Flitsfunctie-instellingen
- Flitsen
- E-TTL-balans
- E-TTL II-flitslichtmeting
- Continue flitsbesturing
- Rode-ogen-reductie
- Langzame synchronisatie
- Functie-instellingen ingebouwde flitser
- Instellingen van de externe flitser
- Persoonlijke voorkeuze-instellingen van externe flitser
- Flitsfunctie-instellingen wissen/alle persoonlijke Speedlite-voorkeuzen wissen
Functies van de ingebouwde flitser of externe flitser van de EL/EX-serie Speedlites kunnen worden ingesteld vanuit menuschermen op de camera.
Voordat u functies van externe Speedlites instelt, moet u de Speedlite aansluiten en inschakelen.
Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over functies van de externe Speedlite.
-
Selecteer [
: Flitsbesturing].
-
Selecteer een optie.
Flitsen

-
Stel de optie in op [
] (in basismodi of de modus
) om de flitser automatisch te activeren op basis van de opnameomstandigheden.
-
Stel de optie in op [
] om de flitser bij elke opname te activeren.
-
Selecteer [
] (in de creatieve modi) om te voorkomen dat de flitser wordt geactiveerd of als u het AF-hulplicht wilt gebruiken.
E-TTL-balans

U kunt de weergave (balans) voor flitseropnamen naar wens instellen. Met deze instelling kunt u de ratio van omgevingslicht instellen op Speedlite-lichtuitvoer.
- Stel de balans in op [Sfeerprioriteit] voor een kleinere proportie flitseroutput en het gebruik van omgevingslicht voor levensechte opnamen met een natuurlijke sfeer. Dit is met name handig voor opname van donkere scènes (bijvoorbeeld binnenshuis). Na overschakeling naar de modus
of
kunt u overwegen [Slow sync] in [
: Flitsbesturing] in te stellen op [1/250-30 sec. auto] (of [1/200-30 sec. auto]) en een opname te maken met langzame synchronisatie.
- Stel de balans in op [Flitsprioriteit] om van de flitser de voornaamste lichtbron te maken. Nuttig voor het verminderen van schaduwen door omgevingslicht op onderwerpen en op de achtergrond.
Waarschuwing
- Voor sommige scènes kan [Sfeerprioriteit] dezelfde resultaten opleveren als [Standaard].
E-TTL II-flitslichtmeting

-
Stel in op [Eval (Gez.vrk.)] voor flitslichtmetingen die geschikt zijn voor opnamen van mensen.
- Stel deze optie in op [Evaluatief] voor flitslichtmeting die de nadruk legt op het flitsen bij continue opnamen.
- Als [Gemiddeld] is ingesteld, wordt een gemiddelde flitsbelichting voor de gehele gemeten scène gebruikt.
Opmerking
- Afhankelijk van de scène kan flitsbelichtingscorrectie nodig zijn.
Waarschuwing
- Zelfs wanneer [Eval (Gez.vrk.)] ingesteld is, kunnen sommige onderwerpen en opnameomstandigheden toch niet het verwachte resultaat opleveren.
Continue flitsbesturing

- Stel deze optie in op [E-TTL elke opn.] om voor elke opname een flitslichtmeting uit te voeren.
- Stel deze optie in op [E-TTL 1e opn.] om alleen voor de eerste opnamen voorafgaand aan continue opnamen flitslichtmeting uit te voeren. Het flitsersterkteniveau voor de eerste opnamen wordt toegepast op alle volgende opnamen. Handig bij het prioriteren van continue opnamesnelheid zonder dat de opnamen opnieuw worden samengesteld.
Waarschuwing
- Elke beweging van het onderwerp tijdens continue opname kan belichtingsproblemen veroorzaken.
- [E-TTL 1e opn.] wordt automatisch ingesteld in de [
]-transportmodus.
Rode-ogen-reductie

Stel deze optie in op [Inschak.] om de rode ogen te verminderen door het lampje voor rode-ogen-reductie te laten branden voordat de flitser wordt geactiveerd.
Langzame synchronisatie
U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitseropnamen instellen in de modus of
. Merk op dat de maximale flitssynchronisatiesnelheid varieert afhankelijk van de instelling [
: Sluitermodus]. Dit bedraagt 1/250 sec. bij de instelling [Elektr. 1e grd.] en 1/200 sec. bij de instelling [Mechanisch].

