Aangepaste functie-instellingen

U kunt camerafuncties aanpassen op het tabblad [Persoonlijke voorkeuze], zodat deze aansluiten op uw opnamevoorkeuren. Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw.

[Persoonlijke voorkeuze1]

Belichtingsniveauverhogingen

U kunt het gebruik van tussenstappen van 1/2 stops opgeven als de tussenstappen voor sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingscorrectie, AEB, flitsbelichtingscorrectie en FEB.

  • 1/3: 1/3-stop

  • 1/2: 1/2-stop

Opmerking

  • Als [1/2-stop] is ingesteld, wordt het volgende weergegeven.

ISO-stappen

U kunt de handmatige instellingen ISO-snelheid wijzigen in een hele stop.

  • 1/3: 1/3-stop
  • 1/1: 1-stop

Opmerking

  • Zelfs als [1-stop] is ingesteld, wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld in stappen van 1/3-stop wanneer ISO auto is ingesteld.

Snelheid van meting/ISO auto

U kunt de ISO-snelheidsstatus instellen nadat de meettimer is beëindigd in gevallen waarbij, voor ISO Auto-bediening in de modus [AE-programma]/[AE met sluitertijdvoorkeuze]/[AE met diafragmavoorkeuze]/[Handmatige belichting]/[Bulb], de camera de ISO-snelheid heeft aangepast tijdens een meting of wanneer de meettimer actief is.

  • : Auto herstellen na meting
  • : Snelheid behouden na meting

Bracketing autom. annuleren

U kunt opgeven om AEB en witbalansbracketing te annuleren wanneer de aan-uitschakelaar op Uitschakelen is ingesteld.

  • ON: Inschak.
  • OFF: Uitschak.

Bracketingvolgorde

De volgorde van de opnamereeks voor AEB en witbalansbracketing kan worden gewijzigd.

  • 0−+: 0, -, +
  • -0+: -, 0, +
  • +0−: +, 0, -
AEB Witbalansbracketing
Richting b/a Richting m/g
0: Standaardbelichting 0: Standaardwitbalans 0: Standaardwitbalans
−: Onderbelichting −: Meer blauw −: Meer magenta
+: Overbelichting +: Meer amber +: Meer groen

Aantal bracketed opnamen

U kunt het aantal opnamen die zijn gemaakt met AEB en witbalansbracketing wijzigen.

Als [Bracketingvolgorde] is ingesteld op [0, -, +], worden de bracketed opnamen gemaakt zoals aangeduid in de tabel hieronder.

  • 3: 3 opnamen
  • 2: 2 opnamen
  • 5: 5 opnamen
  • 7: 7 opnamen
(tussenstappen van 1 stop)
1e opname 2e opname 3e opname 4e opname 5e opname 6e opname 7e opname
3: 3 opnamen Standaard (0) -1 +1
2: 2 opnamen Standaard (0) ±1
5: 5 opnamen Standaard (0) -2 -1 +1 +2
7: 7 opnamen Standaard (0) -3 -2 -1 +1 +2 +3

Opmerking

  • Als [2 opnamen] is ingesteld, kunt u bij het instellen van het AEB-bereik de plus- of minzijde selecteren. Met witbalansbracketing wordt de tweede opname aangepast in de negatieve richting van B/A of M/G.

Veiligheidsshift

Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd, zodat de standaardbelichting kan worden gebruikt. [Sluitertijd/diafragma] is van toepassing op de modus [AE met sluitertijdvoorkeuze] of [AE met diafragmavoorkeuze]. [ISO-snelheid] is van toepassing op de modus [AE-programma], [AE met sluitertijdvoorkeuze] of [AE met diafragmavoorkeuze].

  • OFF: Uitschak.
  • Tv/Av: Sluitertijd/diafragma
  • ISO: ISO-snelheid

Opmerking

  • Veiligheidsshift overschrijft wijzigingen in [ISO-snelh.bereik] of [Max. sluitertijd] van standaardinstellingen in [Opnamen maken: ISO-snelheidsinst.] als standaardbelichting niet kan worden verkregen.
  • De minimum- en maximumgrenzen voor de veiligheidsshift met de ISO-snelheid worden bepaald door [Autom. bereik] (). Als de handmatig ingestelde ISO-snelheid echter hoger is dan de waarde van [Autom. bereik], wordt de veiligheidsshift toegepast tot aan de hoogte van de handmatig ingestelde ISO-snelheid.
  • Veiligheidsshift wordt indien nodig zelfs geactiveerd, als de flitser wordt gebruikt.

