De transmitter bevestigen op de camera

Zet de aan/uit-schakelaar van de camera op Uitschakelen voordat u de transmitter bevestigt.

  1. Verwijder de contactkap.

    • Verwijder contactkappen (1) en (2) van de transmitter.
    • Bevestig contactkappen (1) aan (2) om de kappen op te bergen.
  2. Verwijder de batterij uit de camera.

  3. Verwijder de kap van het batterijcompartiment van de camera.

  4. Bevestig de kap van het batterijcompartiment aan de houder.

    • Steek de scharnierende uiteinden van de kap van het batterijcompartiment in de houder.
    • Druk op de kap van het batterijcompartiment om deze vast te zetten.
    • U verwijdert de kap van het batterijcompartiment door de hendel van de kap van het batterijcompartiment te schuiven om deze te ontgrendelen en dan de bevestigingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
  5. Vergrendel de transmitter.

    • Steek de transmitter in de camera en draai het ontgrendelwiel om de transmitter op zijn plaats te vergrendelen.
  6. Verwijder het batterijmagazijn.

Voorzichtig

  • Wanneer u de kap van het batterijcompartiment weer op de camera bevestigt, bevestigt u deze ten minste 90° geopend.
  • Raak de contacten van de camera of de transmitter niet aan.

Voorzichtig

  • Een externe microfoon tijdens het opnemen van movies gebruiken

  • Als wireless functies worden gebruikt, kan er geluid worden opgenomen, ongeacht of de geïntegreerde microfoon of een externe microfoon in gebruik is. Het is aanbevolen de wireless functies niet te gebruiken bij het opnemen van movies.

Batterijen bevestigen

  1. Bevestig de batterijen.

    (1) Batterij voor de transmitter

    (2) Batterij voor de camera

    • De camera en transmitter kunnen alleen samen worden gebruikt als er twee batterijen in zijn geplaatst.

    (3) Batterijhouder

    • Druk op (3) totdat deze op zijn plaats klikt.

    (4) Ontgrendelingshendel batterij

    • Verwijder de batterijen door (3) te ontgrendelen en (4) in de richting van de pijl te trekken.

    Voorzichtig

    • Wanneer u slechts één batterij gebruikt, wordt alleen de camera van stroom voorzien als u deze aan de zijde van de camera plaatst. Als u deze aan de zijde van de transmitter plaatst, worden noch de camera noch de transmitter van stroom voorzien.
  2. Bevestig het batterijmagazijn.

    • Schuif het batterijmagazijn helemaal naar binnen om het te vergrendelen.

Voorzichtig

  • Zorg bij het bevestigen van batterijen dat de elektrische contacten schoon zijn. Veeg vuil op de contacten met een zachte doek af.
  • Bevestig de batterijen nadat u de transmitter op de camera hebt bevestigd. Als de transmitter op de camera wordt bevestigd als de batterijen al bevestigd zijn, kunnen de resultaten van de batterijcontrole mogelijk onjuist worden weergegeven.
  • Schakel de camera uit en verwijder de batterijen voordat u de transmitter verwijdert.
  • Bevestig de beschermkappen voor de contacten van de camera en transmitter weer nadat u de transmitter hebt verwijderd. Als de transmitter enige tijd niet wordt gebruikt, verwijdert u de batterijen.
  • Als er een foutmelding voor batterijcommunicatie wordt weergegeven wanneer de transmitter wordt bevestigd, volgt u de instructies in het bericht. Als de stroom van de camera uitvalt, plaatst u het batterijmagazijn opnieuw en start u de camera opnieuw op.

Een huishoudstopcontact gebruiken

  1. Bevestig de gelijkstroomkoppeling.

    • Bevestig gelijkstroomkoppeling DR-E6 (los verkocht) op dezelfde manier als de batterijen.
    • Leid het snoer van de gelijkstroomkoppeling door de groef van het snoer van het batterijmagazijn.
    • Schuif het batterijmagazijn helemaal naar binnen om het te vergrendelen.

    Opmerking

    • De gelijkstroomkoppeling kan in combinatie met een batterij worden gebruikt.
    • Wanneer u slechts één gelijkstroomkoppeling gebruikt, wordt alleen de camera van stroom voorzien als u deze aan de zijde van de camera plaatst. Als u deze aan de zijde van de transmitter plaatst, worden noch de camera noch de transmitter van stroom voorzien.
  2. Bevestig het batterijmagazijn.

    • Leid het uiteinde van het snoer uit de snoeropening.
  3. Sluit de gelijkstroomkoppeling op de netadapter aan.

    • Sluit de stekker van de gelijkstroomkoppeling stevig aan op de aansluiting van AC-adapter AC-E6N (los verkocht).
  4. Sluit het netsnoer aan.

    • Sluit het netsnoer op de netadapter aan en steek de stekker in een stopcontact.

Voorzichtig

  • Terwijl de camera is ingeschakeld, mag u het netsnoer of de connector niet aansluiten of loskoppelen en het batterijmagazijn niet verwijderen.
  • Zorg dat de gelijkstroomkoppeling niet verstrikt raakt tussen de transmitter en het batterijmagazijn.

Bediening van knoppen en wieltjes

  • Draai aan/uit-schakelaar voor de verticale greep (4) op AAN om de knoppen en wieltjes te gebruiken.
  • De knoppen en wieltjes worden op dezelfde manier gebruikt als de overeenkomende knoppen en wieltjes op de camera.
  1. (1) Ontspanknop
  2. (2) Multifunctie Multifunctieknop
  3. (3) Hoofdinstelwiel Hoofdinstelwiel
  4. (4) Aan/uit-schakelaar verticale greep
  5. (5) Multicontroller Multicontroller
  1. (6) Vergroten of verkleinen Knop Vergroten/verkleinen
  2. (7) AF-puntselectie AF-puntselectieknop
  3. (8) AE-vergrendeling AE-/FE-vergrendelingsknop
  4. (9) AF-ON AF-startknop
  5. (10) Snelinstelwiel 2 Snelinstelwiel 2