (Tv-waarde) automatisch aan te passen om dezelfde belichting te behouden als vóór (1), (2) of (3).
Met [ISO-snelheid/sluitertijd] wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast binnen het ISO-snelheidsbereik. Als de belichting niet kan worden gehandhaafd door de ISO-snelheid aan te passen wordt de sluitertijd (Tv-waarde) automatisch aangepast.
- OFF: Uitschak.
- ISO: ISO-snelheid
- ISO/Tv: ISO-snelheid/sluitertijd
- Tv: Sluitertijd
Waarschuwing
- Reageert niet op veranderingen in effectieve diafragmawaarde van veranderingen in vergroting wanneer macrolenzen worden gebruikt.
- Kan niet dezelfde belichting bieden als vóór (1), (2) of (3) als [ISO-snelheid] is ingesteld en de belichting niet kan worden gehandhaafd op snelheden in [ISO-snelh.bereik].
- Kan niet dezelfde belichting bieden als vóór (1), (2) of (3) als de [Sluitertijd] is ingesteld en de belichting niet kan worden gehandhaafd op snelheden ingesteld in [
: Sluitertijdbereik instellen].
- De sluitertijd is beperkt tot 1/8000 als [
: Sluitermodus] is [Elektronisch
] en [Zelfde bel. v. nieuw diafr.] is ingesteld op [Sluitertijd] of [ISO-snelheid/sluitertijd].
Opmerking
- Werkt ook met wijzigingen in het hoogste f-getal (kleinste diafragma).
- De oorspronkelijke belichtingsinstelling wordt hersteld als u (1), (2) of (3) uitvoert met [ISO-snelheid], [ISO-snelheid/sluitertijd] of [Sluitertijd] ingesteld en de ISO-snelheid, sluitertijd of diafragmawaarde niet aanpast totdat u de camera hebt teruggezet naar de oorspronkelijke staat, vóór (1), (2) of (3).
- De sluitertijd kan veranderen om de belichting te behouden als de ISO-snelheid toeneemt tot een uitgebreide ISO-snelheid wanneer [ISO-snelheid] is ingesteld.
Mtmth., AE vrgr. na schrpst.

Voor elke meetmethode kunt u instellen of u de belichting wilt vergrendelen (AE-vergrendeling) zodra op onderwerpen is scherpgesteld met 1-beeld AF. De belichting wordt vergrendeld terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Selecteer meetmethoden voor AE-vergrendeling en voeg een vinkje toe []. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
Sluitertijdbereik instellen
U kunt het sluitertijdbereik instellen voor elke [: Sluitermodus]-optie. In de modus [Fv], [Tv] of [M] kunt u de sluitertijd handmatig instellen binnen het opgegeven bereik. In de modi [P] of [Av] of in de modus [Fv] met de sluitertijd ingesteld op [AUTO] wordt de sluitertijd automatisch ingesteld binnen uw opgegeven bereik (behalve bij video-opnamen). Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
-
Mech. sluiter/elektr. 1e gordijn
- Langste tijd: Instelbaar binnen het bereik 30-1/4000 sec.
- Kortste tijd: Instelbaar binnen het bereik 1/8000-15 sec.
-
Elektronisch
- Langste tijd: Instelbaar binnen het bereik 30-1/16000 sec.
- Kortste tijd: Instelbaar binnen het bereik 1/32000 sec.–15 sec.
Waarschuwing
- Als u [Kortste tijd] voor [Elektronisch
] instelt op 1/32000, worden de hoogste snelheden van sneller dan 1/8000 niet beperkt in de modi [P] en [Av].
- Deze instelling is niet van toepassing op hoogfrequente antiknipperopnamen.
Diafragmabereik instellen
U kunt het diafragmawaardebereik instellen. In de modi [Fv], [Av], [M] of [BULB] kunt u de diafragmawaarde handmatig instellen binnen het opgegeven bereik. In de modi [P] of [Tv] of in de modus [Fv] met de diafragmawaarde ingesteld op [AUTO] wordt de diafragmawaarde automatisch ingesteld binnen het opgegeven bereik. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
-
Grootste diafr.
Instelbaar binnen het bereik f/1.0–f/64.
-
Kleinste diafr.
Instelbaar binnen het bereik f/91–f/1.4.
Opmerking
- Het beschikbare diafragmawaardebereik verschilt afhankelijk van de minimale en maximale diafragmawaarde van de lens.
Fijnafstelling autom. bel.
Waarschuwing
- Gewoonlijk is deze afstelling niet vereist. Voer deze afstelling alleen uit als het nodig is. Deze aanpassing kan tot gevolg hebben dat er geen geschikte belichting kan worden verkregen.