[Persoonlijke voorkeuze2]

Zelfde bel. v. nieuw diafr.

De maximale diafragmawaarde kan afnemen (het laagste f/getal kan toenemen) in de modus [Handmatige belichting] (handmatige belichtingsopname) met de ISO-snelheid handmatig ingesteld (behalve wanneer ingesteld op ISO auto) als u (1) lenzen verwisselt, (2) een Extender bevestigt of (3) een zoomlens met een variabele maximale diafragmawaarde gebruikt. Deze functie voorkomt de overeenkomstige onderbelichting door de ISO-snelheid of sluitertijd (Tv-waarde) automatisch aan te passen om dezelfde belichting te behouden als vóór (1), (2) of (3).

Met [ISO-snelheid/sluitertijd] wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast binnen het ISO-snelheidsbereik. Als de belichting niet kan worden gehandhaafd door de ISO-snelheid aan te passen, wordt de sluitertijd (Tv-waarde) automatisch aangepast.

  • OFF: Uitschak.
  • ISO: ISO-snelheid
  • ISO/Tv: ISO-snelheid/sluitertijd
  • Tv: Sluitertijd

Waarschuwing

  • Reageert niet op veranderingen in effectieve diafragmawaarde van veranderingen in vergroting wanneer macrolenzen worden gebruikt.
  • Kan niet dezelfde belichting bieden als vóór (1), (2) of (3) als de [ISO-snelheid] is ingesteld en de belichting niet kan worden gehandhaafd op snelheden die zijn ingesteld in [ISO-snelh.bereik].
  • Kan niet dezelfde belichting bieden als vóór (1), (2) of (3) als de [Sluitertijd] is ingesteld en de belichting niet kan worden gehandhaafd op snelheden ingesteld in [Persoonlijke voorkeuze: Sluitertijdbereik instellen].
  • De sluitertijd is beperkt tot 1/8000 als [Opnamen maken: Sluitermodus] [Elektronisch] is en als [Zelfde bel. v. nieuw diafr.] is ingesteld op [Sluitertijd] of [ISO-snelheid/sluitertijd].

Opmerking

  • Werkt ook met wijzigingen in het hoogste f-getal (kleinste diafragma).
  • De oorspronkelijke belichtingsinstelling wordt hersteld als u (1), (2) of (3) uitvoert met [ISO-snelheid], [ISO-snelheid/sluitertijd] of [Sluitertijd] ingesteld en de ISO-snelheid, sluitertijd of diafragmawaarde niet aanpast totdat u de camera hebt teruggezet naar de oorspronkelijke staat, vóór (1), (2) of (3).
  • De sluitertijd kan veranderen om de belichting te behouden als de ISO-snelheid toeneemt tot een uitgebreide ISO-snelheid wanneer [ISO-snelheid] is ingesteld.

Mtmth., AE vrgr. na schrpst.

Voor elke meetmethode kunt u instellen of u de belichting wilt vergrendelen (AE-vergrendeling) zodra op onderwerpen is scherpgesteld met 1-beeld AF. De belichting wordt vergrendeld terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Selecteer meetmethoden voor AE-vergrendeling en voeg een vinkje toe [Controle]. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.

Opnamemodi beperken

U kunt de opnamemodi die kunnen worden geselecteerd beperken met de knop MODE.

Selecteer de beschikbare opnamemodi [AE met flexibele prioriteit / AE-programma / AE met diafragmavoorkeuze / Handmatige belichting / AE met sluitertijdvoorkeuze / Bulb / Aangepaste opnamemodus 1 / Aangepaste opnamemodus 2 / Aangepaste opnamemodus 3] en druk vervolgens op SET om een vinkje [Controle] toe te voegen. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.

Waarschuwing

  • De instellingen voor beperkte opnamemodus zijn niet toegewezen aan [Aangepaste opnamemodus 1], [Aangepaste opnamemodus 2] of [Aangepaste opnamemodus 3].
  • De markering [Controle] kan niet uit alle negen modi tegelijk worden gewist.

Meetmethoden beperken

U kunt de beschikbare meetmethoden beperken met de knop Selectie van flitsbelichtingscorrectie/meetmethode.

Selecteer de beschikbare meetmethoden [Meervlaksmeting / Deelmeting / Spotmeting / Centrum gewicht gemiddeld] en druk vervolgens op SET om een vinkje [Controle] toe te voegen. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.

Waarschuwing

  • De [Controle]-markering kan niet uit alle vier de modi tegelijk worden gewist.

Meting bij handm. bel.

U kunt de meetmethode instellen die u wilt gebruiken in de opnamemodus [Handmatige belichting].

