Oogbediening gebruiken
- Kalibratie uitvoeren
- Oogbediening voor AF gebruiken
- Wijzerweergave configureren
- Kalibratiegegevens beheren
U kunt scherpstellen instellen door naar AF-punten te kijken en ze in zoekeropnamen (oogbediening) te selecteren.
Het proces voor het registreren van kenmerken van uw gezichtsveld voor nauwkeurige detectie van oogbeweging door de camera in zoekeropnamen wordt kalibratie genoemd. Kalibratie maakt grotere nauwkeurigheid van oogbediening mogelijk.
Waarschuwing
-
Oogbediening is alleen beschikbaar bij foto's maken.
Kalibratie uitvoeren
Nadat u de zoeker () hebt afgesteld, voert u kalibratie uit onder dezelfde condities als wanneer u foto's maakt (zoals met of zonder een bril of contactlenzen).
Houdt tijdens kalibratie uw oog dichtbij de zoeker.
-
Selecteer [
: Oogsturing
].
-
Selecteer [Kalibratie (CAL)].
- De kalibratieresultaten (kalibratiegegevens) worden onder het huidige [CAL-nr.]-nummer bewaard.
-
Selecteer [Start].
-
Kijk door de zoeker.
- Houd de camera horizontaal en kijk door de zoeker zodat de vier hoeken van het scherm even ver van elkaar liggen.
- Druk op de knop
.
-
Start de kalibratie.
- Kijk naar de weergegeven indicator druk op de knop
.
- Blijf naar de indicator kijken tot hij verdwijnt, zonder te knipperen.
- Dit proces wordt herhaald voor indicators op vijf posities (midden, rechts, links, boven en onder).
- Kijk naar de weergegeven indicator druk op de knop
-
Kalibratie uitvoeren voor verticale opname.
- Selecteer voor grotere nauwkeurigheid van de oogbediening [Verfijnen] en voer de kalibratie uit voor verticale opname.
- Houd de camera verticaal en kijk door de zoeker zodat de vier hoeken van het scherm even ver van elkaar liggen. Herhaal daarna stap 5.
- Als u ook verticaal gaat opnemen met de cameragreep in de andere richting gekeerd, voer de kalibratie dan uit terwijl u de camera op die manier vasthoudt.
- Ga naar stap 7 om de kalibratie te voltooien nadat u de kalibratie voor alleen horizontale opname hebt uitgevoerd.
-
Sluit de kalibratie af.
- Selecteer [Afsluiten]. De kalibratieresultaten (kalibratiegegevens) worden bewaard onder het kalibratienummer dat bij stap 2 wordt weergegeven.
- Kijk na de kalibratie door de zoeker en controleer of de wijzer meebeweegt. Als de wijzer uw blik niet volgt, voer de kalibratie dan opnieuw uit.
Opmerking
Kalibratiegegevens toevoegen
Om kalibratiegegevens te registreren voor andere gebruikers of andere brillen en lenzen, selecteert u een beschikbaar nummer om de gegevens aan toe te wijzen van de nummers met het label [] op het scherm [CAL-nr.] en voert u de kalibratie uit.

Oogbediening voor AF gebruiken
Waarschuwing
- Gebruik oogbediening altijd voor dezelfde bril en lenzen als wanneer u de kalibratie hebt uitgevoerd (zoals met of zonder bril of lenzen).
Opmerking
Menu-instellingen
-
Selecteer [
: Oogsturing
].
-
Selecteer [Oogsturing
].
-
Selecteer [Aan].
-
Selecteer [CAL-nr.].
- Selecteer een kalibratienummer dat overeenkomt met uw oogcondities (zoals wel of geen bril).
-
Selecteer te gebruiken kalibratiegegevens.
- Druk op
.
- Druk op
Bewerkingen in zoekeropname
-
Kijk naar het onderwerp.
- Er wordt een wijzer (1) weergegeven wanneer u door de zoeker kijkt.
- Als u [
: Onderwerp volgen] hebt ingesteld op [Aan], wordt een trackingkader [
] (2) ook weergegeven als onderwerpen worden gedetecteerd.
- Kijk naar de positie waarop u wilt scherpstellen. Kijk naar het trackingkader om scherp te stellen op de positie van het trackingkader.
- De wijzer stopt mogelijk met bewegen, tenzij de camera uw oogbewegingen kan volgen. Houd in dat geval de camera eventjes weg van uw gezicht en kijk door de zoeker zodat de vier hoeken van het scherm even ver van elkaar liggen.
-
Bevestig het onderwerp om te beginnen met scherpstellen.
- De ontspanknop half indrukken bevestigt het onderwerp om scherp te stellen.
-
Als u [
: AF-gebied] hebt ingesteld op [Volledig gebied-AF], stelt de camera scherp op het gebied in de buurt van de wijzer.
