AF-functies aanpassen

U kunt de AF-functies tot in detail configureren, afhankelijk van uw opnamestijl of onderwerp.

[Automatische scherpstelling4]

Objectief elektronische MF

Voor RF-, EF- of EF-S-objectieven die zijn uitgerust met elektronische handmatige scherpstelling, kunt u opgeven hoe afstemming van handmatige scherpstelling wordt gebruikt met 1-beeld AF.

  • [Uitschakelen na One-Shot] Uitschakelen na One-Shot

    Na de AF-bediening wordt handmatige scherpstelling uitgeschakeld.

  • [Inschakelen na One-Shot (dezelfde grootte)] One-Shot→ingeschakeld

    U kunt na de AF-bediening handmatig scherpstellen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt.

  • [Inschakelen na One-Shot (vergroten)] One-Shot→ingesch. (vergr.)

    U kunt na de AF-bediening handmatig scherpstellen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt het scherpstelgebied vergroten en de scherpstelling handmatig aanpassen door aan de scherpstelring op de lens te draaien.

  • [Uitschakelen in AF-modus] Uitschakelen in AF-modus

    Handmatige scherpstelling is uitgeschakeld als de scherpstelmodusknop van de lens is ingesteld op AF.

Waarschuwing

  • Met [One-Shot→ingesch. (vergr.)] kan de weergave mogelijk niet worden vergroot, zelfs niet als u de scherpstelring op het objectief draait terwijl u de ontspanknop tot de helft indrukt onmiddellijk na de opname. In dat geval kunt u de weergave vergroten door de ontspanknop los te laten, op de weergave [Vergroten of verkleinen] te wachten en vervolgens de ontspanknop half in te drukken terwijl u aan de scherpstelring op de lens draait.

Opmerking

  • Raadpleeg de lens-instructiehandleiding van de lens voor details over specificaties voor handmatige scherpstelling van uw lens.

Ontspanvoor. One-Shot AF

U kunt opgeven of de voorkeur moet worden gegeven aan scherpstellen of aan de sluitertijd voor 1-beeld AF (behalve bij opnemen met de Touch Shutter).

  • [Scherpstelvoorkeur] Scherpstellen

    De opname wordt pas gemaakt nadat op het onderwerp is scherpgesteld. Dit is nuttig als u wilt scherpstellen voordat u de opname maakt.

  • [Ontspanvoorkeur] Ontspannen

    Geeft voorrang aan de ontspanknop boven de scherpstelling. Handig als het vastleggen van het beslissende moment het belangrijkste is.

    Merk op dat de camera opnamen maakt ongeacht of het onderwerp scherp is of niet.

Gevolgde onderw. omschakelen

U kunt opgeven hoe gemakkelijk de camera de AF-punten wisselt om onderwerpen te volgen.

Dit is van toepassing op de AF-methodes Gezicht+volgen, Zone-AF of Grote zone-AF (verticaal of horizontaal).

  • Init. priorit.

    Volgt het onderwerp dat aanvankelijk is bepaald voor AF, voor zover mogelijk.

  • Op onderwerp

    Volgt het hoofdonderwerp dat aanvankelijk is bepaald voor AF, voor zover mogelijk. Schakelt over naar andere onderwerpen als de camera niet meer kan bepalen of het gevolgde onderwerp het hoofdonderwerp is.

  • Onderw. schak.

    Schakelt over naar het volgen van andere onderwerpen als reactie op opnameomstandigheden.

Waarschuwing

  • Aandachtspunten bij instelling op [Init. priorit.]

  • De camera kan onderwerpen onder bepaalde onderwerpomstandigheden misschien niet blijven volgen.

    • Als onderwerpen sterk verplaatsen
    • Als onderwerpen zich naar een andere kant richten of van houding veranderen
    • Als AF-punten zich van onderwerpen verwijderen, of als onderwerpen verborgen zijn achter belemmeringen en u ze niet meer kunt zien
  • Onderwerpen die met aanraking zijn geselecteerd, worden zoveel mogelijk gevolgd, ongeacht de instelling voor [Te detect. onderw.].

Obj.sturing bij AF onmogelijk

U kunt de lensbediening specificeren die van toepassing is wanneer automatisch scherpstellen op een onderwerp niet mogelijk is.

  • [ON] Continu scherpstellen

    Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft de lens naar de juiste scherpstelling zoeken.

  • [OFF] Stop scherpstellen

    Als de automatische scherpstelling start, maar het resultaat onacceptabel is of achterwege blijft, wordt de lenssturing niet uitgevoerd. Dit voorkomt dat het beeld extreem onscherp wordt doordat de camera naar de juiste scherpstelling blijft zoeken.