  • : Opgegeven meetmethode

    De huidige meetmethode wordt gebruikt.

  • : Meervlaks meting
  • : Deelmeting
  • : Spotmeting
  • : Centrum gew. gemiddeld

Waarschuwing

  • Het instellen van [Meervlaksmeting / Deelmeting / Spotmeting / Centrum gewicht gemiddeld] voorkomt dat u de meetmethode selecteert door op de knop Selectie van flitsbelichtingscorrectie/meetmethode te drukken in handmatige belichting.

Sluitertijdbereik instellen

U kunt het sluitertijdbereik instellen voor elke [Opnamen maken: Sluitermodus]-optie. In de modus [AE met flexibele prioriteit], [AE met sluitertijdvoorkeuze] of [Handmatige belichting] kunt u de sluitertijd handmatig instellen binnen het opgegeven bereik. In de modus [AE-programma] en [AE met diafragmavoorkeuze] of in de modus [AE met flexibele prioriteit] met de sluitertijd ingesteld op [AUTO], wordt de sluitertijd automatisch ingesteld binnen uw opgegeven bereik (behalve bij video-opnamen). Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.

  • Mech. sluiter/elektr. 1e gordijn

    • Langste tijd: Instelbaar binnen het bereik 30 sec.-1/4000 sec.
    • Kortste tijd: Instelbaar binnen het bereik 1/8000 sec.-15 sec.
  • Elektronisch

    • Langste tijd: Instelbaar binnen het bereik 30 sec.-1/32000 sec.
    • Kortste tijd: Instelbaar binnen het bereik 1/64000 sec.-15 sec.

Waarschuwing

  • Als u [Kortste tijd] voor [Elektronisch] instelt op 1/64000, worden de hoogste snelheden van sneller dan 1/8000 niet beperkt in de modi [AE-programma] en [AE met diafragmavoorkeuze].
  • Deze instelling is niet van toepassing op HF-antiknipperopname.

Diafragmabereik instellen

U kunt het diafragmawaardebereik instellen. In de modus [AE met flexibele prioriteit], [AE met diafragmavoorkeuze], [Handmatige belichting] of [Bulb] kunt u de diafragmawaarde handmatig instellen binnen het opgegeven bereik. In de modus [AE-programma] en [AE met sluitertijdvoorkeuze] of in de modus [AE met flexibele prioriteit] met de diafragmawaarde ingesteld op [AUTO], wordt de sluitertijd automatisch ingesteld binnen uw opgegeven bereik. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.

  • Grootste diafr.

    Instelbaar binnen het bereik f/1.0-f/64.

  • Kleinste diafr.

    Instelbaar binnen het bereik f/91-f/1.4.

Opmerking

  • Het beschikbare diafragmawaardebereik verschilt afhankelijk van de minimale en maximale diafragmawaarde van de lens.

[Persoonlijke voorkeuze3]

Fijnafstelling autom. bel.

Waarschuwing

  • Gewoonlijk is deze afstelling niet vereist. Voer deze afstelling alleen uit als het nodig is. Deze aanpassing kan tot gevolg hebben dat er geen geschikte belichting kan worden verkregen.

U kunt het standaardbelichtingsniveau nauwkeurig afstellen. Doeltreffend als beelden bij opnamen maken met automatische belichting zonder belichtingscorrectie meestal onderbelicht of overbelicht lijken.

  • OFF: Uitschak.
  • ON: Inschak.

    Om toegang te krijgen tot het aanpassingscherm, selecteert u [Inschak.] en drukt u vervolgens op de Q (Snel instellen)-knop. De standaardbelichting kan worden aangepast binnen een bereik van ±1 stop met tussenstappen van 1/8 stop. Stel in op de positieve kant als opnames de neiging hebben onderbelicht te zijn en op de negatieve kant als ze de neiging hebben overbelicht te worden.

Waarschuwing

  • Het effectieve belichtingscompensatiebereik dat beschikbaar is bij video-opname blijft ongewijzigd als u de standaardbelichting aanpast met fijnafstelling automatische belichting en alleen het standaardbelichtingsniveau wordt gewijzigd. Een belichtingscorrectiewaarde die gelijk is aan de fijnafstelling automatische belichting wordt niet toegepast op de resulterende beelden als het effectieve belichtingscompensatiebereik de video-opnamen wordt overschreden (bijvoorbeeld, een belichtingscompensatie van +1 stop wordt niet toegepast als de fijnafstelling automatische belichting is ingesteld op +1 stop en belichtingscompensatie op +3 stops).

