Instellingen Canon Log

De gammacurve van Canon Log maakt optimaal gebruik van de eigenschappen van de beeldsensor om een breed dynamisch bereik te garanderen voor movies die in postproductie worden verwerkt. Met een minimaal gegevensverlies in schaduwen en hoge lichten, behouden movies meer visuele informatie over het dynamische bereik.

Om in postproductie met Canon Log-movies te werken, kunt u opzoektabellen (LUTs) gebruiken. U kunt LUT-gegevens downloaden van de Canon-website.

  1. Selecteer [Opnamen maken: Instellingen Canon Log].

  2. Selecteer [Canon Log].

  3. Selecteer [Aan (C.LOG)] of [Aan (C.LOG3)] ().

  4. Stel de gewenste opties in.

Canon Log

  • Aan (C.LOG)

    Maakt 10-bits opname van Canon Log-movies mogelijk op de kaart. Movies kunnen ook worden opgenomen op een extern apparaat met ondersteuning voor 10-bits opname.

    Opmerking

    • YCbCr 4:2:2 (10-bits)-kleurbemonstering en de BT.709/BT.2020-kleurruimte worden gebruikt in Canon Log-opnamen.
  • Aan (C.LOG3)

    Schakelt Canon Log 3-opname in. Neemt movies op met een hoger dynamisch bereik dan wanneer ingesteld op [Aan (C.LOG)].

    Opmerking

    • YCbCr 4:2:2 (10-bits)-kleursampling en de BT.709/BT.2020/Cinema Gamut-kleurruimte worden gebruikt in Canon Log-opnamen.

Beeldassistent

Bij weergave op de camera zien deze movies er donkerder uit en hebben ze minder contrast dan movies die zijn opgenomen met een toegepaste beeldstijl. Dit komt door Canon Log-beeldkenmerken, die zijn bedoeld om een breed dynamisch bereik te bestrijken. Voor een helderdere weergave, waarop details makkelijker gecontroleerd kunnen worden, stelt u [Beeldassistent] in op [Aan].

  • Als u deze functie instelt op [Aan], heeft dit geen invloed op movies die zijn opgeslagen op de kaart met behulp van Canon Log-kenmerken. Op gelijke wijze heeft HDMI-video-uitvoer Canon Log-kenmerken en wordt Beeldassistent daar niet voor gebruikt.

Opmerking

  • [Beeldassistent] wordt weergegeven op het informatieweergavescherm tijdens movie-opname met Beeldassistent.
  • Wanneer Beeldassistent is ingeschakeld op [Aan], wordt deze ook gebruikt met vergrote weergave.

Color Matrix (alleen [Aan (C.LOG)])

Met een kleurenmatrix kunt u opgeven hoe kleuren worden gereproduceerd, om de verwerking in postproductie voor te bereiden. Deze optie is ingesteld op [Neutral] zodra [Aan (C.LOG3)] geselecteerd is.

  • Cinema EOS Original

    Reproduceert kleuren die gelijk zijn aan die van de EOS-1D C.

  • Neutral

    Reproduceert kleuren die lijken op de werkelijke kleuren van het onderwerp.

Kenmerken

U kunt dit naar wens aanpassen. Selecteer een optie ([Scherpte: Sterkte], [Verzadiging] of [Tint]), pas het effectniveau aan en druk vervolgens op SET.

Scherpte: Sterkte 0: Zwak benadrukken van de contouren 7: Sterk benadrukken van de contouren
Verzadiging -4: Laag +4: Hoog
Tint* Rood -4: Naar magenta +4: Naar geel
Groen -4: Naar geel +4: Naar cyaan
Blauw -4: Naar cyaan +4: Naar magenta

Rood, groen en blauw kunnen niet apart worden ingesteld.

Kleurruimte

[Kleurruimte] kan worden ingesteld wanneer [Color Matrix] is ingesteld op [Neutral]. Kies [BT.709], [BT.2020] of [Cinema Gamut] (alleen [Aan (C.LOG3)]) als de kleurruimte voor opnamen op kaarten.

Opname-instellingen

Bij instelling op [Aan (C.LOG)]

  • De ISO-snelheid handmatig instellen op 100–320 maakt het dynamisch bereik kleiner.

  • Canon Log biedt een dynamisch bereik van circa 800% bij ISO 400 of hoger.

  • ISO 100, 125, 160, 200, 250 en 320 zijn uitgebreide ISO-snelheden. [L] wordt weergegeven wanneer een ISO-snelheid is ingesteld.

Bij instelling op [Aan (C.LOG3)]

  • De ISO-snelheid handmatig instellen op 100–640 maakt het dynamisch bereik kleiner.

  • Canon Log 3 biedt een dynamisch bereik van circa 1600% bij ISO 800 of hoger.

  • De volgende zijn uitgebreide ISO-snelheden: ISO 100, 125, 160, 200, 250, 320, 400, 500 en 640. [L] wordt weergegeven wanneer een ISO-snelheid is ingesteld.

Canon Log beeldkwaliteit

  • Met Canon Log kunnen movies last hebben van horizontale strepen, afhankelijk van het onderwerp of de opnameomstandigheden. Neem vooraf een paar testmovies op en controleer de resultaten. Ruis kan met name meer opvallen als u het contrast versterkt tijdens het kleur afstemmen van movies.
  • Met Canon Log kunnen de lucht, witte muren en gelijksoortige onderwerpen last hebben van ruis of ongelijkmatige strepen, belichting of kleuren.
  • Horizontale strepen kunnen optreden bij het filmen van ietwat donkere vlakke onderwerpen. Deze beeldruis kan zelfs optreden bij relatief lage ISO-snelheden rond ISO 400 voor Canon Log of ISO 800 voor Canon Log 3.
  • Als er ruis aanwezig is, probeer dan bij meer licht op te nemen en pas de helderheid aan bij kleurafstemmen. Ruis kan tevens worden beperkt door bij ISO-snelheden lager dan ISO 400 op te nemen voor Canon Log, of ISO 800 voor Canon Log 3, al is dan het dynamisch bereik wat beperkter.

Waarschuwing

  • Algemene aandachtspunten voor opname met Canon Log

  • Met Canon Log kan de automatische scherpstelling lastiger zijn bij onderwerpen bij weinig licht, of voor onderwerpen met weinig contrast.
  • Ruis kan optreden bij beeldranden als [Corr. helderh. randen] in [Opnamen maken: Lensafwijkingscorrectie] is ingesteld op [Inschak.] wanneer Canon Log is ingesteld.
  • Canon Log 2 wordt niet ondersteund.
  • Histogrammen van beelden die worden vastgelegd met ingestelde Canon Log zijn niet gebaseerd op beelden die zijn geconverteerd voor weergave met Beeldassistent. Beeldgebieden in het histogram die grijs zijn, geven grofweg signaalwaarden aan die niet worden gebruikt.

Opmerking

  • Een movie afspelen die werd opgenomen met Canon Log

  • Beeldassistent wordt niet gebruikt tijdens de movieweergave.