U kunt het standaardbelichtingsniveau nauwkeurig afstellen. Doeltreffend als beelden bij opnamen maken met automatische belichting zonder belichtingscompensatie meestal onderbelicht of overbelicht lijken.
- OFF: Uitschak.
-
ON: Inschak.
Om toegang te krijgen tot het aanpassingscherm, selecteert u [Inschak.] en drukt u vervolgens op de
-knop. De standaardbelichting kan worden aangepast binnen een bereik van ±1 stop met tussenstappen van 1/8 stop. Stel in op de positieve kant als opnamen de neiging hebben onderbelicht te zijn en op de negatieve kant als ze de neiging hebben overbelicht te worden.
Waarschuwing
- Het effectieve belichtingscompensatiebereik dat beschikbaar is bij video-opname blijft ongewijzigd als u de standaardbelichting aanpast met fijnafstelling automatische belichting en alleen het standaardbelichtingsniveau wordt gewijzigd. Een belichtingscompensatiewaarde die gelijk is aan de fijnafstelling automatische belichting wordt niet toegepast op de resulterende beelden als het effectieve belichtingscompensatiebereik de video-opnamen wordt overschreden (bijvoorbeeld, een belichtingscompensatie van +1 stop wordt niet toegepast als de fijnafstelling automatische belichting is ingesteld op +1 stop en belichtingscompensatie op +3 stops).
Opmerking
- De belichtingscompensatie kan bij opnamen worden ingesteld op ±3 stops van de aangepaste standaardbelichting.
Fijnafstelling flitsbelicht.
Waarschuwing
- Gewoonlijk is deze afstelling niet vereist. Voer deze afstelling alleen uit als het nodig is. Houd er rekening mee dat deze aanpassing tot gevolg kan hebben dat er geen nauwkeurige flitsbelichting kan worden verkregen.
U kunt het standaard flitsbelichtingsniveau nauwkeurig afstellen. Effectief als de hoofdonderwerpen bij automatische flitsopnamen zonder flitsbelichtingscompensatie meestal onder- of overbelicht lijken te zijn.
- OFF: Uitschak.
-
ON: Inschak.
Om toegang te krijgen tot het aanpassingscherm, selecteert u [Inschak.] en drukt u vervolgens op de
-knop. Standaard flitsbelichting kan worden aangepast in een bereik van ±1 stop met tussenstappen van 1/8 stop. Stel in op de positieve kant als hoofdonderwerpen vaak onderbelicht zijn en op de negatieve kant als ze overbelicht zijn.
[Aandrijving]
Continue-opnamesnelheid
U kunt de continue opnamesnelheid instellen voor [] continue opname met hoge snelheid +, [
] continue opname met hoge snelheid en [
] continue opname met lage snelheid. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
-
Hoge snelheid +
Instelbaar binnen het bereik 30–3 opnamen/sec.
-
Hoge snelheid
Instelbaar binnen het bereik 20–2 opnamen/sec.
-
Lage snelheid
Instelbaar binnen het bereik 15–1 opnamen/sec.
Waarschuwing
- Geldt alleen wanneer [
: Sluitermodus] is ingesteld op [Elektronisch
].
- Ook als u een continue opnamesnelheid instelt, is continue opname onder bepaalde opnameomstandigheden niet mogelijk met de opgegeven snelheid. Zie De transportmodus selecteren voor meer informatie over continue opname.
Beperk aant. continue opnamen
U kunt de maximale opnamereeks voor continue opnamen beperken, zodat de camera automatisch stopt met fotograferen na het opgegeven aantal continue opnamen, terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt met de ingestelde continue opnamen.
U kunt 99 t/m 2 opnamen instellen. Wanneer u op de knop drukt, wordt de instelling weer op [Uitschak.] ingesteld.
Als [Uitschak.] is ingesteld, kan continue opname doorgaan tot de maximale opnamereeks die wordt weergegeven in de zoeker.
[Diverse instellingen/Resetten]
Voeg bijsnijdinformatie toe
Het toevoegen van bijsnijdinformatie toont verticale lijnen voor de aspect ratio die is gespecificeerd in opname, zodat u opnamen kunt samenstellen alsof u fotografeert met een gemiddelde of grote camera (6×6 cm, 4×5 inch, enz.).
Wanneer u fotografeert, voegt de camera aspect ratio-informatie toe aan beelden voor bijsnijden in Digital Photo Professional (EOS-software), in plaats van het bijsnijden van beelden opgeslagen op de kaart.