Opmerking

  • De belichtingscompensatie kan bij opnamen worden ingesteld op ±3 stops van de aangepaste standaardbelichting.

Fijnafstelling flitsbelicht.

Waarschuwing

  • Gewoonlijk is deze afstelling niet vereist. Voer deze afstelling alleen uit als het nodig is. Houd er rekening mee dat deze aanpassing tot gevolg kan hebben dat er geen nauwkeurige flitsbelichting kan worden verkregen.

U kunt het standaard flitsbelichtingsniveau nauwkeurig afstellen. Effectief als de hoofdonderwerpen bij automatische flitsopnamen zonder flitsbelichtingscorrectie meestal onder- of overbelicht lijken te zijn.

  • OFF: Uitschak.
  • ON: Inschak.

    Om toegang te krijgen tot het aanpassingscherm, selecteert u [Inschak.] en drukt u vervolgens op de Q (Snel instellen)-knop. Standaard flitsbelichting kan worden aangepast in een bereik van ±1 stop met tussenstappen van 1/8 stop. Stel in op de positieve kant als hoofdonderwerpen vaak onderbelicht zijn en op de negatieve kant als ze overbelicht zijn.

Beperk aant. continue opnamen

U kunt de maximale opnamereeks voor continue opnamen beperken, zodat de camera automatisch stopt met fotograferen na het opgegeven aantal continue opnamen, terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt met de ingestelde continue opnamen.

U kunt 99 t/m 2 opnamen instellen. Wanneer u op de knop Wissen drukt, wordt de instelling weer op [Uitschak.] ingesteld.

Als [Uitschak.] is ingesteld, kan continue opname doorgaan tot de maximale opnamereeks die wordt weergegeven in de zoeker.

Aandrijfmodi beperken

U kunt de transportmodi die kunnen worden geselecteerd beperken met de knop Selectie van transportmodus/AF-bediening.

Selecteer de beschikbare transportmodi [Enkelbeeld / Continue opname met hoge snelheid plus / Continue opname met hoge snelheid / Continue opname met lage snelheid / Continue opnamen met aangepaste hoge snelheid / Zelfontspanner (10 sec.) / Zelfontspanner (2 sec.)] en druk op SET op om een vinkje toe te voegen [Controle]. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.

Waarschuwing

  • De markering [Controle] kan niet uit alle modi tegelijk worden gewist.

[Persoonlijke voorkeuze4]

HoofdinstelwielSnelinstelwiel 2Snelinstelwiel 1 richting vr. instel. tv/AV

U kunt de draairichting omkeren waarin u het instelwiel moet draaien om de sluitertijd en de diafragmawaarde in te stellen.

Keert de draairichting van het instelwiel Hoofdinstelwiel, Snelinstelwiel 1 en Snelinstelwiel 2 om in de opnamemodus [Handmatige belichting] en alleen het instelwiel Hoofdinstelwiel in andere opnamemodi. De richting van het instelwiel Snelinstelwiel 1 en Snelinstelwiel 2 in de modus [Handmatige belichting] komt overeen met de richting voor instelling van de belichtingscorrectie met de instelwielen Snelinstelwiel 1 en Snelinstelwiel 2 in de modi [AE-programma], [AE met sluitertijdvoorkeuze] en [AE met diafragmavoorkeuze].

  • Normaal: Normaal
  • Omgekeerde richting: Omgekeerde richting

richting vr instellen tv/AV

U kunt de draairichting omkeren waarin u de bedieningsring van de RF-lens en de vattingadapter moet draaien om de sluitertijd en de diafragmawaarde in te stellen.

  • Normaal: Normaal
  • Omgekeerde richting: Omgekeerde richting

Knoppen aanpassen

U kunt veelgebruikte functies toewijzen aan cameraknoppen die gemakkelijk te gebruiken zijn. U kunt verschillende functies, voor gebruik bij het maken van foto's of video's, toewijzen aan dezelfde knop.

  1. Selecteer [Persoonlijke voorkeuze: Knoppen aanpassen].

  2. Selecteer een camerabediening.

  3. Selecteer een functie om toe te wijzen.

    • Druk op SET om de instelling vast te leggen.
    • U kunt uitgebreide instellingen configureren voor functies die zijn gemarkeerd met [INFO] links onderaan het scherm door op de knop INFO te drukken.

Opmerking

  • De instellingen voor [Persoonlijke voorkeuze: Knoppen aanpassen] worden niet gewist, zelfs als u [Persoonlijke voorkeuze: Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] selecteert. Selecteer [Persoonlijke voorkeuze: Aangepaste instell. wissen] om de instellingen te wissen.