Als het AF-gebied is ingesteld op een optie die verschilt van [Volledig gebied-AF], stelt de camera scherp nadat het AF-gebied naar de wijzerpositie is verplaatst.
- Als u [
: AF-werking] hebt ingesteld op [
], wordt het actieve AF-punt blauw (3). De camera blijft het bevestigde onderwerp tracken en erop scherpstellen terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Om te stoppen met het tracken van bevestigde onderwerpen, drukt u op de knop
.
- Als u [
: AF-werking] hebt ingesteld op [
], wordt het actieve AF-punt groen. Er wordt op het de huidige positie scherpgesteld als de ontspanknop half is ingedrukt.
- Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Waarschuwing
- Als het AF-punt niet naar de door u opgegeven positie verplaatst nadat u het onderwerp hebt bevestigd, houd de camera dan weg van uw gezicht en kijk opnieuw door de zoeker, of voer de kalibratie opnieuw uit.
Opmerking
- U kunt de bevestiging van het onderwerp van oogbediening ([AF-punt verplaatsen m. oogsturing]) en AF-activatie ([Meten en AF-start]) aan verschillende knoppen toewijzen in [
: Knoppen aanpassen].
- Als u [
: AF-gebied] hebt ingesteld op [Volledig gebied-AF], blijft de camera bevestigde onderwerpen tracken en erop scherpstellen, zelfs als u de ontspanknop loslaat nadat u hem half ingedrukt hebt gehouden. Om te stoppen met het tracken van bevestigde onderwerpen, drukt u op de knop
.
Oogbediening gebruiken om de focusgeleider weer te geven
Door [: Scherpstelgeleiding] in te stellen op [Aan], kunt u oogbediening gebruiken om de focusgeleider weer te geven voor assistentie bij handmatig scherpstellen.
-
Kijk naar het onderwerp.
- Kijk naar het onderwerp waarop u wilt scherpstellen.
-
Druk de ontspanknop half in.
- De focusgeleider (1) wordt weergegeven waar u naar kijkt.
- Zie Focusgeleider voor informatie over het gebruik van de focusgeleider om scherp te stellen.
Opmerking
- Als u [
: Onderwerp volgen] hebt ingesteld op [Aan], wordt een trackingkader [
] ook weergegeven als onderwerpen worden gedetecteerd.
Algemene voorzorgsmaatregelen voor oogbediening
- Als meerdere mensen oogbediening op dezelfde camera gebruiken, moet elke persoon een ander kalibratienummer selecteren en de kalibratie uitvoeren. Als dezelfde persoon oogbediening met en zonder bril of contactlenzen gebruikt, moet deze ook een ander kalibratienummer selecteren en voor elke situatie de kalibratie uitvoeren.
- Als u oogschelp ER-h of een optionele oogschelp ER-hE gebruikt, selecteer dan een ander kalibratienummer en voer de kalibratie uit.
- Houd de oogschelp dichtbij uw gezicht om zonlicht en ander licht te blokkeren en houd uw oog stil met de vier hoeken van het scherm even ver van elkaar verwijderd.
-
De kalibratie of oogbediening is in de volgende gevallen eventueel niet mogelijk.
- Als u harde contactlenzen draagt
- Als u gekleurde contactlenzen draagt
- Als u speciale brillen draagt, zoals infraroodblokkerende, spiegelende of bifocale brillen of zonnebrillen
- Als u een masker draagt
- Als uw oog te ver verwijderd is van de zoeker
- Als uw oog te dichtbij de zoeker is
- Als uw oog zich niet voldoende op een lijn met de zoeker bevindt
- Als de zoeker of uw bril vuil is
- Als de zoeker aangeslagen is
- Als uw contactlezen geen volledig contact maken met uw ogen
- Als zonlicht rechtstreeks op de zoeker schijnt
- Een minder responsieve zoekerweergave in gedimd licht kan ervoor zorgen dat oogbediening moeilijker te gebruiken is.
De nauwkeurigheid van oogbediening vergroten
De camera kan leren over oogkenmerken op basis van de kalibratiegegevens die hij verzamelt.
- De nauwkeurigheid van de oogbediening kan worden verbeterd door de kalibratie voor hetzelfde kalibratienummer onder verschillende helderheidscondities uit te voeren (zoals binnen, buiten, overdag en 's avonds).
- Om oogbediening voor elke camerarichting te gebruiken, herhaalt u de kalibratie voor hetzelfde kalibratienummer met de camera horizontaal en verticaal met de greep omhoog en omlaag.
Denk aan de volgende tips bij het uitvoeren van de kalibratie of het gebruik van oogbediening.
- Kijk door de zoeker zodat de vier hoeken van het scherm even ver van elkaar liggen.
