Verbindingsinstellingen voor FTP server configureren

  1. Selecteer een FTP-modus.

    • Om een veilige FTP-overdracht met een rootcertificaat uit te voeren, selecteert u [FTPS]. Zie Het importeren van een rootcertificaat voor FTPS voor informatie over instellingen van rootcertificaten.
    • Om een veilige FTP-overdracht met een SSH-verbinding uit te voeren, selecteert u [SFTP]. Configureer de aanmeldingsinstellingen voor gebruik in stap 5.
    • Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
  2. Selecteer [Adres instelling].

    • Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
    • Als u het IP-adres hebt ingesteld op [Autom. instellen] of het DNS adres hebt ingesteld op [Handm. Instellen] wordt het virtuele toetsenbord weergegeven.
    • Als u het DNS adres hebt ingesteld op [Uitschak.], verschijnt het invoerscherm voor cijfers.
  3. Voer het IP-adres van de FTP server in.

    Bij gebruik van het virtuele toetsenbord

    • Voer het IP-adres in met het virtuele toetsenbord (). Voer de domeinnaam in als DNS wordt gebruikt.
    • Om de ingevoerde waarden in te stellen en terug te keren naar het scherm in stap 2, drukt u op de knop MENU.

    Bij gebruik van het invoerscherm voor cijfers

    • Gebruik Hoofdinstelwiel om de invoerpositie in het bovenste gedeelte te selecteren en gebruik Snelinstelwiel om een nummer te selecteren. Druk op SET om het geselecteerde nummer in te voeren.
    • Om de ingevoerde waarden in te stellen en terug te keren naar het scherm in stap 2, drukt u op de knop MENU.
  4. Stel het poortnummer in.

    • [Poortnummer instellen] is meestal 00021 (FTP/FTPS) of 00022 (SFTP).
    • Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
    • Als u in stap 1 [FTP] of [FTPS] hebt geselecteerd, gaat u naar stap 6. Als u [SFTP] hebt geselecteerd, gaat u naar stap 5.
  5. De instellingen voor SSH-aanmeldingsverificatie configureren.

    • Selecteer [Gebruikersnaam] en [Wachtwoord] en voer de gebruikersnaam en het wachtwoord voor SSH-wachtwoordverificatie in met het weergegeven virtuele toetsenbord ().
    • Selecteer [OK] en ga naar stap 9.
  6. Configureer de instelling voor de passieve modus.

    • Dit krijgt u niet te zien als u in stap 1 [SFTP] hebt geselecteerd.
    • Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
    • Als "Fout 41: Kan niet verbinden met FTP server" wordt weergegeven in stap 9, kan dit probleem worden verholpen door [Passieve modus] in te stellen op [Inschak.].
  7. Stel de proxyserver in.

    • Dit krijgt u niet te zien als u in stap 1 [FTPS] of [SFTP] hebt geselecteerd.
    • Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
  8. Stel de loginmethode in.

    • Dit krijgt u niet te zien als u in stap 1 [SFTP] hebt geselecteerd.
    • Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
  9. Stel de doelmap in.

    • Selecteer [Rootmap] als u de beelden wilt opslaan in de rootmap die is opgegeven in FTP serverinstellingen ().
    • Selecteer [Selecteer map] als u in de rootmap een doelmap wilt opgeven. Als er geen map bestaat, wordt er automatisch een gemaakt.
    • Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
    • Het lampje Netwerklamp van de transmitter brandt groen.
    • Selecteer wanneer het volgende scherm wordt weergegeven [OK] om de doelserver te vertrouwen.

  10. Selecteer [OK].

    • Dit wordt niet weergegeven voor offline-instellingen.
  11. Selecteer [OK].

  12. Selecteer [OK].

    • Het scherm [WFT-instellingen] wordt opnieuw weergegeven.
    • De instellingen worden opgeslagen in de camera. Ze worden niet in de transmitter opgeslagen.

De verbindingsinstellingen voor FTP-overdracht zijn hiermee voltooid.

Tijdens de beeldoverdracht knippert het Netwerklamp-lampje op de transmitter groen.

Het importeren van een rootcertificaat voor FTPS

Als de FTP-modus is ingesteld op [FTPS] bij het configureren van de verbindingsinstellingen, moet het rootcertificaat dat overeenkomt met de FTPS-server waarmee verbinding moet worden gemaakt naar de camera worden geïmporteerd.

  • Alleen een rootcertificaat met de bestandsnaam 'ROOT.CER', 'ROOT.CRT' of 'ROOT.PEM' kan worden geïmporteerd naar de camera.
  • Er kan slechts één rootcertificaatbestand worden geïmporteerd naar de camera. Plaats van tevoren een kaart met het rootcertificaatbestand.
  • De voorkeurskaart die is geselecteerd voor [-opn./weerg.] of [-weergave] wordt gebruikt om een certificaat te importeren wanneer [/ apart] in [Functie-instellingen: Opn.functie+kaart/map sel.] is ingesteld op [Uitschak.]. Kaart 2 wordt gebruikt wanneer [/ apart] is ingesteld op [Inschak.].
  • De verbonden server is mogelijk niet betrouwbaar als een FTPS-verbinding tot stand wordt gebracht met behulp van een zelfondertekend certificaat.
  1. Selecteer [Draadloze instellingen: WFT-instellingen].

  2. Selecteer [Verbindingsinstellingen].

  3. Selecteer [FTP-overdrachtsinst.].

  4. Selecteer [Rootcertif. ins.].

  5. Selecteer [Rootcertif. laden van kaart].

  6. Selecteer [OK].

    • Het rootcertificaat wordt geïmporteerd.
    • Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster om terug te keren naar het scherm [Rootcertif. ins.].

Opmerking

  • Selecteer [Verwijder rootcertificaat] op het scherm in stap 5 voor het verwijderen van het rootcertificaat dat naar de camera is geïmporteerd. Selecteer [Details rootcertif. bekijken] om de uitgever, het onderwerp, de geldigheidsduur en andere informatie te lezen.