Functies beschikbaar voor aanpassing

AF

●: Standaard ○: Beschikbaar voor aanpassing
Functie Ontspanknop half ingedrukt Videoknop MODE-knop AF-ON Smart controller AE-vergrendelknop AF-puntknop Knop voor scherptedieptecontrole Lensfunctieknop Multifunctieknop Multifunctieknop 2 Knop voor LCD-paneelverlichting SET-knop Multicontroller
Volgen starten/stoppen
Meten en AF-start
AF-stop
AF-puntselectie
Directe AF-puntselectie
Directe AF-pt.sel.(tijdens meten)
*3
Stel AF-punt in op midden
Naar ingesteld AF-punt gaan*1
Naar ingestelde AF-functie gaan*1
Directe AF-gebiedselectie*1
1-beeld AF Servo AF*1
AF-punt verplaatsen m. oogsturing*1
AF-punt verpl, start AF m. oogst.*1
*4
Oogsturing*1
AF-pt verpl, lichtm, AF m. oogst.*1
Oogdetectie-AF*1
Oogdetectie
Scherpstelmodus
Peaking
Scherpstelgeleiding
Transportmodus*1

1: Kan niet worden toegewezen als een functie die beschikbaar is bij video-opnamen.

3: Standaard bij video-opnamen.

4: Standaard bij foto-opnamen.

Belichtingscompensatie

●: Standaard ○: Beschikbaar voor aanpassing
Functie Ontspanknop half ingedrukt Videoknop MODE-knop AF-ON Smart controller AE-vergrendelknop AF-puntknop Knop voor scherptedieptecontrole Lensfunctieknop Multifunctieknop Multifunctieknop 2 Knop voor LCD-paneelverlichting SET-knop Multicontroller
AE-vergrendeling, AF-stop
Start meten
AE-vergrendeling
*3
AE-vergr. (vasth.)
AE-vergr. (bij ingedrukte knop)*1
*4
AE-/FE-vergrendeling*1
Geef AE-vergrendeling vrij
Bel.comp. (vasth., dr.)
ISO-snelheid
ISO-sn. inst.(vasth., dr.)
Flitsen*1
FE-vergrendeling*1

1: Kan niet worden toegewezen als een functie die beschikbaar is bij video-opnamen.

3: Standaard bij video-opnamen.

4: Standaard bij foto-opnamen.

Beeld

●: Standaard ○: Beschikbaar voor aanpassing
Functie Ontspanknop half ingedrukt Videoknop MODE-knop AF-ON Smart controller AE-vergrendelknop AF-puntknop Knop voor scherptedieptecontrole Lensfunctieknop Multifunctieknop Multifunctieknop 2 Knop voor LCD-paneelverlichting SET-knop Multicontroller
Beeldformaat selectie*1
Directe inst. beeldkwaliteit*1
Dir. inst. beeldkw (vasth.)*1
Bijsnijden/beeldverhouding*1
Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid
Witbalans
Beeldstijl
Beveiligen
Classificatie
Opn.functie+kaart/map sel.

1: Kan niet worden toegewezen als een functie die beschikbaar is bij video-opnamen.

Video's

●: Standaard ○: Beschikbaar voor aanpassing
Functie Ontspanknop half ingedrukt Videoknop MODE-knop AF-ON Smart controller AE-vergrendelknop AF-puntknop Knop voor scherptedieptecontrole Lensfunctieknop Multifunctieknop Multifunctieknop 2 Knop voor LCD-paneelverlichting SET-knop Multicontroller
Zebra*2
Movie-opname
Servo AF voor movies gepauzeerd*2

2: Kan niet worden toegewezen als een functie die beschikbaar is bij foto-opnamen.

Bewerking

●: Standaard ○: Beschikbaar voor aanpassing
Functie Ontspanknop half ingedrukt Videoknop MODE-knop AF-ON Smart controller AE-vergrendelknop AF-puntknop Knop voor scherptedieptecontrole Lensfunctieknop Multifunctieknop Multifunctieknop 2 Knop voor LCD-paneelverlichting SET-knop Multicontroller
Flitsfunctie-instellingen*1
Functie-instell. instelwielen
Wissel tussen ingest. functies
Kort drukken: LCD-verlichting
Lang drukken: schakelen LCD-info
Kort drukken: schakelen LCD-info
Lang drukken: LCD-verlichting
Verlichting LCD-paneel
Schakelen info LCD-paneel
Instellingen opnamemodus
Handm. HF-antiknipperopname (Tv)
Stille-sluiterfunctie*1
Schakel scherpst./bedien.ring om
Naar aangep. opnamemod.
*4
Breedte-/dieptecontrole*1
Reset geselect. item in Fv-modus*1
Reset Tv/Av//ISO in Fv-modus*1
Scherm Snel instellen
Vergroten/Verkleinen
Beeld herhalen
Vergroot beelden tijdens weergave
Opn.funct. reg./oproepen*1
Menu weergeven
StillsBijsnijden/beeldverhouding
Schakel tussen bijsnijden/aspect
Touch Shutter*1
Maak map*1
OVF sim. weerg.hulp*1
Schermhelderh. maxim. (tijd.)
Schakel uit
Scherm uit
Ontgrendelen bij indruk. knop
Schakelen tussen VF/scherm
Netwerkinstell.
Knop Vergroten/Verkleinen
Knop Afspelen
Knop Info
Knop Wissen
Classificatieknop
*3
Geen functie (uitgeschakeld)

