Av: AE met diafragmavoorkeuze

In deze modus stelt u de gewenste diafragmawaarde in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Bij een hoger f-getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling. Bij een lager f-getal (een groter diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond daarentegen minder samen binnen de acceptabele scherpstelling.

AE met diafragmavoorkeuze staat voor diafragmawaarde (diafragmaopening).

Onscherpe achtergrond

(met een lage diafragmawaarde: f/5.6)

Scherpe voorgrond en achtergrond

(met een hoge diafragmawaarde: f/32)

  1. Stel het programmakeuzewiel in op AE met diafragmavoorkeuze.

  2. Stel de gewenste diafragmawaarde in.

    • Draai aan het instelwiel Hoofdinstelwiel om de instelling te kiezen.
  3. Stel scherp op het onderwerp.

    • Druk de ontspanknop half in.
    • De sluitertijd wordt automatisch ingesteld.
  4. Bekijk de weergave en maak een opname.

    • Zolang de sluitertijd niet knippert, wordt de standaardbelichting verkregen.

Waarschuwing

  • Als de sluitertijd “30"” knippert, is er sprake van onderbelichting.

    Draai aan het instelwiel Hoofdinstelwiel om de diafragmawaarde te verlagen (het diafragma te openen) totdat de sluitertijd stopt met knipperen, of stel een hogere ISO-snelheid in.

  • Als de sluitertijd “1/8000” knippert, is sprake van overbelichting.

    Draai aan het instelwiel Hoofdinstelwiel om de diafragmawaarde te verhogen (het diafragma te sluiten) totdat de sluitertijd stopt met knipperen, of stel een lagere ISO-snelheid in.

Opmerking

  • Weergave van de diafragmawaarde

  • Hoe hoger de waarde, hoe kleiner de diafragmaopening. De weergegeven diafragmawaarde kan variĆ«ren, afhankelijk van de lens. Als geen lens op de camera is bevestigd, wordt “F00” als diafragmawaarde weergegeven.

Scherptedieptecontrole

Druk op de knop voor scherptedieptecontrole om de huidige diafragmawaarde-instelling te selecteren voor de lens en het scherpgestelde gebied te controleren (scherptediepte).

Opmerking

  • Hoe groter de diafragmawaarde is, des te dieper het scherpstelgebied is vanaf de voorgrond tot de achtergrond.
  • Het scherptediepte-effect is duidelijk te zien op opnamen als u de diafragmawaarde wijzigt en op de knop voor scherptedieptecontrole drukt.
  • De belichting wordt vergrendeld (AE-vergrendeling) als u de knop voor scherptedieptecontrole indrukt.