Simpele gekoppelde opname

Koppel de zendercamera en de ontvangercamera's voor simpele gekoppelde opname.

Voorbereiding van de zendercamera

Configureer eerst de instellingen op de camera die als de zender zal worden gebruikt.

  1. Druk op de camera op de knop MENU.

  2. Selecteer [Verbinding: Netwerkinstell.].

  3. Selecteer [Inschak.].

  4. Selecteer [Connectie-inst.].

  5. Selecteer [Gekop.opn.].

    • Gebruik Snelinstelwiel en selecteer [Gekop.opn.] aan de onderkant.
  6. Selecteer [Maken met wizard].

    • Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
  7. Selecteer [Zender].

    • Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
  8. Selecteer [Aut. verbinden].

    • Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
    • Blijf op het weergegeven scherm.
    • Raadpleeg Browser Remote gebruiken om de instellingen handmatig te configureren.

Voorbereiding van de ontvangercamera’s

Configureer de instellingen op de camera die als de ontvanger zal worden gebruikt.

  1. Voer Stap 1 tot en met 6 uit voor de "Voorbereiding van de zendercamera”.

  2. Selecteer [Ontvanger].

    • Selecteer [OK] om door te gaan naar het volgende scherm.
  3. Selecteer [OK].

    • Het volgende scherm wordt weergegeven.

    • Herhaal Stap 2 en 3 voor alle ontvangercamera’s om meer dan één ontvangercamera te gebruiken.
    • Als de configuratie eenmaal is voltooid, kunnen er geen ontvangercamera’s meer worden toegevoegd. U moet de instellingen opnieuw configureren vanaf Stap 1.
    • Het scherm van de zendercamera geeft het aantal ontvangercamera’s weer dat wordt gedetecteerd.

De zendercamera en ontvangercamera’s verbinden

Configureer de instellingen op de zendercamera en de ontvangercamera om een verbinding tot stand te brengen.

  1. Voer Stap 1 tot en met 6 uit voor de "Voorbereiding van de zendercamera" en Stap 1 tot en met 3 voor de "Voorbereiding van de ontvangercamera’s".

  2. Selecteer [OK] op de zendercamera.

    • Controleer het aantal ontvangercamera’s dat is verbonden en selecteer [OK].
    • Zodra de camera’s zijn verbonden, wordt het volgende scherm weergegeven.
  3. Selecteer [OK] op alle camera’s.

    Zendercamera

    Ontvangercamera

    • Het scherm [Netwerkinstell.] verschijnt opnieuw.
    • De instellingen worden opgeslagen in de camera. Ze worden niet in de transmitter opgeslagen.