1: Kan niet worden toegewezen als een functie die beschikbaar is bij video-opnamen.

3: Standaard bij video-opnamen.

4: Standaard bij foto-opnamen.

Opmerking

  • [Lensfunctieknop]: “AF-stopknop” of “Lensfunctieknop” op supertelelenzen met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie).

Wielen aanpassen

Veelgebruikte functies kunnen worden toegewezen aan de instelwielen Hoofdinstelwiel/Snelinstelwiel 1/Snelinstelwiel 2/Bedieningsring.

  1. Selecteer [Persoonlijke voorkeuze: Wielen aanpassen].

  2. Selecteer een camerabediening.

  3. Selecteer een functie om toe te wijzen.

    • Druk op SET om de instelling vast te leggen.
    • U kunt uitgebreide instellingen configureren voor functies die zijn gemarkeerd met [INFO] links onderaan het scherm door op de knop INFO te drukken.

Opmerking

  • De instellingen voor [Persoonlijke voorkeuze: Wielen aanpassen] worden niet gewist, zelfs als u [Persoonlijke voorkeuze: Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] selecteert. Selecteer [Persoonlijke voorkeuze: Aangepaste instell. wissen] om de instellingen te wissen.

Functies beschikbaar voor instelwielen

●: Standaard ○: Beschikbaar voor aanpassing
Functie Hoofdinstelwiel Snelinstelwiel 2 Snelinstelwiel 1 Bedieningsring
Selecteer AF-gebied
Directe AF-puntselectie
AF-gebied (houd meterkn. ingedr.)
Sluitertijd wijzigen
Diafragmawaarde wijzigen
Belichtingscompensatie
ISO-snelheid instellen
Wijzig sluitrt. (hd mtrkn. ingd.)
Wijzig diafr. (hd mtrkn. ingd.)
Belichtingscmp. (hd mtrkn. ingd.)
Stel ISO-sn. in (hd mtrkn. ingd.)
Flitsbel.comp. (houd mtrkn. ingd.)
Sluitertijdinstel. in M-modus
Diafragma-instelling in M-modus
Witbalans selectie
Selecteer kleurtemperatuur
Beeldstijl
Selecteer WB (houd mtrkn. ingd.)
Kleurtemp. (houd mtrkn. ingd.)
Selecteer (houd mtrkn. ingd.)
Geen functie (uitgeschakeld) Geen functie (uitgeschakeld)

Opmerking

  • Het instelwiel Snelinstelwiel 2 kan niet worden aangepast in de modus [AE met flexibele prioriteit].
  • Bedieningsring: Bedieningsring op RF-lenzen en vattingadapters.

Aangepaste instell. wissen

  1. Selecteer [Persoonlijke voorkeuze: Aangepaste instell. wissen].

  2. Selecteer [OK].

    • [Knoppen aanpassen] en [Wielen aanpassen] worden hersteld naar de standaardwaarden.

[Persoonlijke voorkeuze5]

-schakelen (/)

U kunt de functionaliteit van de schakelaar voor foto's maken/video opnemen wijzigen.

Het video-opnamescherm wordt niet weergegeven als deze functie is ingesteld op [Stille-sluiterfunctie omsch.] of [Uitschakelen]. Als u de video-opnameknop indrukt, wordt de opname van een video gestart zoals ingesteld voor de Aangepaste opnamemodus [C3 voor video's].

  • : Foto maken/movie opnemen
  • : Stille-sluiterfunctie omsch.

    Het instellen van de schakelaar voor foto's maken/video opnemen op Video's, zorgt ervoor dat [Opnamen maken: Stille-sluiterfunctie] wordt ingesteld op [Aan].