Waarschuwing

  • [Stop scherpstellen] wordt aanbevolen voor supertelelenzen of andere lenzen die een groot gebied dekken, om vertraging bij het zoeken naar de juiste lenssturing te voorkomen als de opnamen erg onscherp worden.

Beperk AF-meth.

U kunt de beschikbare AF-methodes beperken tot degene die u wilt gebruiken. Selecteer AF-methodes en druk op SET om een vinkje [Controle] toe te voegen en deze beschikbaar te maken. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen. Zie AF-methode voor informatie over AF-methodes.

Waarschuwing

  • De markering [Controle] kan niet worden verwijderd uit [Handm. selectie:1 pt AF].

Opmerking

  • Een sterretje ”*” rechts van [Automatische scherpstelling: Beperk AF-meth.] geeft aan dat de standaardinstelling is aangepast.

Selectiebediening AF-methode

U kunt instellen hoe methodes voor de selectie van AF-methodes worden verwisseld.

  • [Multifunctieknop] AF-puntselectie→Knop M-Fn

    Druk op de knop AF-puntselectie en vervolgens op de knop Multifunctie. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de AF-methode verwisseld.

  • [Hoofdinstelwiel] AF-puntselectie→Hoofdinstelwiel

    Druk op de knop AF-puntselectie en draai aan het instelwiel Hoofdinstelwiel om de AF-methode te verwisselen.

Opmerking

  • Wanneer [AF-puntselectieHoofdinstelwiel] is ingesteld, gebruikt u Multicontroller om het AF-punt horizontaal te verplaatsen.

AF-punt op basis van richting

U kunt aparte AF-punten of Zone-AF-kaders instellen voor gebruik bij verticale en horizontale opnamen.

  • [AF-punt op basis van richting] Gelijk voor vertic./horiz.

    Dezelfde AF-punten of Zone-AF-kaders worden voor zowel verticale als horizontale opnamen gebruikt.

  • [Apart instellen (AF-puntselectie)] Aparte AF-ptn:alleen pt

    Afzonderlijke AF-punten of Zone-AF-kaders kunnen worden ingesteld voor elke camerarichting ((1) Horizontaal, (2) Verticaal met de cameragreep omhoog, (3) Verticaal met de cameragreep omlaag). Dit is handig bij het overschakelen naar andere AF-punten of Zone-AF-kaders, automatisch gebaseerd op de camerarichting.

    AF-punten en Zone-AF-kaders die u toewijst aan elk van de drie camerarichtingen, blijven behouden.

Waarschuwing

  • De standaardinstelling van [Gelijk voor vertic./horiz.] wordt hersteld als u [Basis instell.] selecteert in [Instellen: Camera resetten] (). Instellingen voor richtingen (1)-(3) worden gewist en de camera is ingesteld om het middelste AF-punt te gebruiken in 1-punt AF.
  • De instelling kan gewist worden als u een andere lens plaatst.

[Automatische scherpstelling5]

Init. servo-AF-pt voor GezichtOnderwerp volgen

U kunt het eerste AF-punt voor Servo AF instellen als de AF-methode is ingesteld op [Gezicht+volgen].

  • Init. AF-pt ingest. v. GezichtOnderwerp volgen

    Servo AF begint vanaf het handmatig ingestelde AF-punt als AF-bediening is ingesteld op [Servo AF] en de AF-methode is ingesteld op [Gezicht+volgen].

  • AF-pt ingest. v. Eén punt Spot AFEén punt AFAF-puntuitbreidingAF-puntuitbreiding (handmatige selectie: omringend)

    Servo AF start vanaf het AF-punt dat handmatig is ingesteld vóór het omschakelen van Spot AF, 1-punt AF of AF-gebied uitbreiden (handmatige selectie AF-gebied uitbreiden) of AF-gebied uitbreiden (handmatige selectie: omringend) naar [Autoselectie AF] of [Gezicht+volgen]. Dit is handig voor het starten van Servo AF vanaf het AF-punt dat is ingesteld vóór het omschakelen naar [Autoselectie AF] of [Gezicht+volgen].

  • AUTO: Auto

    Het eerste AF-punt voor Servo AF wordt automatisch ingesteld op basis van de opnameomstandigheden.

Opmerking

  • Als [AF-pt ingest. v. Eén punt Spot AFEén punt AFAF-puntuitbreidingAF-puntuitbreiding (handmatige selectie: omringend)] is ingesteld, start Servo AF vanaf een zone die overeenkomt met uw handmatig geselecteerde AF-punt, zelfs wanneer u de AF-methode omschakelt naar Zone-AF of Grote zone-AF (verticaal of horizontaal).