- Kijk naar het onderwerp.
- Knijp uw ogen niet dicht.
- Knipper niet met uw ogen.
- Kijk tijdens de kalibratie door de zoeker zoals u doet als u opnames maakt.
- Als u een bril draagt, draag die dan op de juiste manier.
- Als u buiten kalibreert, voorkom dan dat zonlicht de zoeker binnenkomt.
- Gebruik oogschelp ER-hE (afzonderlijk verkrijgbaar, ).
- Blokkeer zonlicht zo goed mogelijk door uw gezicht dichtbij de zoeker te houden.
- Als het moeilijk is om de kalibratie of oogbediening correct uit te voeren, probeer dan beide ogen open te houden terwijl u door de zoeker kijkt.
Als oogbediening onnauwkeurig lijkt te zijn.
- Oogbediening kan minder nauwkeurig zijn als uw oog zich ten opzichte van de zoeker niet in het midden bevindt. Pas aan hoe u de camera bij uw gezicht houdt, zodat de vier hoeken van het scherm even ver van elkaar liggen.
- Oogbediening kan minder nauwkeurig zijn als u de camera tijdens de kalibratie naar beneden gericht houdt. Houd de camera recht naar voren gericht wanneer u de kalibratie uitvoert.
Wijzerweergave configureren
U kunt de wijzerweergave configureren, inclusief of de wijzer wel of niet zichtbaar is.

-
Aanwijzerweergave
U kunt de wijzerzichtbaarheid instellen op [Aan], [Opn.-standby] of [Uit].
- Selecteer [Opn.-standby] om de wijzer zichtbaar te houden vanaf het moment dat u door de zoeker kijkt tot het moment dat u het onderwerp bevestigt waarop u wilt scherpstellen met oogbediening.
- De wijzer wordt mogelijk niet altijd weergegeven afhankelijk van de status van de camera.
- In de focusmodus [
], zorgt het instellen van [
: Scherpstelgeleiding] op [Aan] ervoor dat de wijzer zichtbaar wordt.
-
Gevoeligheid
U kunt de gevoeligheid van de wijzer als reactie op oogbewegingen aanpassen.
- Stel deze positiever in om de wijzer responsiever te maken, zelfs bij subtiele oogbewegingen.
- Stel deze negatiever in om de wijzer minder responsief te maken.
-
Kleur
Kies [Oranje], [Paars] of [Wit] als de wijzerkleur.
-
Weergavegrootte
Kies [Standaard] of [Klein] als de weergavegrootte van de wijzer.
-
Weergaveformaat
Kies [
] of [
] als de stijl van de weergegeven wijzer.
Kalibratiegegevens beheren
Namen invoeren
U kunt namen invoeren om kalibratiegegevens te identificeren.
-
Selecteer een kalibratiegegevensnummer.
- Selecteer het nummer en druk op de knop
.
- Selecteer het nummer en druk op de knop
-
Voer tekst in.
- Gebruik het instelwiel
of
of
om een teken te selecteren en druk vervolgens op
om het in te voeren.
- Door [
] te selecteren, kunt u de invoermodus wijzigen.
- Selecteer [
] om één teken te verwijderen of druk op de knop
.
- Wanneer u klaar bent met het invoeren van tekst, drukt u op de knop
en selecteert u [OK].
- Gebruik het instelwiel
Kalibratiegegevens opslaan en laden
U kunt geregistreerde kalibratiedata op een kaart opslaan. U kunt ook kalibratiegegevens van een kaart laden om ze te gebruiken.
-
Selecteer [Kalibratie (CAL)].
-
Selecteer [Opsl./laden (kaart)].
-
Selecteer [Opslaan op kaart].
- Selecteer [Opslaan op kaart] om alle kalibratiegegevens op de camera op de kaart op te slaan.
- Selecteer [Laden van kaart] om de kalibratiegegevens op de camera over te schrijven met kalibratiegegevens van de kaart.
Kalibratiegegevens verwijderen
Oogbediening is minder nauwkeurig als hetzelfde kalibratienummer voor kalibratie onder verschillende oogomstandigheden (zoals met of zonder bril of lenzen) of door meerdere gebruikers wordt gebruikt. Verwijder in dit geval de kalibratiegegevens en voer de kalibratie opnieuw uit.
-
Selecteer [Kalibratie (CAL)].
-
Selecteer [Verwijder].
-
Verwijder de kalibratiegegevens.
- Selecteer de te verwijderen gegevens en druk op
.
- Om alle kalibratiegegevens te verwijderen, selecteert u [Verwijder alles] en drukt u op
.
- Nadat u [OK] op het bevestigingsscherm hebt geselecteerd, zijn de gegevens verwijderd.
- Selecteer de te verwijderen gegevens en druk op