  • : Uitschakelen

Smart controller

Hiermee kunt u AF-punten verplaatsen door de smart controller te slepen nadat u op de AF-puntselectie knop heeft gedrukt.

  • ON: Inschakelen

    Maakt het gebruik van de slimme controller mogelijk bij zowel verticale als horizontale opnamen.

  • : alleen Alleen verticaal uitschakelen

    Schakelt het gebruik van de smart controller voor verticaal fotograferen uit. Merk op dat de smartcontroller voor verticaal fotograferen zelfs is uitgeschakeld als deze is toegewezen in [Knoppen aanpassen].

  • OFF: Uitschakelen

    Maakt het gebruik van de smart controller onmogelijk bij zowel verticale als horizontale opnamen, zelfs wanneer deze is toegewezen in [Knoppen aanpassen].

Waarschuwing

  • Deze functie is niet beschikbaar als u de [AF-ON] hebt ingesteld op [Uitschak.] in [Persoonlijke voorkeuze: Knoppen aanpassen].

Opmerking

  • Wanneer [Inschakelen] of [alleen Alleen verticaal uitschakelen] is geselecteerd, kunt u op de knop Q (Snel instellen) drukken voor aanpassing van de gevoeligheid, wat de mate van AF-puntverplaatsing wijzigt als reactie op het slepen van de Smart controller.

Bedieningen verticale opname

Om onbedoelde handelingen te voorkomen, kunt u de bediening voor verticale opname uitschakelen: knoppen, instelwielen, de multicontroller en de smart controller bij de onderzijde van de camera.

  • ON: Aan
  • OFF: Uit
  • LOCK: Uitschakelen met vergrendelen

    Als u de multifunctievergrendelingsschakelaar instelt op Multifunctievergrendeling, wordt de bediening vergrendeld. Merk op dat de knop voor scherptedieptecontrole voor verticaal fotograferen en multifunctieknop 2 voor verticaal fotograferen nog kunnen worden gebruikt.

[Persoonlijke voorkeuze6]

Voeg bijsnijdinformatie toe

Het toevoegen van bijsnijdinformatie toont verticale lijnen voor de aspect ratio die is gespecificeerd in opname, zodat u opnamen kunt samenstellen alsof u fotografeert met een gemiddelde of grote camera (6×6 cm, 4×5 inch, enz.).

Wanneer u fotografeert, voegt de camera aspect ratio-informatie toe aan beelden voor bijsnijden in Digital Photo Professional (EOS-software), in plaats van het bijsnijden van beelden opgeslagen op de kaart.

U kunt foto's importeren naar Digital Photo Professional op een computer en eenvoudig beelden bijsnijden tot de aspect ratio die is ingesteld ten tijde van de opname.

  • OFF: Uitschak.
  • 6:6: Aspectratio 6:6
  • 3:4: Aspectratio 3:4
  • 4:5: Aspectratio 4:5
  • 6:7: Aspectratio 6:7
  • 5:6: Aspectratio 10:12
  • 5:7: Aspectratio 5:7

Waarschuwing

  • Bijsnijdinformatie wordt alleen toegevoegd als [Opnamen maken: Bijsnijden/beeldverhouding] is ingesteld op [Volledig].
  • JPEG- of HEIF-afbeeldingen worden niet op het bijgesneden formaat opgeslagen als u de camera gebruikt om RAW-beelden met bijsnijdinformatie te verwerken (). In dit geval produceert RAW-verwerking JPEG- of HEIF-beelden met bijsnijdinformatie.

Opmerking

  • Verticale lijnen die de door u opgegeven aspect ratio aangeven, worden op het scherm weergegeven.

Ontspanvertraging

Normaal gesproken regelt de camera de opname zodat de ontspanvertraging consistent is, maar door [Verkort] in te stellen, kunt u deze regelaar uitschakelen om de ontspanvertraging te verkorten.

  • : Standaard
  • : Verkort

Waarschuwing

  • De ontspanvertraging varieert afhankelijk van de opnameomstandigheden, het type lens, de diafragmawaarde en andere factoren.

Audiocompressie

Stelt audiocompressie in voor video-opname. [Uitschak.] maakt een hogere audiokwaliteit mogelijk dan wanneer audio is gecomprimeerd, maar de bestanden zijn groter.

  • ON: Inschak.
  • OFF: Uitschak.

Waarschuwing

  • Als u videobestanden die zijn opgenomen met [Uitschak.] bewerkt en deze vervolgens gecomprimeerd opslaat, wordt de audio ook gecomprimeerd.
  • Audio wordt gecomprimeerd, zelfs als [Uitschak.] is geselecteerd als [Opnamen maken: Movie-opn.form.] is ingesteld op Full HD29,97 fpsIPB (licht) (NTSC) of Full HD25,00 fpsIPB (licht) (PAL).