-
1/250-30 sec. auto (
)*1
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld binnen het volgende bereik om hem aan de helderheid aan te passen. Ook synchronisatie met hoge snelheid kan worden gebruikt.
[ : Sluitermodus]-instelling
Sluitertijd Mechanisch 1/200–30 sec. Elektr. 1e grd. 1/250–30 sec. -
1/250-1/60 sec. auto (
)*1
Voorkomt dat er automatisch een lange sluitertijd wordt ingesteld bij weinig licht. Effectief voor het voorkomen van wazige onderwerpen en cameratrilling. Licht van de flitser biedt standaardbelichting voor onderwerpen, maar houd er rekening mee dat de achtergronden donker kunnen zijn.
[ : Sluitermodus]-instelling
Sluitertijd Mechanisch 1/200-1/60 sec. Elektr. 1e grd. 1/250-1/60 sec. -
1/250 sec. (vast) (
)*1
De sluitertijd wordt als volgt vastgesteld, wat doeltreffender is tegen onscherpe opnamen en cameratrilling dan met [1/250-1/60 sec. auto].
[ : Sluitermodus]-instelling
Sluitertijd Mechanisch 1/200 sec. Elektr. 1e grd. 1/250 sec. In slechte lichtomstandigheden wordt de achtergrond van het onderwerp echter wel donkerder dan met [1/250-1/60 sec. auto].
1: Bij instelling op [Elektr. 1e grd.].
Waarschuwing
- Hogesnelheidssynchronisatie is niet beschikbaar in de modus
of
wanneer deze is ingesteld op [1/250 sec. (vast)].
Functie-instellingen ingebouwde flitser

Flitsmodus

- Stel deze optie in op [E-TTL II] om opnamen te maken in E-TTL II/E-TTL volledig automatische flitsermodus.
- Stel deze optie in op [Manual flash] om handmatig de gewenste flitsoutput op te geven in [
flitsoutput].

Sluiter sync.

Stel deze optie normaliter in op [1e-gordijn], zodat er direct na het begin van de opnamen wordt geflitst.
Stel deze optie in op [2e-gordijn] en gebruik lange sluitertijden voor natuurlijk ogende opnamen van bewegingssporen van het onderwerp, zoals de koplampen van een auto.
Waarschuwing
- Stel tijdens het gebruik van 2e-gordijnsynchronisatie de sluitertijd in op 1/30 seconde of langer. Voor sluitertijden korter dan 1/40 seconde wordt automatisch 1e-gordijnsynchronisatie toegepast, zelfs als u [2e-gordijn] hebt ingesteld.
bel.comp.
Stel de flitsbelichtingscorrectie in als de helderheid van het onderwerp niet naar wens is (zodat u de flitsoutput wilt aanpassen) bij flitsfotografie.
-
Selecteer [
bel.comp.].
-
Stel de waarde voor de compensatie in.
- Om de flitsbelichting helderder te maken stelt u de compensatiehoeveelheid in de richting van [Lichter] in (positieve compensatie), of om deze donkerder te maken, stelt u deze in de richting van [Donkerder] in (negatieve compensatie).
- Nadat u de opname hebt gemaakt, kunt u de flitsbelichtingscorrectie annuleren door deze op 0 in te stellen.
Waarschuwing
- Het instellen van [
: Auto Lighting Optimizer/
: Auto optimalisatie helderheid] () op een optie anders dan [Uitschak.] kan nog steeds lichte beelden opleveren, zelfs als u negatieve flitsbelichtingscorrectie hebt ingesteld voor donkerdere belichting.
- Als flitsbelichtingscorrectie met een externe Speedlite (afzonderlijk verkrijgbaar, ) is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscorrectie niet op de camera instellen (Snel instellen of instelling externe flitser). Houd er rekening mee de instelling van de Speedlite voorrang heeft op die van de camera als beide tegelijkertijd zijn ingesteld.
Opmerking
- De belichtingscorrectiewaarde blijft van toepassing, zelfs nadat u de aan-/uitschakelaar op
hebt gezet.
Instellingen van de externe flitser
De weergegeven informatie op het scherm, de positie van de weergave en de beschikbare opties variëren afhankelijk van het model Speedlite, de persoonlijke voorkeuze-instellingen, de flitsmodus en andere factoren. Raadpleeg de instructiehandleiding van uw flitsapparaat voor meer informatie over de functies ervan.
Weergavevoorbeeld

- (1) Flitsmodus
-
(2) Draadloze functies/
Regeling flitsverhouding (RATIO)
- (3) In-/uitzoomen flitser (flitsdekking)
- (4) Sluitersynchronisatie
- (5) Flitsbelichtingscorrectie
- (6) Flitsbelichtingsbracketing
Waarschuwing
- Functies zijn beperkt bij het gebruik van Speedlite uit de EX-serie die niet compatibel zijn met flitsfunctie-instellingen.
Flitsmodus
U kunt de flitsmodus selecteren die geschikt is voor flitsfotografie.

