Verbinding maken met EOS Utility

In deze sectie wordt beschreven hoe u de camera via Wi-Fi met een computer verbindt en hoe u werkingen van de camera bedient met EOS-software of andere speciale software. Installeer de laatste versie van software op de computer voordat u een Wi-Fi-verbinding instelt.

Raadpleeg de handleiding van de computer voor de gebruikershandleiding voor de computer.

De camera met EOS Utility bedienen

Met EOS Utility (EOS-software) kunt u beelden importeren vanaf de camera, de camera bedienen en andere handelingen uitvoeren.

Stappen op de camera (1)

  1. Selecteer [Draadloze instellingen: ComputerVerbinden met EOS Utility].

    • Selecteer [OK] wanneer er een bericht verschijnt dat [Communicatiefuncties: Instellingen Wi-Fi] is ingesteld op [Uitschak.].
  2. Selecteer [OK].

    • Dit scherm wordt niet weergegeven als de Wi-Fi-instelling al op [Inschak.] staat.
  3. Selecteer [Voeg apparaat voor verbinding toe].

  4. Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord.

    • Controleer de SSID (1) en het Wachtwoord (2) die op het camerascherm worden weergegeven.
    • Als u een Wi-Fi-verbinding wilt maken met behulp van een access point, drukt u op de knop INFO. Volg de instructies voor de gebruikte verbindingsmethode.
      • Verbinding maken via WPS (, )
      • Handmatig verbinding maken met gedetecteerde netwerken ()
      • Handmatig verbinding maken door details over het access point op te geven ()

Stappen op de computer (1)

  1. Selecteer de SSID en voer het wachtwoord in.

    Computerscherm (voorbeeld)

    • Selecteer op het instelscherm van de computer de SSID die in stap 4 is gemarkeerd in Stappen op de camera (1).
    • Voer als wachtwoord het gecontroleerde wachtwoord in stap 4 in Stappen op de camera (1) in.
    • Als er geen Wi-Fi-verbinding kan worden gemaakt, stelt u [Beveiliging] op de camera in op [WPA2] ().

Stappen op de camera (2)

  1. Selecteer [OK].

    • Het volgende bericht wordt weergegeven. “******” staat voor de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de camera waarmee u verbinding maakt.

Stappen op de computer (2)

  1. Start de EOS Utility.

  2. Klik in EOS Utility op [Pairing over Wi-Fi/LAN/Koppelen via Wi-Fi/LAN].

    • Als een bericht wordt weergegeven met betrekking tot de firewall, selecteert u [Yes/Ja].
  3. Klik op [Connect/Verbinden].

    • Selecteer de camera waarmee u verbinding wilt maken en klik op [Connect/Verbinden].

Stappen op de camera (3)

  1. Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand.

    • Selecteer [OK].
    • [Wi-Fi aan] wordt weergegeven op het camerascherm ().

De Wi-Fi-verbinding met een computer is nu voltooid.

[Wi-Fi aan]-scherm

  • Bevestig Wi-Fi-instellingen

    U kunt details over instellingen voor Wi-Fi-verbindingen controleren.

  • Foutdetails

    Als er Wi-Fi-verbindingsfouten optreden, kunt u de foutdetails controleren ().

  • Verbreken

    Verbreekt de Wi-Fi-verbinding.

Waarschuwing

  • Als de Wi-Fi-verbinding wordt verbroken terwijl u op afstand een video opneemt, gebeurt het volgende.

    • Elke video-opname die actief is in de video-opnamemodus blijft doorgaan.
    • Elke video-opname die actief is bij het maken van foto's stopt.
  • U kunt de camera niet gebruiken om opnamen te maken in de modus foto's maken wanneer deze is ingesteld op de video-opnamemodus in EOS Utility.
  • Als een Wi-Fi-verbinding met EOS Utility is ingesteld, zijn bepaalde functies niet beschikbaar.
  • Bij opnamen op afstand wordt de AF-snelheid mogelijk minder.
  • Afhankelijk van de communicatiestatus wordt de beeld weergave of de ontspanknop vertraagd.
  • Als u Live View-opnamen op afstand maakt, is de beeldtransmissiesnelheid lager dan bij een interfacekabelverbinding. Daardoor kunnen bewegende onderwerpen niet vloeiend worden vastgelegd.