Standaardwisoptie

In het menu Wissen kunt u instellen welke optie standaard wordt geselecteerd (), door te drukken op de knop Wissen tijdens beelden afspelen of tijdens bekijken na opnamen.

Door het instellen van een optie anders dan [Annuleer], drukt u eenvoudigweg op SET om beelden snel te wissen.

  • Annuleer: [Annuleren] geselecteerd
  • Wissen: [Wissen] geselecteerd
  • RAW: [Wissen] geselecteerd
  • J/H: [Wissen niet-] geselect.
  • Spraakmemo wissen: [Spraakmemo wissen] geselect.

Waarschuwing

  • Let erop dat u niet per ongeluk beelden wist wanneer een andere optie dan [Annuleer] is ingesteld.

AV inst. zonder objectief

U kunt aangeven of de diafragmawaarde nog steeds kan worden ingesteld zonder dat er een lens is bevestigd.

  • OFF: Uitschakelen
  • ON: Inschakelen

    De diafragmawaarde kan nog steeds worden ingesteld zonder dat er een lens is bevestigd. Handig wanneer u zich wilt voorbereiden op het maken van opnamen en u de diafragmawaarde al heeft besloten.

Ontspan sluiter zonder lens

U kunt opgeven of het maken van foto's of video's mogelijk is zonder aangesloten lens.

  • OFF: Uitschak.
  • ON: Inschak.

[Persoonlijke voorkeuze7]

Objectief intrekken bij uit

U kunt instellen of gemotoriseerde STM-lenzen (zoals RF35mm F1.8 Macro IS STM) automatisch worden ingetrokken als de aan-uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op Uitschakelen.

  • ON: Inschak.
  • OFF: Uitschak.

Waarschuwing

  • Bij automatisch uitschakelen wordt de lens niet ingetrokken, ongeacht de instelling.
  • Controleer of de lens is ingetrokken voordat u deze verwijdert.

Opmerking

  • Wanneer [Inschak.] is ingesteld, wordt deze functie geactiveerd, ongeacht de instelling van de scherpstelmodusknop van de lens (op AF of MF).

Voeg IPTC-informatie toe

Door IPTC-informatie (International Press Telecommunications Council) toe te voegen aan de camera vanuit EOS Utility (EOS-software) kunt u deze informatie vastleggen (toevoegen) aan JPEG/HEIF/RAW-foto's op het tijdstip van opnemen. Dit is handig bij bestandsbeheer en andere taken waarbij de IPTC-informatie wordt gebruikt.

Zie voor instructies over het registreren van IPTC-informatie op de camera en details over de informatie die u kunt registreren de EOS Utility Instructiehandleiding.

  • OFF: Uitschak.
  • ON: Inschak.

Waarschuwing

  • IPTC-informatie wordt niet toegevoegd wanneer u video's opneemt.

Opmerking

  • Tijdens het afspelen kunt u controleren of de IPTC-informatie is toegevoegd of niet.
  • U kunt Digital Photo Professional (EOS-software) gebruiken om IPTC-informatie in beelden te controleren.
  • IPTC-informatie vastgelegd in de camera wordt niet gewist als u [Persoonlijke voorkeuze: Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] selecteert (), maar de instelling verandert in [Uitschak.].

[Persoonlijke voorkeuze8]

Wis pers. voorkeuze(C.Fn)

Als u [Persoonlijke voorkeuze: Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] selecteert, worden alle persoonlijke voorkeuze-instellingen gewist, behalve de volgende functies.

  • Knoppen aanpassen
  • Wielen aanpassen
  • -schakelen (/)
  • Smart controller

Opmerking

  • Om instellingen geconfigureerd met [Persoonlijke voorkeuze: Knoppen aanpassen] en [Persoonlijke voorkeuze: Wielen aanpassen] te wissen, selecteert u [Persoonlijke voorkeuze: Aangepaste instell. wissen].
  • Instellingen voor [Persoonlijke voorkeuze: Fijnafstelling autom. bel.] en [Persoonlijke voorkeuze: Fijnafstelling flitsbelicht.] worden ingesteld op [Uitschak.], maar worden niet gewist wanneer [Persoonlijke voorkeuze: Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] wordt uitgevoerd. Houd er rekening mee dat hoewel informatie toegevoegd met [Persoonlijke voorkeuze: Voeg IPTC-informatie toe] wordt behouden, de instelling verandert naar [Uitschak.].