Beeldstijlselectie

Door een vooraf ingestelde beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen.

In de modus [Scene Intelligent Auto] is [Automatisch] (Auto) automatisch ingesteld.

  1. Selecteer [Opnamen maken: Beeldstijl].

  2. Selecteer een beeldstijl.

Kenmerken van beeldstijlen

  • Automatisch Automatisch

    De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen.

    Opmerking

    • Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
  • Standaard Standaard

    Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit. Geschikt voor de meeste scènes.

  • Portret Portret

    Voor egale huidtinten, met net iets minder scherpte. Geschikt voor portretten in close-up.

    De huidtint kan worden aangepast door wijziging van de [Kleurtoon], zoals beschreven is in Instellingen en effecten.

  • Landschap Landschap

    Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Gebruik deze instelling voor indrukwekkende landschappen.

  • Gedetailleerd Gedetailleerd

    Voor een gedetailleerde weergave van fijne contouren en subtiele texturen van het onderwerp. De kleuren zullen iets levendiger zijn.

  • Neutraal Neutraal

    Voor het later retoucheren op een computer. Maakt beelden gedempt, met minder contrast en natuurlijke kleurtonen.

  • Natuurgetrouw Natuurlijk

    Voor het later retoucheren op een computer. Natuurgetrouwe weergave van de werkelijke kleuren van onderwerpen zoals gemeten bij daglicht met een kleurtemperatuur van 5200K. Maakt beelden gedempt, met minder contrast.

  • Monochroom Monochroom

    Voor zwart-witopnamen.

    Waarschuwing

    • Kleurenbeelden kunnen niet worden hersteld uit JPEG-beelden die zijn opgenomen met de beeldstijl [Monochroom].
  • Gebruiker Gebruiker 1-3

    U kunt een nieuwe stijl toevoegen die is gebaseerd op instellingen die vooraf zijn ingesteld, zoals [Portret] of [Landschap] of een beeldstijlbestand, en deze vervolgens naar wens aanpassen (). Als een door de gebruiker gedefinieerde beeldstijl nog niet is opgeslagen, worden opnamen gemaakt met dezelfde instellingen voor kenmerken als met de standaardinstellingen van [Standaard].

Symbolen

Pictogrammen op het selectiescherm voor beeldstijl zijn aanduidingen van [Sterkte], [Details] en [Drempel] voor [Scherpte] en [Contrast], alsook voor andere parameters. De nummers geven de waarden weer voor deze instellingen voor de betreffende beeldstijl.

Scherpte Scherpte
Sterkte Sterkte
Details Details
Drempel Drempel
Contrast Contrast
Verzadiging Verzadiging
Kleurtoon Kleurtoon
Filtereffect (Monochroom) Filtereffect (Monochroom)
Toningeffect (Monochroom) Toningeffect (Monochroom)

Waarschuwing

  • Voor movie-opname wordt “*, *” aangegeven voor de parameters [Details] en [Drempel] van [Scherpte]. [Details] en [Drempel] kunnen niet worden ingesteld voor movie-opname.