Draairichting scherpstelring

U kunt de richting waarin de scherpstelring van een RF-lens wordt gedraaid, omkeren om instellingen aan te passen.

  • [Normaal] Normaal
  • [Omgekeerde richting] Omgekeerde richting

Gevl. MF-schrpst.ring RF-obj.

U kunt de gevoeligheid van de scherpstelring van de RF-lens instellen.

  • [Varieert met de draaisnelheid] Hangt af van draaisnelheid

    De gevoeligheid van de scherpstelring varieert afhankelijk van de draaisnelheid.

  • [Gekoppeld aan de draaihoek] Gekoppeld aan draaihoek

    De scherpstelpositie wordt aangepast op basis van de hoeveelheid rotatie, ongeacht de draaisnelheid.

Multicontroller gevoeligheid AF-puntselectie

U kunt de gevoeligheid van de multicontroller, die van toepassing is op AF-punt plaatsen, aanpassen.

Elektronische full-time MF

De werking van handmatige scherppstelling met de elektronische scherpstelring kan worden aangepast wanneer bepaalde lenzen zijn bevestigd. Op de Canon-website kunt u zien welke lenzen compatibel zijn.

  • Inschak.

    Handmatige scherpstelling is beschikbaar wanneer de camera functioneert.

  • Uitschak.

    De werking van handmatige scherpstelling komt overeen met de instelling van [Objectief elektronische MF].

[AF3] (bij movie-opnamen)

Servo AF-snelheid v. movies

Deze functie is beschikbaar wanneer [Automatische scherpstelling: Servo AF voor movies] is ingesteld op [Inschak.].

U kunt de AF-snelheid en bedieningsomstandigheden voor Servo AF voor movies instellen. De functie wordt ingeschakeld bij gebruik van een lens die ondersteuning biedt voor langzame overgang van de scherpstelling tijdens het maken van movie-opnamen.*

  • Waneer actief

    U kunt [Altijd aan] instellen om de AF-snelheid altijd actief te maken bij het maken van movie-opnamen (voor en tijdens de movie-opname) of u kunt [Tijdens opnemen] instellen om de AF-snelheid alleen actief te maken tijdens movie-opnames.

  • AF-snelheid

    U kunt de AF-snelheid (overgangssnelheid van scherpstelling) aanpassen van de standaardsnelheid (0) tot langzaam (een van zeven niveaus) of snel (een van twee niveaus) om het gewenste effect voor het maken van movies te verkrijgen.

* Lenzen die een langzame overgang van de scherpstelling tijdens movie-opnamen ondersteunen

USM- en STM-lenzen die in en na 2009 op de markt zijn gekomen, zijn compatibel. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie.

Waarschuwing

  • Bij bepaalde lenzen wordt de snelheid mogelijk niet gewijzigd, zelfs niet wanneer u de AF-snelheid aanpast.

Opmerking

  • Bediening wanneer inactief gelijk is aan wanneer [AF-snelheid] is ingesteld op [Standaard (0)].
  • Een sterretje ”*” rechts van [Automatische scherpstelling: Servo AF-snelheid v. movies] geeft aan dat de standaardinstelling is aangepast.

Track.gev.Servo AF movies

U kunt de trackinggevoeligheid instellen (op een van zeven niveaus) wat het reactievermogen beïnvloedt als het onderwerp uit een AF-punt verdwijnt tijdens Servo AF voor movies, bijvoorbeeld omdat voorwerpen over AF-punten bewegen of tijdens het pannen.

Deze functie is beschikbaar wanneer [Automatische scherpstelling: Servo AF voor movies] is ingesteld op [Inschak.].

  • Vergrendeld: –3/–2/–1

    Met deze instelling is de kans kleiner dat de camera een ander onderwerp gaat volgen als het onderwerp het AF-punt verlaat. Hoe dichter de instelling bij het minteken (-) staat, hoe minder de camera geneigd is om een ander onderwerp te volgen. Dit is effectief wanneer u wilt voorkomen dat de AF-punten snel iets anders volgen dan het beoogde onderwerp tijdens pannen of wanneer er een obstakel voor de AF-punten komt.

  • Gevoelig: +1/+2/+3

    Hiermee reageert de camera sneller bij het volgen van een onderwerp dat voor het AF-punt komt. Hoe dichter de instelling bij het plusteken (+) staat, hoe sneller de camera reageert. Dit is effectief wanneer u een bewegend onderwerp wilt blijven volgen terwijl de afstand ervan tot de camera verandert, of als u snel wilt kunnen scherpstellen op een ander onderwerp.

Opmerking

  • Bediening wanneer inactief gelijk is aan wanneer [0] is ingesteld.