Besturing via het menuscherm van de camera

U kunt flits- en gebruikersfuncties instellen via het cameramenu.

Zie de instructiehandleiding van de camera voor camera-instructies.

Instellingen voor zenderfuncties

  1. Selecteer [Flits functie instellingen].

    • Selecteer bij [Externe Speedlite besturing] de optie [Flits functie instellingen].
  2. Stel de functie in.

    • Het instellingenscherm en de weergegeven opties variëren afhankelijk van de camera.
    • Selecteer een optie en stel de functie in.

Instellingen beschikbaar bij [Externe Speedlite besturing]

U kunt de volgende functies configureren. Beschikbare instellingen variëren, afhankelijk van de gebruikte camera en flitsmodus, de draadloze instellingen en andere voorwaarden.

Functie
Flitsen Inschak. / Uitschak.
E-TTL balans Sfeerprioriteit / Standaard / Flitsprioriteit
E-TTL II meting Eval (Gez.vrk.) / Evaluatief / Gemiddeld
Cont. flitsbest. E-TTL elke opn. / E-TTL 1e opn.
Slow sync
Flitsmodus E-TTL II-flitsmeting (autoflash) / Handmatig flitsen / MULTI-flits (stroboscoop) / Afzonderlijke groepen bedienen
Draadloze functies Draadloos:Radiotransmissie
Sluitersynchronisatie Synchronisatie 1e gordijn / Synchronisatie 2e gordijn / Hogesnelheidssynchronisatie
Flitsbelichtingscompensatie
Flitsbelichtingsbracketing
Wis instellingen
  • Flitsen

    Kies [Inschak.] voor draadloze flitsopnamen. Als u [Uitschak.] kiest, wordt draadloos flitsen uitgeschakeld.

  • E-TTL balans

    U kunt de afwerking (smaak) van de flitsfoto instellen volgens uw voorkeur. Met deze instelling kunt u de verhouding van het omgevingslicht aanpassen aan het lichtvermogen (-sterkte) van de flitser.

  • E-TTL II meting

    Stel in op [Eval (Gez.vrk.)] voor een flitsmeting die geschikt is voor opnamen van personen. Continu opnemen op hoge snelheid is trager dan bij [Evaluatief] of [Gemiddeld]. Stel in op [Evaluatief] voor flitsmetingen met nadruk op flitsen bij continue opnamen. Bij [Gemiddeld] wordt voor de flitsbelichting het gemiddelde genomen voor de volledige gemeten scène. Afhankelijk van de scène kan er wellicht flitsbelichtingscompensatie nodig zijn.

  • Cont. flitsbest.

    Stel in op [E-TTL elke opn.] als u voor elke opname een flitsmeting wilt uitvoeren. Stel in op [E-TTL 1e opn.] als u bij continue opnamen alleen voor de eerste opname een flitsmeting wilt uitvoeren. Het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) voor de eerste opname wordt toegepast op alle volgende opnamen. Handig wanneer u de snelheid van de continue opname prioriteit geeft en niet elke opname opnieuw wilt instellen.

  • Slow sync

    U kunt de flitssynchronisatiesnelheid instellen als u draadloze flitsopnamen maakt in de modus Diafragmaprioriteit AE (diafragmaprioriteit) of de modus Programma AE (AE-programma).

  • Flitsmodus

    U kunt de flitsmodus [E-TTL II-flitsmeting], [Handmatig flitsen], [MULTI-flits (stroboscoop)] of [Afzonderlijke groepen bedienen] kiezen afhankelijk van uw flitswensen.

  • Draadloze functies

    Stel automatisch in op draadloze flitsopnamen met radiotransmissie. Zie "Draadloze flitsopnamen" voor meer informatie.

  • Sluitersynchronisatie

    Als flitstiming/-methode kunt u kiezen uit [Synchronisatie 1e gordijn], [Synchronisatie 2e gordijn] en [Hogesnelheidssynchronisatie]. Kies voor normale draadloze opnamen [Synchronisatie 1e gordijn].

  • Flitsbelichtingscompensatie

    Net als de belichtingscompensatie kunt u ook het flitsvermogen (flits output, flitssterkte) aanpassen.

  • Flitsbelichtingsbracketing

    U kunt drie opnamen maken terwijl u automatisch het flitsvermogen wijzigt.

  • Wis instellingen

    U kunt de standaardinstellingen van de zender terugzetten.

Opmerking

  • Als [Flitsmodus] is ingesteld op [Afzonderlijke groepen bedienen], kiest u [E-TTL II], [Manual flash], [AutoExtFlash] of [Uitschakelen] als flitsmodus voor elke afzonderlijke groep.

Gebruikersfuncties voor de zender instellen

U kunt vanuit het cameramenu gebruikersfuncties voor de zender instellen. De weergegeven informatie varieert afhankelijk van de camera die u gebruikt. Zie "Instellingen voor gebruikersfuncties" voor meer informatie over gebruikersinstellingen.

  1. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen].

    • Selecteer bij [Externe Speedlite besturing] de optie [Flitser C.Fn instellingen].
  2. Stel de gebruikersfunctie in.

    • Selecteer het nummer van de gebruikersfunctie en stel de functie in.
    • Selecteer in stap 1 [Wis instellingen] en vervolgens [Wis alle SpeedliteC.Fn's] als u alle instellingen voor gebruikersfuncties wilt wissen.