Opnemen in groep-specifieke flitsmodi

(1) Plafond

Bij gebruik van een EOS DIGITAL-camera van 2012 of later kunt u voor elke flitsgroep met een andere flitsmodus flitsen, met maximaal 5 groepen (A, B, C, D en E).

De beschikbare flitsmodi zijn (1) E-TTL II / E-TTL-autoflash, (2) handmatige flits en (3) automatische externe flitsmeting. In de flitsmodi (1) of (3) wordt de belichting geregeld om te resulteren in een standaardbelichting voor het hoofdonderwerp als één groep.

Deze functie is voor gevorderde gebruikers die veel weten over en veel ervaring hebben met verlichting.

Voorzichtig

  • Voor camera's van 2011 of eerder en de EOS 4000D/3000D, EOS 1500D/2000D, EOS 1300D en EOS 1200D is draadloze flitsfotografie niet mogelijk in de flitsmodus Gr. Fotograferen met maximaal 3 groepen (A, B en C) wordt toegepast ().
  1. Gebruik de joystick op de zender om MODUS te selecteren.

  2. Stel de flitsmodus in op Gr.

    • Duw de joystick in verticale of horizontale richting of draai aan Selectiewiel en selecteer Gr. Druk daarna de joystick recht in.
    • De flitsmodus van ontvangers wordt tijdens de opname automatisch ingesteld, zoals aangestuurd door de zender.
  3. Stel de flitsgroepen van de ontvangers in.

    • Stel een flitsgroep (A tot en met E) in voor elke ontvanger.
  4. Configureer elke flitsgroep.

    • Stel op de zender de flitsmodus in voor elke flitsgroep.
    • Druk de joystick recht in.
    • Duw de joystick in verticale of horizontale richting of draai aan Selectiewiel en selecteer een flitsgroep. Druk daarna de joystick recht in.

    De flitsmodus instellen

    • Duw de joystick in verticale of horizontale richting of draai aan Selectiewiel en selecteer de flitsmodus uit ETTL, M en Ext.A.

    De flitssterkte en de flitsbelichtingscompensatiewaarde instellen

    • Duw de joystick in verticale of horizontale richting of draai aan Selectiewiel en selecteer het item. Druk daarna de joystick recht in.
    • Duw de joystick in horizontale richting of draai aan Selectiewiel en stel de flitssterkte of de flitsbelichtingscompensatiewaarde in. Druk daarna de joystick recht in.
    • Stel het flitsvermogen in met behulp van de M-stand. Stel voor ETTL of Ext.A de benodigde flitsbelichtingscompensatiewaarde in.
    • Herhaal stap 3 om flitsfuncties voor alle flitsgroepen te configureren.
  5. Bevestig vóór het opnemen dat het opladen van de flitsers voltooid is.

    • Wanneer OPLADEN wordt weergegeven, kunt u aan de hand van de pictogrammen bepalen welke flitsgroepen niet volledig zijn opgeladen. Het pictogram weergegeven bij (1) geeft bijvoorbeeld aan dat flitsgroep A volledig is opgeladen.
    • OPLADEN wordt niet meer weergegeven nadat alle groepen volledig zijn opgeladen.
    • Zie stap 7 van Automatisch flitsen met één ontvanger voor overige informatie over het controleren van de oplaadstatus.
    • Elke ontvanger flitst tegelijk in de flitsmodus die u hebt ingesteld.

Voorzichtig

  • Controleer voor de flitsmodus Ext.A of de ontvangers automatische externe flitsmeting ondersteunen. De ontvangers flitsen niet als ze deze functie niet ondersteunen.
  • In de flitsmodus ETTL of Ext.A wordt de belichting zodanig geregeld dat standaardbelichting van het hoofdonderwerp wordt verkregen alsof er één groep wordt gebruikt. Dit kan leiden tot overbelichting als meerdere flitsgroepen op het hoofdonderwerp zijn gericht.

Opmerking

  • Zie de instructiehandleiding van Speedlites die automatische externe flitsmeting ondersteunen voor meer informatie over Ext.A.
  • De letters van de groepen die flitsen, hoeven niet in alfabetische volgorde te worden gebruikt. U kunt bijvoorbeeld A, C, E instellen.
  • Stel een groep die u niet wilt laten flitsen in op UIT bij het configureren van de flitsmodi in stap 3.