De eerste en laatste scènes van een movie bewerken
U kunt de eerste en laatste beelden van een movie bewerken in tussenstappen van circa 1 seconde.
-
Druk in de weergave van één opname op .
-
Selecteer [] op het movieweergavepaneel.
-
Geef aan welk deel moet worden verwijderd.
- Selecteer [] (Snijden begin) of [] (Snijden eind).
- Druk op links of rechts om één frame terug of vooruit te gaan. Blijf op de multicontroller drukken om de frames snel terug te spoelen of snel vooruit te spoelen. Elke draai van het instelwiel gaat één frame terug of vooruit.
- Nadat u hebt bepaald welk deel u wilt verwijderen, drukt u op . Het deel dat door een lijn onderin het scherm is gemarkeerd, blijft over.
-
Controleer de bewerkte movie.
- Selecteer [] om de bewerkte movie af te spelen.
- Ga terug naar stap 3 om het bewerkte deel te wijzigen.
- Druk op de knop om het bewerken te annuleren.
-
Opslaan.
- Selecteer [] (1).
- Het scherm Opslaan wordt weergegeven.
- Om het resultaat als nieuw bestand op te slaan, kiest u [Nieuw bestand]. Om het op te slaan en het originele moviebestand te overschrijven, selecteert u [Overschrijven].
Selecteer [] (2) om een gecomprimeerde versie van het bestand op te slaan. 4K-movies worden vóór de compressie geconverteerd naar Full HD-movies. - Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm om de bewerkte movie op te slaan en terug te keren naar het filmweergavescherm.
Waarschuwing
- Aangezien bewerkingen in stappen van circa 1 sec. worden uitgevoerd (op de positie aangegeven met [] onderin het scherm) kan de exacte positie, waar movies worden bijgesneden, afwijken van de positie die u hebt aangegeven.
- Movies die met een andere camera zijn opgenomen, kunnen niet met deze camera worden bewerkt.
- U kunt geen movies bewerken wanneer de camera is aangesloten op een computer.
- Comprimeren en opslaan is niet beschikbaar ([] wordt niet weergegeven) voor movies die zijn opgenomen met [HDR-opname ] ingesteld op [Inschak.] of ingestelde Canon Log of voor movies die zijn opgenomen in (NTSC) of (PAL).