Instellingen van de koelventilator

Wanneer een optionele koelventilator wordt gebruikt, kunnen de instellingen van de koelventilator vanaf de camera worden geconfigureerd. Bevestig de koelventilator voordat u de instellingen configureert ().

Ventilator

  1. Selecteer [Instellen: Inst koelventilator] ().

  2. Selecteer [Ventilator].

  3. Selecteer een optie.

    • Uit

      Hierdoor blijft de ventilator uit.

    • Aan (altijd ingest. snelheid)

      De ventilator blijft staan op de snelheid die is ingesteld in [Ventilatorsnelheid].

    • Aan (hoge snelh. in standby)

      De ventilator blijft op hoge snelheid, zowel in stand-by als wanneer de camera geen video's of geluid opneemt. Tijdens geluidsopnamen blijft de ventilator staan op de snelheid die is ingesteld in [Ventilatorsnelheid].

Waarschuwing

  • Terwijl de koelventilator aan is, wordt warme lucht uit de uitlaatventilatie geblazen.
  • Onder deze omstandigheden blijft de ventilator staan op de hoge snelheid, ook wanneer deze is ingesteld op [Aan (hoge snelh. in standby)].

    • Als u video's met hoge framerate maakt
    • Time-lapse-video's opnemen
    • Alleen opnemen op externe apparaten die zijn verbonden via HDMI

Draaisnelheid van de ventilator

  1. Selecteer [Ventilatorsnelheid].

  2. Stel het ventilatorniveau in.

Opmerking

  • Als u [Ventilator] instelt op [Aan (altijd ingest. snelheid)] met [Ventilatorsnelheid] ingesteld op [Stop], verandert de [Ventilatorsnelheid] automatisch in [Laag].