Instellingen

Bedien cameramenu's om de microfoon in te stellen.

  1. Bevestig de microfoon aan de camera ()

  2. Schakel de camera in

    Voorzichtig

    • Als er een overdrachtsfout verschijnt op het camerascherm, schakel dan de camera uit en bevestig de microfoon opnieuw.
  3. Stel de camera in om een video op te nemen

  4. Druk op de MENU-knop op de microfoon

    • [Geluidsopname] verschijnt op het camerascherm.

  5. Controleer de instellingen

    Geluidsopname/Opname niveau
    • Automatisch

      Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast.

    • Handmatig

      U kunt het geluidsopnameniveau aanpassen.

    • Uitschak.

      Er wordt geen geluid opgenomen.

    Windfilter

    Stel deze optie in op [Inschak.] om het geluid van de wind automatisch te beperken als het buiten winderig is.

    Wanneer de windfilterfunctie is geactiveerd, worden ook lage bastonen verminderd.

    Demper

    Hiermee wordt geluidsvervorming die door harde geluiden ontstaat, automatisch onderdrukt.

    Zelfs als u [Geluidsopname] instelt op [Automatisch] of [Handmatig] om opnamen te maken, kan er geluidsvervorming optreden indien er zeer hard geluid is.

    In dergelijke gevallen wordt het aanbevolen om de instelling [Inschak.] te gebruiken.

    Richting microfoon Selecteer uit [Shotgun (mono)], [90° (stereo)] of [120° (stereo)].
    [Shotgun (mono)]

    Vogelspotten, enz.

    [90° (stereo)]

    Dagelijkse situaties

    [120° (stereo)]

    Grote groepen zangers, enz.

Voorzichtig

  • De functies die kunnen worden ingesteld en de initiële waarden variëren afhankelijk van de camera die wordt gebruikt. Zorg ervoor dat u de instellingen controleert voor gebruik.
  • Oefen geen overmatige kracht uit op het gedeelte van de camera waarop de microfoon wordt aangebracht. Dit kan ervoor zorgen dat het breekt.
  • Houd de camera niet vast aan de microfoon wanneer de microfoon op de camera is gemonteerd. Dit kan ervoor zorgen dat de microfoon breekt of de camera valt.
  • Test de microfoon door erin te spreken. Tik niet op de microfoon of blaas er niet in.
  • Raak de microfoon of het windscherm niet aan tijdens het maken van opnames. Dit zal ruis veroorzaken op de opname.
  • Het gebruik van de microfoon in de buurt van voorwerpen met een sterk elektromagnetisch veld (radiotorens, hoogspanningsmasten, mobiele telefoons, enz.) kan tot gevolg hebben dat ruis wordt opgenomen.
  • Er kan geluid worden opgenomen als draadloze functies op de camera in gebruik zijn. Het is aanbevolen geen draadloze functies te gebruiken tijdens het opnemen.
  • Het geluid kan worden vervormd als de temperatuur rond de microfoon laag is.
  • De microfoon is niet water- of stofdicht. Zorg dat de microfoon vrij blijft van regen, zand, stof, enz.
  • Bedieningsgeluiden kunnen worden opgenomen als de camera of het objectief worden gebruikt tijdens het opnemen van video. Bovendien kunnen functiegeluiden van de camera en het objectief worden opgenomen.