Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's

Informatiedisplay

Zie Informatiedisplay voor informatie over de pictogrammen die voor foto-opnamen worden weergegeven.

Opmerking

  • Als het pictogram [Belichtingssimulatie (inschakelen)] in het wit wordt weergegeven, betekent dit dat uw opnamen ongeveer even helder zullen zijn als het weergegeven beeld.
  • Als het pictogram [Belichtingssimulatie (inschakelen)] knippert, betekent dit dat het beeld vanwege te donkere of te heldere lichtomstandigheden met een andere helderheid wordt weergegeven dan het daadwerkelijke opnameresultaat. De daadwerkelijke opname wordt echter met de ingestelde belichting gemaakt. De ruis kan in het Live View-beeld zichtbaarder zijn dan in de daadwerkelijke opname.
  • Belichtingssimulatie is bij bepaalde opname-instellingen niet mogelijk. Het pictogram [Belichtingssimulatie (inschakelen)] en het histogram worden grijs weergegeven. De opname wordt op het scherm weergegeven met de standaardhelderheid. Mogelijk wordt het histogram bij weinig of juist heel fel licht niet goed weergegeven.
  • Het histogram kan worden weergegeven als [Opnamen maken: Bel.simulatie] is ingesteld op [Inschak.] ().

Algemene aandachtspunten bij het maken van foto's

Waarschuwing

  • Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera.
  • Beeldkwaliteit

  • Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn.
  • Opnamen bij hoge temperaturen kunnen ruis en afwijkende kleuren in de opname tot gevolg hebben.
  • Het maken van regelmatige opnamen gedurende een langere periode kan een hoge interne temperatuur veroorzaken en de beeldkwaliteit beïnvloeden. Schakel de camera altijd uit als u geen opnamen maakt.
  • Als u opnamen maakt met een lange belichtingstijd terwijl de interne temperatuur van de camera hoog is, kan de beeldkwaliteit afnemen. Stop met het maken van opnamen en wacht een paar minuten voordat u verdergaat.
  • Witte [Witte temperatuurwaarschuwing] en rode [Rode temperatuurwaarschuwing] waarschuwingspictogrammen voor interne temperatuur

  • Witte [Witte temperatuurwaarschuwing] of rode [Rode temperatuurwaarschuwing] pictogrammen geven een hoge interne cameratemperatuur aan, die wordt veroorzaakt door factoren zoals langdurige opnamen of gebruik in hete omgevingen.
  • Het witte pictogram [Witte temperatuurwaarschuwing] geeft aan dat de beeldkwaliteit van foto's zal verslechteren. Stop met het maken van opnamen en laat de camera afkoelen.
  • Opnemen met lage ISO-snelheden in plaats van hoge snelheden wordt aanbevolen wanneer een wit pictogram [Witte temperatuurwaarschuwing] wordt weergegeven.
  • Het rode pictogram [Rode temperatuurwaarschuwing] geeft aan dat de opname binnenkort automatisch wordt beëindigd. Opnemen is pas weer mogelijk nadat de camera intern is afgekoeld, dus stop tijdelijk met opnemen of schakel de camera uit en laat deze een tijdje afkoelen.
  • Gedurende langere periode opnemen in warme omgevingen leidt ertoe dat het witte [Witte temperatuurwaarschuwing]- of rode [Rode temperatuurwaarschuwing]-pictogram eerder verschijnt. Schakel de camera altijd uit als u geen opnamen maakt.
  • Als de interne temperatuur van de camera hoog is, kan de kwaliteit van opnames met een hoge ISO-snelheid of lange belichting achteruitgaan, zelfs voordat het witte pictogram [Witte temperatuurwaarschuwing] wordt weergegeven.
  • Opnameresultaten

  • In de vergrote weergave worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven. Als u de foto in de vergrote weergave maakt, is het mogelijk dat de belichting niet naar wens is. Keer naar de normale weergave terug voordat u een foto maakt.
  • De opname wordt gemaakt met het beeldgebied van de normale weergave, ook als u de opname maakt in de vergrote weergave.
  • Opnamen en weergave

  • Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het getoonde beeld mogelijk niet de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven.
  • Hoewel er bij beelden bij weinig licht (zelfs bij lage ISO-snelheden) ruis zichtbaar kan zijn, zal er minder ruis in uw foto's zijn vanwege verschillen in beeldkwaliteit tussen weergegeven beelden en vastgelegde beelden.
  • Het scherm kan flikkeren als de lichtbron (verlichting) verandert. Stop in dat geval tijdelijk met opnemen en ga door met de gewenste lichtbron.
  • De juiste weergave van de helderheid kan tijdelijk ontbreken als de camera in een andere richting wordt gericht. Wacht met het maken van opnamen totdat het helderheidsniveau is gestabiliseerd.
  • Als zich een zeer felle lichtbron in beeld bevindt, kan het lichte gebied op het scherm zwart lijken. Als zich een zeer felle lichtbron in beeld bevindt, kan het lichte gebied op het scherm zwart lijken.
  • Bij weinig licht kunnen heldere instellingen voor [Instellen: Schermhelderheid] ruis of onregelmatige kleuren in beelden veroorzaken. De ruis of onregelmatige kleuren wordt echter niet in op het vastgelegde beeld opgeslagen.
  • Wanneer u het beeld vergroot, lijkt dit mogelijk scherper dan het daadwerkelijke beeld.
  • Lens

  • Als de bevestigde lens voorzien is van Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) en u de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) op Inschakelen zet, is de Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) altijd actief, zelfs als u de ontspanknop niet half indrukt. De Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) gebruikt accustroom en kan het maximum aantal beschikbare opnamen doen afnemen, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Wanneer de Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) niet nodig is, bijvoorbeeld bij gebruik van een statief, wordt aanbevolen dat u de schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) op Uitschakelen zet.
  • Met EF-lenzen is de voorinstelling van de scherpte tijdens opnamen alleen beschikbaar bij het gebruik van (super) telelenzen voorzien van deze functie en op de markt gebracht in en na de tweede helft van 2011.

Opmerking

  • De zichthoek is circa 100% (waarbij de beeldkwaliteit is ingesteld op JPEG/fijnGroot).
  • Als de camera gedurende langere perioden niet wordt gebruikt, schakelt het scherm automatisch uit na de tijd die is ingesteld in [Uitschakelen] of [Zoeker uit] onder [Instellen: Spaarstand]. De camera wordt vervolgens automatisch uitgeschakeld na de tijd die is ingesteld in [Uitschakelen] ().
  • Gebruik een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel om beelden op een televisie weer te geven (). Houd er rekening mee dat geen geluid wordt uitgevoerd.