Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) (IS-modus)

Beeldstabilisatie door de camera (IS-modus en Digitale beeldstabilisatie van video's) vermindert cameratrilling bij het opnemen van movies. Stel [IS-modus] als volgt in op [Aan] wanneer u niet-IS-lenzen gebruikt. Merk op dat [IS-modus] niet wordt weergegeven als u met IS uitgeruste lenzen gebruikt. In dat geval combineert het instellen van de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens op ON stabilisatie door de lens en de camera.

IS-modus

  1. Selecteer [Opnamen maken: IS (beeldstabilisatie)-modus].

  2. Selecteer [IS-modus].

    • Selecteer [Aan].

Waarschuwing

  • [IS-modus] wordt niet weergegeven wanneer een van IS voorziene lens is bevestigd.

Digitale beeldstabilisatie van movies

  1. Selecteer [Opnamen maken: IS (beeldstabilisatie)-modus].

  2. Selecteer een optie voor [Movie Digitale IS].

  • Uit (Digitale beeldstabilisatie van movies uitschakelen)

    Beeldstabilisatie met Digitale beeldstabilisatie van movies is uitgeschakeld.

  • Aan (Digitale beeldstabilisatie van movies inschakelen)

    Cameratrillingen worden gecorrigeerd. Het beeld wordt iets vergroot.

  • Vergroot (Uitgebreide digitale beeldstabilisatie van movies)

    In vergelijking met wanneer [Aan] is ingesteld, worden krachtigere cameratrillingen gecorrigeerd. De opname wordt sterker vergroot.

Waarschuwing

  • Digitale beeldstabilisatie van movies werkt niet wanneer de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens is ingesteld op OFF.
  • Als u bij niet-IS-lenzen optie [Movie Digitale IS] instelt op [Aan] of [Vergroot], wordt [IS-modus] ook ingesteld op [Aan].
  • Hoewel movies ook kunnen worden opgenomen met digitale beeldstabilisatie van movies bij het gebruik van RF-S- of EF-S-lenzen of Movie bijsnijden, wordt het beeldgebied verder verkleind.
  • Digitale beeldstabilisatie van movies werkt niet bij lenzen met een langere brandpuntsafstand dan 1000 mm.
  • Stabilisatie door digitale beeldstabilisatie van movies is mogelijk minder effectief onder bepaalde movie-opnameformaten.
  • Hoe breder de beeldhoek (groothoek) is, des te effectiever is de stabilisatie. Hoe smaller de beeldhoek (telefoto) is, des te minder effectief is de stabilisatie.
  • Bij gebruik van een statief wordt instellen van Digitale beeldstabilisatie van movies op [Uit] aangeraden.
  • Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan het onderwerp duidelijk vaag worden (het onderwerp ziet er tijdelijk onscherp uit) als gevolg van de effecten van Digitale beeldstabilisatie van movies.
  • Overweeg [Uit] in te stellen wanneer u een TS-E-lens of fisheyelens gebruikt.
  • Omdat digitale beeldstabilisatie van movies het beeld vergroot, ziet de opname er korreliger uit. Ook kunnen dan ruis, lichtvlekken, enzovoort zichtbaar worden.
  • Movie digital IS wordt niet toegepast als digitale Cinema-lenzen zijn bevestigd.

Opmerking

  • Zie Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) (IS-modus) voor informatie over het configureren van beeldstabilisatie voor foto-opnamen.
  • Bij sommige lenzen is een nog effectievere stabilisatie (aangegeven met “+” naast het IS-pictogram) mogelijk wanneer de IS van de lens wordt gebruikt in combinatie met [IS-modus] en [Dig. bldst. v. movies] op de camera. Ga naar de website van Canon voor meer informatie over lenzen die compatibel zijn met deze functie.