U kunt foto's importeren naar Digital Photo Professional op een computer en eenvoudig beelden bijsnijden tot de aspect ratio die is ingesteld ten tijde van de opname.
- OFF: Uitschak.
- 6:6: Aspectratio 6:6
- 3:4: Aspectratio 3:4
- 4:5: Aspectratio 4:5
- 6:7: Aspectratio 6:7
- 5:6: Aspectratio 10:12
- 5:7: Aspectratio 5:7
Waarschuwing
- Bijsnijdinformatie wordt alleen toegevoegd als [
:
Bijsnijden/beeldverhouding] is ingesteld op [Volledig].
- JPEG- of HEIF-afbeeldingen worden niet op het bijgesneden formaat opgeslagen als u de camera gebruikt om RAW-beelden met bijsnijdinformatie te verwerken (). In dit geval produceert RAW-verwerking JPEG- of HEIF-beelden met bijsnijdinformatie.
Opmerking
- Verticale lijnen die de door u opgegeven aspect ratio aangeven, worden op het scherm weergegeven.
Standaardwisoptie
In het menu Wissen kunt u instellen welke optie standaard wordt geselecteerd (), door te drukken op de knop tijdens beelden afspelen of tijdens bekijken na opnamen.
Door het instellen van een optie anders dan [Annuleer], drukt u eenvoudigweg op om beelden snel te wissen.
: [Annuleren] geselecteerd
: [Wissen] geselecteerd
: [Wissen
] geselecteerd
: [Wissen niet-
] geselect.
: [Spraakmemo wissen] geselect.
Waarschuwing
- Let erop dat u niet per ongeluk beelden wist wanneer een andere optie dan [Annuleer] is ingesteld.
AV inst. zonder objectief
U kunt aangeven of de diafragmawaarde nog steeds kan worden ingesteld zonder dat er een lens is bevestigd.
- OFF: Uitschakelen
-
ON: Inschakelen
De diafragmawaarde kan nog steeds worden ingesteld zonder dat er een lens is bevestigd. Handig wanneer u zich wilt voorbereiden op het maken van opnamen en u de diafragmawaarde al heeft besloten.
Ontspan sluiter zonder lens
U kunt opgeven of het maken van foto's of video's mogelijk is zonder aangesloten lens.
- OFF: Uitschak.
- ON: Inschak.
Objectief intrekken bij uit
U kunt instellen of gemotoriseerde STM-lenzen (zoals RF35mm F1.8 Macro IS STM) automatisch worden ingetrokken als de aan-/uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op .
- ON: Inschak.
- OFF: Uitschak.
Waarschuwing
- Bij automatisch uitschakelen wordt de lens niet ingetrokken, ongeacht de instelling.
- Controleer of de lens is ingetrokken voordat u deze verwijdert.
Opmerking
- Wanneer [Inschak.] is ingesteld, wordt deze functie geactiveerd, ongeacht de instelling van de scherpstelmodusknop van de lens (op AF of MF).
Voeg IPTC-informatie toe
Door IPTC-informatie (International Press Telecommunications Council) op de camera te registreren software zoals de EOS-applicatie EOS Utility, kunt u deze informatie vastleggen (insluiten) in JPEG/HEIF/RAW-foto's op het tijdstip van de opname. Dit is handig bij bestandsbeheer en andere taken waarbij de IPTC-informatie wordt gebruikt.
Zie voor instructies over het registreren van IPTC-informatie op de camera en details over de registreerbare informatie de software-instructiehandleiding.
- OFF: Uitschak.
- ON: Inschak.
Waarschuwing
- IPTC-informatie wordt niet toegevoegd wanneer u video's opneemt.
Opmerking
- Tijdens het afspelen kunt u controleren of de IPTC-informatie is toegevoegd of niet.
- U kunt Digital Photo Professional (EOS-software) gebruiken om IPTC-informatie in beelden te controleren.
- IPTC-informatie vastgelegd in de camera wordt niet gewist als u [
: Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] selecteert (), maar de instelling verandert in [Uitschak.].
Wis pers. voorkeuze(C.Fn)
Door [: Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] te selecteren wist u alle persoonlijke voorkeuze-instellingen.
Opmerking
- Instellingen voor [
: Fijnafstelling autom. bel.] en [
: Fijnafstelling flitsbelicht.] worden ingesteld op [Uitschak.], maar worden niet gewist wanneer [
: Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] wordt uitgevoerd. Houd er rekening mee dat hoewel informatie toegevoegd met [
: Voeg IPTC-informatie toe] wordt behouden, de instelling verandert naar [Uitschak.].