- [E-TTL II-flitsmeting] is de standaardmodus voor het maken van opnamen met de automatische flitser met Speedlites uit de EL/EX-serie.
- [Handmatig flitsen] wordt gebruikt wanneer u het [Flitssterkteniveau] van de Speedlite zelf wilt instellen.
- [CSP] (Voorkeursmodus continue opname) is beschikbaar wanneer u een compatibele Speedlite gebruikt. Deze modus vermindert automatisch de flitsersterkte met een stop en verhoogt de ISO-snelheid met een stop. Dit is handig bij continue opname en helpt bij het besparen van accustroom voor de flitser.
- Raadpleeg voor informatie over andere flitsmodi de instructiehandleiding van een Speedlite die met de betreffende flitsmodus compatibel is.
Waarschuwing
Opmerking
- Met [CSP] wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld op [Auto].
Draadloze functies

U kunt radio- of optische draadloze transmissie gebruiken om opnames te maken met draadloze meervoudige flitslichttechniek.
Raadpleeg voor meer informatie over draadloos flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met wireless flitsfotografie.
Regeling flitsverhouding (RATIO)

Met een macroflitser kunt u de flitsverhouding regelen.
Raadpleeg de instructiehandleiding van de macroflitser voor meer informatie over de regeling van de flitsverhouding.
In-/uitzoomen flitser (flitsdekking)

Omdat Speedlites een flitskop hebben die kan zoomen, kunt u de flitsdekking instellen.
Sluitersynchronisatie

Stel deze optie normaliter in op [Synchronisatie 1e gordijn], zodat er direct na de opnamen wordt geflitst.
Stel deze optie in op [Synchronisatie 2e gordijn] en gebruik lange sluitertijden voor natuurlijk ogende opnamen van bewegingssporen van het onderwerp, zoals de koplampen van een auto.
Stel deze optie in op [Hogesnelheidssynchronisatie] voor flitsfotografie bij kortere sluitertijden dan de flitssynchronisatietijd. Dit is effectief bij het maken van opnamen met een open diafragma in de modus om bijvoorbeeld bij daglicht de achtergrond achter onderwerpen buitenshuis te vervagen.
Waarschuwing
- Stel tijdens het gebruik van 2e-gordijnsynchronisatie de sluitertijd in op 1/30 seconde of langer. Als de sluitertijd is ingesteld op 1/40 seconde of korter, wordt 1e-gordijnsynchronisatie automatisch toegepast, zelfs als [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld.
Flitsbelichtingscompensatie

Net zoals de belichtingscompensatie instelbaar is, kunt u ook de flitsoutput van externe Speedlites aanpassen.
Opmerking
- Als flitsbelichtingscorrectie op de Speedlite is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscorrectie niet op de camera instellen. Houd er rekening mee de instelling van de Speedlite voorrang heeft op die van de camera als beide tegelijkertijd zijn ingesteld.
Flitsbelichtingsbracketing

Speedlites die zijn uitgerust met flitsbelichtingsbracketing (FEB) kunnen de externe flitseroutput automatisch wijzigen, aangezien er drie opnamen tegelijk worden gemaakt.
Persoonlijke voorkeuze-instellingen van externe flitser
Raadpleeg de instructiehandleiding van de externe Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuze-instellingen van de Speedlite.
-
Selecteer [C.Fn-inst. externe flitser].
-
Stel de gewenste functies in.
- Selecteer het nummer.
- Selecteer een optie.
Waarschuwing
- Wanneer op een Speedlite uit de EL/EX-serie de aangepaste functie [Flits meetmethode] is ingesteld op [1:TTL] (automatische flits), werkt de Speedlite altijd op vol vermogen.
- Het instellen of wissen van Speedlite aangepaste functies (P.Fn) is niet mogelijk vanaf het scherm [
: Func.inst. externe flitser] van de camera. Stel deze direct in op de Speedlite.
Flitsfunctie-instellingen wissen/alle persoonlijke Speedlite-voorkeuzen wissen
-
Selecteer [Wis instellingen].
-
Selecteer de instellingen die u wilt wissen.
- Selecteer [Wis inst. interne flitser], [Wis inst. externe flitser] of [Wis C.Fn's externe flitser].
- Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm om alle flitsinstellingen of persoonlijke voorkeuze-instellingen te wissen.